7 september 2008
Olie voor onze lampen
Jacques Perquy
Lezing: Matteüs XXV 1-12
Commentaar
Ik heb de parabel van de tien
bruidsmeisjes gekozen omdat deze tekst ons kan inspireren hoe we
als geloofsgemeenschap kunnen functioneren.
De gemeenschap rond Matteüs ziet in deze parabel de verwachting
naar de eindtijd, de Apocalyps, niet in de betekenis van de ondergang
van de wereld, maar als voltrekking van het rijk Gods. De verwezenlijking
van Gods droom met de mens.
Ook wij hunkeren naar een wereld waar alle mensen echt gelukkig
mogen zijn en in vrede zouden leven. Een wereld waar het geweld
tussen mensen en tussen volkeren is verstomd. Een wereld waarin
mensen met verschillende cultuur en godsdienst elkaar zouden eerbiedigen
in hun eigenheid, en de verschillen als een verrijking ervaren.
Een wereld met partners die elkaar trouw zijn en erin slagen zichzelf
te ontplooien in verbondenheid met elkaar. In elk van ons sluimert
die droom als individu en als gemeenschap.
We proberen deze dromen ook om te zetten: thuis, op het werk, in
onze engagementen, in onze gemeenschap. Om niet ten onder te gaan
aan moedeloosheid en als remedie tegen cynisme komen we hier
trouwens geregeld samen. Maar zegt de parabel: de bruidegom
laat op zich wachten. Waar God en mens van dromen blijft uit:
lang heel lang. Twintig eeuwen christendom hebben de mensheid niet
geholpen, hoor je soms vertwijfeld of misprijzend zeggen. De
bruidsmeisjes worden slaperig en dommelen in zegt de tekst
verder. Naast ontmoediging is dit wellicht de grootste verleiding,
waar we dreigen in te verzeilen: we dommelen in. We proberen het
onheil dat mens en wereld teistert niet te horen en te zien, of
er minstens niet over na te denken
.
De gedroomde toekomst blijft dus uit. Hoe brengen we deze lange
wachttijd door? Hoe houden we onze lampen brandend? De olie in de
parabel staat voor energie en kracht om onze dromen vast te houden,
maar ook letterlijk voor de voorzieningen die we moeten treffen
om die periode door te brengen. We moeten dus voorzienig
zijn.
Voor onze gemeenschap hier betekent dit m.i.:
- Dat we de moed hebben om na te denken over de toekomst van Filosofenfontein:
een kleine geloofsgemeenschap die geen parochie is en waar nog maar
één Dominicaan aan verbonden is. Dit is een broos
gegeven. En wat wanneer Marcel niet meer beschikbaar zou zijn? Ik
weet dat dit een vraag is die ons allen ongemakkelijk maakt, maar
we mogen niet indommelen. Er wordt bij de Dominicanen
(en bij andere ordes) op verschillende plaatsen gezocht naar meer
betrokkenheid van leken om de spiritualiteit van de orde verder
te zetten. We zouden een eigen concept moeten kunnen uitdenken.
Wellicht zouden een aantal leden van onze gemeenschap moeten kunnen
participeren aan de activiteiten van de Familia Dominicana,
de lekenbeweging van de Dominicanen. En verder zal de vormingsavond
met Ignace Dhert over het ambt een goed aangrijpingspunt zijn om
over deze aangelegenheid gezamenlijk na te denken.
- We moeten verder van gedachte wisselen over de manier waarop we
onze visie gestalte geven, zowel in de zondagsvieringen als in de
andere activiteiten die we opzetten (visie die is opgenomen in de
eerste nieuwsbrief). Hoe kunnen we concreet werk maken aan de eigen
accenten zoals: aandacht voor de totale mens, participatie van jong
en oud, uitnodiging tot persoonlijk en maatschappelijk engagement,
verbondenheid met andere gemeenschappen,
..
- Het is misschien ook tijd om opnieuw regelmatig
een beraad te organiseren, (een ekklesia) waarop we
de werking evalueren en concrete plannen uitzetten om onze betrachtingen
uit te voeren. Dit zou meteen de gelegenheid zijn om de werkgroepen
te verruimen en te vernieuwen.
