9 juli 2006: 14e zondag
"Neen, deze mensen zijn niet dronken,
het is pas half elf "
(Handelingen 2:15)
André Benoit
"Neen, deze mensen
zijn niet dronken, het is pas half elf ": dit zou Marcel
met de woorden uit de Pinkstertoespraak van Petrus aan de
kapelgemeenschap van Filosofenfontein kunnen gezegd hebben
in de periode waarin geleidelijk aan steeds meer onverwachte
voorgangers hier op zondag het woord namen.
Elk in hun eigen stijl
en toch werden ze door (bijna) iedereen verstaan, indien ze
tenminste duidelijk en in de micro spraken. En zoals de toehoorders
verbaasd waren bij het eerste publieke optreden van de apostelen,
zo zal er ook wel enige verrassing opgekomen zijn in de Filosofenfontein
gemeente wanneer zij voor het eerst dan eens die en dan weer
een andere de homilie van de zondagsviering hoorden verzorgen.
Want dat was toch die van...
en die van... en die die dit als werk deed...of die daar woonde...en
die met die getrouwd was... of die van Limburg kwam of zelfs
van verder, van West-Vlaanderen. En al deze mensen, die men
alleen van een bepaalde zijde kende, die kwamen hier nu spreken
over God en Jezus Christus, over de mens en de wereld. En
toch was het nog maar half elf.
Intussen zijn de voorgangers
terug de gewone mensen geworden die ze waren voor ze voorganger
werden. Alleen een nieuwkomer op Filosofenfontein verbaast
zich nog over de belangrijke rol van de lekenvoorgangers in
onze vieringen. Het is goed dat de gevariëerde groep van voorgangers
voor ons een vanzelfsprekendheid geworden is. Misschien is
het zelfs zo iets gewoon geworden ,dat we die andere woorden
van Petrus uit zijn Pinkstertoespraak wat te hoog gegrepen
zouden vinden, waar hij de profeet Joël citeert: “Het zal
geschieden dat Ik mijn Geest zal uitstorten over alle mensen:
uw zonen en dochters zullen profeteren, uw jonge mannen visioenen
zien, de ouderen onder u zullen droomgezichten ontvangen;
over mijn dienaars en dienaressen zal Ik in die dagen mijn
Geest uitstorten..” Te hoog gegrepen? Maar toch is er
iets van.
Over het fenomeen van de
voorgangersgroep op Filosofenfontein wil ik in deze viering
wat filosoferen. Wat bezielt hen om dit te doen? Wat doet
het voorgaan met hen? Wat betekent deze voorgangerspraktijk
voor de gemeenschap van Filosofenfontein en welke invulling
van religiositeit en geloof wordt erdoor uitgedrukt? Ik kan
natuurlijk alleen uit eigen naam en ervaring spreken, maar
misschien zijn de persoonlijke accenten niet zo ver verwijderd
van een meer algemeen aanvoelen.
Bidden wij eerst over dit
huis, over onszelf en over de wereld, met tekst en zang van
nr. 129.
Lied 129: "Heer ontferm U over ons"
Wat bezielt iemand om zich
op te geven voor de voorgangersgroep? Er zullen zeker verschillende
persoonlijke motieven meespelen. Ik wil er hier twee noemen
die voor mij belangrijk zijn.
Er is allereerst het gevoel
van tot de Filosofenfontein-gemeenschap te behoren en er in
zekere zin mee verantwoordelijk voor te zijn dat wat hier
als ervaring van religiositeit en solidariteit kan beleefd
worden, kan voortbestaan. Niemand weet hoe dit er hier binnen
vijf à tien jaar zal uitzien, maar we kunnen er wel van uitgaan
dat wat er zal bestaan, ook sterk zal afhangen van de manier
waarop wij ons het voortbestaan van dergelijke ervaringen
aantrekken. Met het vertrek van Mark Butaye naar Brussel,
was dit ook helemaal geen theoretisch probleem voor de toekomst
meer en moest de voorgangersgroep metterdaad actiever worden.
Een tweede motief is, dat
men wil meewerken aan de concrete invulling van religiositeit,
van geloof, hoop en liefde en van kerk zoals die hier beleden
en gevierd worden. Ieder van ons is waarschijnlijk bijzonder
gevoelig voor bepaalde aspecten of dimensies hiervan en als
voorganger heeft men de mogelijkheid en misschien ook het
verlangen en een stukje verantwoordelijkheid om ervoor te
zorgen dat aspecten van religiositeit die u essentiëel lijken,
hier in de collectieve geloofsbelijdenis en spiritualiteit
aanwezig zijn en opgenomen worden.
Ik kom tot mijn tweede
vraag: wat doet het voorgangerschap met u? Een thema uitwerken
dwingt u altijd tot wat nadenken en tot preciseren van wat
er min of meer vaag in je hoofd of hart zit. Dat is bij de
voorbereiding van een viering niet anders. Hier gaat het er
bv. om dat je wat dieper nadenkt over wat sommige van je dierbaarste
opvattingen of gevoeligheden met religiositeit te maken hebben.
