15 februari 2009: 6° zondag door het jaar
Genezing van een melaatse (Marcus 1, 35-45)
Marcel Braekers
Openingszang 1: "Heerlijk
is het te loven de Heer"
Gebed
Hervorm uw kerk,
Geef haar moed
Uw woord te doen, uw hart te volgen;
Dat zij niet langer probeert over mensen te heersen,
Maar in dienstbaarheid gerechtigheid doet..
Voor alle kerken bidden wij
Dat zij in armoede en zonder pretenties
Het dienstwerk mogen voortzetten
Dat Jezus aan alle mensen is komen verrichten.
Dat zij het evangelie uitbeelden
En tot geloof inspireren. (naar Oosterhuis)
Lied 27: "Wees hier aanwezig,
God"
Inleiding
Misschien herinnert u zich nog
hoe een aantal jaren geleden koningin Fabiola een aids-patiënt
in het St.-Jansziekenhuis bezocht en de man bij haar binnenkomst
een kus gaf. Het gebaar werd door de tv dik in de verf gezet, omdat
men wilde aantonen dat een aantal taboes, waardoor aids-patiënten
totaal geïsoleerd raakten, onterecht waren.
Elke tijd en generatie heeft blijkbaar haar eigen taboes en ontdoet
zich van wat haar bedreigt. Honderd jaar geleden behandelde men
zo tbc. In de Middeleeuwen was het de pest en cholera of nog vroeger
de melaatsheid. En in de tijd van Jezus waren het de huidziekten
(in de NBV spreekt men over huidvraat omdat het om huidziekten in
het algemeen ging waarvan melaatsheid slechts één
uiting was) waardoor men vreesde besmet te worden. De sociale en
religieuze gevolgen waren dikwijls verschrikkelijk. Men beschouwde
de ziekte als een straf van God en naast de religieuze veroordeling
werd men ook sociaal geïsoleerd. We horen een fragment uit
het boek Leviticus. De nauwkeurige beschrijving geeft een gevoel
van de angst en afweer die men tegenover deze mensen had. In het
licht daarvan krijgt het optreden van Jezus in het evangelie een
profetisch karakter.
Leviticus 13, 1 8; 45
46.
Lied 653: "Zij die stom zijn, ver heen"
Marcus 1, 35 45
Homilie
In het stukje evangelie dat we
net hoorden lijkt niemand zich iets van regels aan te trekken. De
man met een huidziekte moest zich afzijdig houden, maar dringt toch
door tot Jezus. Op zijn beurt zou Jezus alle contact moeten vermijden
om zelf niet onrein te worden, maar door diep medelijden bewogen
(splanchnistheis staat er) raakt Jezus de man toch aan. Vervolgens
geeft Hij de man de raad om zich aan de priester te tonen en zo
langs officiële weg weer bij de gemeenschap te horen, maar
de man trekt zich daar niets van aan maar gaat vol blijdschap zijn
geluk aan iedereen verder vertellen. Alle taboes worden overschreden
door intense gevoelens: het diep ongelukkige gevoel van iemand die
sociaal en religieus helemaal geïsoleerd is, de diepe bewogenheid
van Jezus om het lot van de man en achteraf de intense blijheid
omdat hij terug deel kan uitmaken van zijn familie en volk. Zoals
zo vaak zijn alleen sterke gevoelens of religieuze bezetenheid in
staat om voorbij redelijkheid, voorbij kritiek en taboes een stap
naar verbondenheid te zetten. Ik denk dan aan wat ouders soms voor
hun kinderen willen doen, of de inzet van religieus bewogen mensen
voor zieken of voor gemarginaliseerden.
Wanneer huidvraat evolueerde naar melaatsheid werden mensen erg
bang voor besmetting. Door het wit uitslaan en de isolatie bracht
men de ziekte in verband met de dood. Van melaatsheid genezen was
daarom ongeveer zoiets als opstaan uit de dood. Vandaar dat men
in de overtuiging leefde dat alleen God deze ziekte kon genezen.