- Ik wil het ook over de materiële uitzichten hebben die ook
noodzakelijke voorzieningen zijn:
o De uitvoering van onze veranderingsplannen aan de kapel en
de inrichting van een stille ruimte kosten geld, veel geld.
Soms bekruipt me de twijfel of het wel verantwoord is om hier zoveel
geld aan uit geven, maar als ik dan bedenk wat we besteden aan verfraaiing
van huis en tuin, dan vervluchtigt mijn terughoudendheid. We hebben
van de orde van de Dominicanen de toezegging van een aanzienlijk
bedrag, maar zij gaan er terecht van uit, dat we als
gemeenschap zelf het grootste deel van deze investering moeten dragen.
Ook dit behoort tot de opstelling van de wijze bruidsmeisjes. We
zullen in de huidige samenleving van langsom meer zelf moeten instaan
voor het onderhoud van kerken (in heel veel landen -vooral in veel
arme landen- staan de gelovigen zelfs in voor de betaling van de
pastores en catechisten). We doen voor deze investering een beroep
op alle leden van deze gemeenschap. Van sommige passanten
die hier eenmalig geweest zijn, weten we dat ook zij bereid zijn
om bij te dragen. Je kan natuurlijk ook je vrienden en familie aanspreken,
dat ze ter gelegenheid van jouw verjaardag of andere heugelijke
gebeurtenis een storting doen voor Filosofenfontein. Dit zal hen duidelijk maken
hoeveel belang je hecht aan het voortbestaan van Filosofenfontein.
o Naast deze grote investering zullen we m.i. ook meer moeten bijdragen
voor de dagelijkse werking van Filosofenfontein. Marcel zei een tijd geleden
al, dat de bijdragen in de schaal niet volstaan om alle kosten van
de kapel te betalen. De vraag is overigens of een vaste opdracht
geen aangepaster instrument is dan de zondagse schaal
o Tenslotte is er het dagelijkse onderhoud van Filosofenfontein. Hoe Marcel
het doet om alles hier rond te krijgen is één van
de mysteries van Filosofenfontein. Sommigen onder ons nemen op eigen initiatief
al eens iets onder handen, maar de huishoudelijke types onder ons
zal het niet ontgaan dat er met wat meer regelmaat mag worden afgestoft
en opgefrist. We hebben in deze gemeenschap nood aan wat meer (ook
mannelijke) Marthas. Extra hulp in het dagelijks onderhoud
is de volgende maanden des te dringender omdat de opvolging van
de verbouwingen nog veel geloop,kopzorgen(en stof) zal meebrengen.
o Toen Marcel alleen kwam te staan, hebben we een oplossing gevonden
om de vieringen te verzekeren. Een twintigtal leden van de gemeenschap
zetten zich in als voorganger. Maar we hebben eigenlijk niet aan
al het andere werk op Filosofenfontein gedacht. Wellicht is het nu nodig een aangepaste
organisatiestructuur in het leven te roepen, om alle acties
te coördineren ter ondersteuning voor Marcel: enkele raadgevers,
voorzitters voor de werkgroepen, enkele welomlijnde verantwoordelijkheden
doorgeven zoals het onderhoud van de kapel, stille ruimte,
)
o Er is op korte termijn dus materiële én personele
steun nodig, maar we mogen de langere termijn niet uit het
oog verliezen. We moeten tijdig het nodige doen opdat we nog lang
als geloofs-gemeenschap zouden kunnen samenkomen. Dit houdt
in, dat we met meer leden, ons zouden inzetten en dit op een volgehouden
manier. We moeten ons als wijze bruidsmeisjes opstellen. Veel gemeenschappen
zijn uiteengevallen op het ogenblik dat er geen priester meer was.
De gemeenschap was er noch mentaal noch materieel op voorbereid.
Ze hadden niet voor olie gezorgd. Laat dit ons lot niet zijn.
|