Want: wat voor een religiositeit zou dat wel zijn indien je
dierbaarste overtuigingen er geen plaats zouden in vinden?
Alsof het om twee gescheiden sferen zou gaan. Een viering
voorbereiden is integendeel dikwijls het moment waarop men
de band tussen levensechte bekommernissen en religiositeit
bewuster opzoekt en verwoordt. Wanneer bv het vertrekpunt
voor een viering een betrokkenheid op een maatschappelijk
of 'menselijk' probleem is, een probleem van recht en onrecht,
van trouw en ontrouw, van verlies en rouw of geluk, dan wil
je ook kunnen formuleren wat je in je religieuze traditie
hierrond als oriëntatie vindt en aanvoelt. Een viering verzorgen
geeft je zo de heilzame kans eens te zeggen wat je 'in de
wereld' bezig houdt, welke plaats dat in je religiositeit
inneemt en het op die manier ook enigszins te laten opnemen
in de spiritualiteit van een gemeenschap.
Wat doet het voorgangerschap
nog met U? Het brengt je in een positie van 'publieke bekentenis
tot religiositeit', niet altijd een evident statuut, zeker
wanneer men geen eeuwigdurend merkteken draagt.. Het geeft
ook een concrete bijkomende vorm aan je gevoelen van tot deze
gemeenschap te behoren. En als de voorgangers veel tijd steken
in de voorbereiding van de viering, dan is dat niet per se
uit gebrek aan ervaring of omdat ze maar één of twee keer
per jaar een viering verzorgen en het dus extra goed willen
doen (en zeker niets vergeten te zeggen...) en 'geen slecht
figuur willen slaan', maar ook en vooral omdat ze een traditie
van kwaliteit in ere en in stand willen houden.
Lezing: Paulus Rom 12 3-8
Lied 514: “Kom Schepper, Geest, daal tot
ons neer”
Mijn derde vraag: wat betekent
onze voorgangerspraktijk voor de gemeenschap en voor de geloofsbeleving
en spiritualiteit?
De diversiteit bij de voorgangers
laat ons kennismaken met verschillende belevingen van spiritualiteit.
Deze optocht van voorgangers en deze galerij van gevoeligheden
kan ons m.i. mee behoeden voor al te starre opvattingen over
een eenheidsreligiositeit.
Het voorgaan schept volgens
mij ook 'nabijheid', vertrouwdheid en vertrouwen tussen de
leden van de gemeenschap, omdat het voorgaan een bijzondere
intensiteit van communicatie betekent waarin men dikwijls
meer van zich laat kennen of meer van een ander verneemt dan
in normale gesprekken gebruikelijk is.
Onze voorgangerspraktijk
heeft verder ook iets getuigends en krijgt op die manier ook
een kwaliteit van wederzijdse steun en bevestiging van gedeelde
hoop en geloof, het helpt iets van lot- en bondgenootschap
tot stand te brengen en te laten aanvoelen.
En op het meest fundamentele
niveau: het brengt een visie op geloof en religiositeit tot
uitdrukking waar ruimte is voor verschillen, waar vrijheid
van geest bestaat tov de letter van leerstelsels met hun
mooi geordende waarheidspartikels, waar geloof en religiositeit
voortdurend herschapen worden. Hier wordt een kwetsbare, maar
levensnabije en persoonlijke invulling van religiositeit,
van geloof, hoop en liefde mogelijk en met name ook van de
bijbels-christelijke inspiratie die hier op Filosofenfontein
de teeltbodem is waarop 'duizend bloemen bloeien'. De voorgangerspraktijk
kan zo iets tot uiting brengen van wat religiositeit, christendom
en Kerk in essentie zou moeten zijn: een persoonlijke en in
gemeenschap gedeelde en meegedeelde ervaring van en betrokkenheid
op een kern die ons overstijgt, waaraan men trouw wil blijven
en die van zich uit ook met anderen te maken heeft. En voor
wiens verkondiging wij vertrouwen op de Geest.
Lied 516: “De Geest des Heren heeft een nieuw begin gemaakt”
Lied 502: “Om te zien een nieuwe aarde”
SLOTGEBED
Zegen God, dit huis waarin
wij samenkomen
dat het een plaats van ontferming moge zijn
Zegen de woorden die hier klinken
dat zij ons vertrouwd maken met de wijze waarop Gij tegenover
de mens staat
Zegen die hier niet aanwezig zijn, de wereld die ons lief
is
dat vrede en gerechtigheid er het teken worden van uw aanwezigheid
Geef sterkte en leven aan deze gemeenschap
maar behoed haar ook voor knusse afsluiting van wat buiten
haar gebeurt
scherp onze betrokkenheid op de wereld aan
onze inzet voor welzijn, voor rechtvaardigheid en rechtvaardige
vrede
|