Jezus was ten diepste bewogen, staat in de tekst. Dezelfde uitdrukking
staat er als Hij ziet dat het lijk van een jongen naar buiten wordt
gedragen. Deze houding van intens compassion moet Hem
helemaal getypeerd hebben. In het verhaal ontstaat een heel nieuwe
situatie. Op veel plaatsen zegt Jezus dat het onderscheid rein-onrein
voorbij is, maar nu doet zich een nieuwe situatie voor. Door de
zieke aan te raken wordt Jezus zelf onrein. Hij bevindt zich nu
in het andere kamp.
Ik moet spontaan denken aan pater Damiaan, die besefte dat hij voortaan
tot een andere wereld zou behoren en melaats met de melaatsen zou
worden. Zoals anderen arm met de armen werden, of helemaal het lot
van rechtelozen op zich namen.
Voortaan zal Jezus met heel zijn persoon in opstand komen tegen
de instandhouders van een maatschappij, die stabiliteit verkiezen
boven gerechtigheid. Waarom dat onderscheid tussen dingen die rein
en onrein zijn, tussen mensen die taboe zijn en de anderen. Overstijgt
Gods barmhartigheid en liefde niet alle onderscheiden? Vanuit een
niet te begrijpen conservatisme verkoos men stabiliteit boven gerechtigheid.
In feite beleven we op vandaag eenzelfde situatie. Vanuit een onachterhaalbaar
conservatisme is onze paus bereid een dwaas als bisschop Williamson
in de kerk op te nemen, omdat hij nu eenmaal graag de conservatieve
groep van Pius X in de groep wil hebben. Want deze man ontkent niet
alleen de holocaust, hij is tegen elke toenadering tussen christenen
joden, christenen en andere godsdiensten, maar eveneens tegen het
feit dat vrouwen studeren, enz. Er speelt zeker ook een gebrek aan
feeling mee waardoor deze paus precies niet kan inschatten wat sommige
woorden en daden kunnen teweegbrengen (cfr. zijn woorden in Regensburg
over islam).
Maar het probleem ligt dieper en raakt aan het wezen van een bepaald
soort conservatisme. Waarom verkozen Joodse leiders wetten in stand
te houden waardoor een hele groep mensen werden miskend? Waarom
zijn kerkelijke leiders zo verdraagzaam naar een groep christenen,
die op geen enkele manier zich houden aan afspraken en het geloof
als een monolithisch bastion willen poneren boven mensen, maar is
men extreem hard en veroordelend naar theologen die opkomen voor
een groot groep christenen die als uitschot worden behandeld? Het
gaat niet eens om ongehoorzaamheid, maar de kern van de Blijde Boodschap
overbrengen aan hen die geen kans tot leven krijgen, net als deze
melaatse. Waar is de houding van mededogen waar het
evangelie telkens naar verwijst? Waarom verkiest men een onrechtvaardige
stabiliteit die bang is voor elke nieuwe gedachte, elke nieuwe visie
boven rechtvaardigheid?
Conservatisme wordt meestal gevoed door angst, maar is helemaal
niet onschuldig als het overgaat naar vechtende suprematie. De vraag
brengt ons tegelijk in het centrum van Jezus zending. Hij
verkondigde een liefde en nabijheid zonder één enkele
menselijke berekening, boven alle hang naar rust en stabiliteit
maar gedreven door mededogen. Zo moeten ook wij zijn, en zo zou
ook het gezicht van onze kerk moeten zijn.
Als afsluiting van de woorddienst
en overgang naar het eucharistisch gedeelte nodig iik u uit te luisterne
naar een prachtig stukje muziek van Christobal De Morales: Parce
mihi Domine en miserere mei. Heer, heb medelijden met
mij en ontferm u over mij. Het zijn woorden uit de psalm die
helemaal aansluiten bij het gebed van de melaatse.
Groot Dankgebed 143: "Verschenen
is de mildheid van onze God"
Voor het uitreiken van de communie
646: "Neemt en eet met elkaar" (strofen 1 en 2)
Communielied 646: strofe 3
Zegening: Met vrede gegroet
en gezegend met licht nieuwe bundel nr. 195
|