23 april 2011: Paasviering
Gods antwoord op onze eindigheid
Marcel Braekers
De donkere nacht
In een nacht, aardedonker
In brand geraakt en radeloos van liefde
- en hoe had ik geluk -
ging ik eruit en niemand
die t merkte want mijn huis lag reeds te slapen.
In het donker, geheel veilig
Langs de geheime trap en in vermomming,
- en hoe had ik geluk
in t donker, ongezien ook,
want alles in mijn huis lag reeds te slapen.
In de nacht die de kans geeft,
In het geheim, zodat geen mens mij zien kon
En ook ikzelf niets vernam:
Ik had geen ander leidslicht
Dan wat in mijn binnenste brandde.
Dat was het dat mij leidde
- zekerden dan het zonlicht op de middag
daarheen waarheen op mij wacht,
van Wie ik zeker zijn kon
en op een plaats waar niemand ooit zou komen
O nacht, die mij geleid hebt
O nacht, mij liever dan het ochtendgloren. (Johannes van het kruis)
Lied 555, 1-2
Bezinning
In diepe nacht
ging ik op zoek naar mijn zielsbeminde, schreef Johannes van het
Kruis. Ik zocht hem, maar vond hem niet, totdat uiteindelijk ik
een geheime trap vond terwijl alles lag te slapen. Uiteindelijk,
zegt sint Jan, werd ik in een gebaar van overgave en passiviteit
gevonden door die Ene, de Lichtglans voor wie geen hij of zij bestaat.
Over deze zoektocht, de vergissingen en zijwegen, die daarbij in
de geschiedenis werden gemaakt, en over het uiteindelijke vinden
van deze God voorbij namen en beelden als een zee van Liefde gaat
deze Paasnacht.
Wat ik hier zomaar in enkele woorden zeg dat je de echte
God ontdekt voorbij namen en beelden - is echter helemaal geen evidentie,
maar het resulataat van een eeuwenlange zoektocht. De Bijbel is
niets anders dan de weerslag van dit zoeken.
Dikwijls leest men de Bijbel als een kookboek vol met geloofsrecepten
en bouwt men op één woord een hele theologie, maar
daarmee doet men onrecht aan de tekst. De Bijbel is de weerslag
van een lange geschiedenis waarbij men zich geleidelijk van allerlei
antropomorfismen ontdeed om geleidelijk te komen bij de Onnoembare
van Wie geen beelden mogen worden gemaakt en die ontspringt aan
alle voorstellingen en namen. Hoogstens kun je zeggen zoals sint
Jan mijn zielsbeminde of Licht of Onnoembaar
Nabije.
Zo dadelijk zullen we enkele hoogtepunten uit die geschiedenis horen
voorlezen. Het zijn bijzondere momenten waarin de zoekende mens
een tipje van de sluier over God kon oplichten. De verhalen zijn
niet absoluut, los van hun historische context te lezen (zoals de
creationisten vandaag graag doen), maar grote momenten van een lange
zoektocht.
Woorddienst
Lied 529, 1 - 2
Eerste lezing: De schepper en
zijn maaksel
Bereshit
barah Elohim eet hashemaim weeth haaretz Het
zijn de eerste woorden van de Schrift. God schiep vanaf (of in)
het begin de hemel en de aarde. Scheppen heeft hier de betekenis
van ordenen niet iets uit niets maken. De
evolutietheorie en mogelijk nieuwere theorieën laten we aan
de wetenschap over, de Bijbel vertelt een mythisch verhaal over
een onachterhaalbare oorsprong. Een eerste tip van de goddelijke
sluier wordt gelicht door aan God een ordenende functie toe te kennen.
Maar ook het woord ordenen heeft een andere betekenis
dan bv. je keuken opruimen. In de evoluerende kosmos heeft God een
ordenende betekenis doordat Hij liefdevolle aanwezigheid is bij
de dingen. De aarde en haar wetmatigheden bestaan in zich, maar
er is Iemand, die vanuit een andere dimensie aanwezig is.
Scheppingsverhaal: jeugdbijbel
p. 293 296
Lied 529, 3- 5,13.
Tweede lezing: De Verborgene
die roept om bevrijding
Tegenover Gods
scheppende liefde staat de menselijke ambivalentie. De zondeval,
de concurrentie tussen Kaïn en Abel, de zondvloed zijn daar
tekenen van. Waar mensen samenleven, gaan ze elkaar onderwerpen
en vernederen. En opnieuw sprak God deze keer tot Mozes, omdat dit
een aanfluiting was van zijn liefdevolle droom. Nooit heeft Mozes
God gezien, hij zag slechts een struik in lichterlaaie. God bleef
de Andere, de Verborgene, die je enkel kunt vernemen in stilte,
in een woordeloos spreken of in het doen van gerechtigheid zoals
de 10 geboden vragen. Meer dan een mens was Hij nabij en riep Hij
om alle slavernij af te leggen om aan dit aardse leven schoonheid
en nieuwe toekomst te geven. Dat was een tweede glimp, die God ons
toonde.
Uittochtverhaal: jeugdbijbel
p. 83 85
Lied 582
Zegening van het water
Allen:
Water dat mijn dorst lest
tegenstroom die mij beangstigt
water dat mij draagt naar Jouw overkant,
zee van uw oneindige horizon.
Was mij, maak mij schoon,
zuiver mij van kwaad en zonde,
laat mij drinken aan uw bron.
Priester:
Zegen, God, (+) dit water van uw schepping
waardoor uw volk naar de vrijheid trok
en waarin Jezus werd gedoopt, bezield door uw Geest.
Mochten wij die ons tekenen met dit water
volstromen van U en van elkaar
En zo een nieuwe schepping beginnen.
Derde lezing: uit de brief van
Paulus aan de Romeinen 6, 3 9
Wijding van het Licht
Verzamelen rond het paasvuur
Gebed
Licht, geschapen, uitgesproken,
Licht, dat straalt van Gods gelaat,
Licht uit Licht, uit God geboren
Groet ons als de dageraad.
Licht, aan liefde aangestoken,
Licht, dat door het donker brandt,
Licht, jij lieve lentebode,
Zet de nacht in vuur en vlam.
Gezegend (+) dit nieuwe vuur,
dat voor ons uit zal schijnen op de weg die wij hebben te gaan.
Straal hier in onze ogen,
Ga ons voor van hand tot hand.
Doorgeven van het licht
3 x zingen: "Licht van Christus Heer wij danken U".
Lied 365: "Hymne aan het licht"
Kaarsjes worden rond de paaskaars gezet
Paasboodschap: Johannes 20,
1 - 18
Homilie
Waar zijn
Louis en Maurits nu vroeg iemand onverwacht toen wij een tas
koffie zaten te drinken. Een moeilijk vraag, want ze raakt aan de
kern van ons geloof, vind ik. Ze zijn gestorven en met hun lichaam
verdween ook de concrete mens, die zij waren. Alles van plaats en
tijd, hun concrete geschiedenis met hun geliefden en vele anderen
is opgehouden. Eeuwenlang was het voor christenen een eenvoudige
zaak om over dood en verrijzenis te spreken: als het lichaam stierf
kon de ingekapselde ziel zich vrij bewegen en vloog ze terug naar
de Schepper, waarui ze was voortgekomen. Onder invloed van de hedendaagse
wijsbegeerte hebben we dit soort dualisme achter ons gelaten.
Waar zijn Louis, Maurits, Jan en de zovelen die we uit handen moesten
geven? Het woordje waar duidt op een plaats en ik denk
niet dat zij naar een andere plaats zijn verhuisd. Met de gps zijn
ze niet te vinden. Allerlei pogingen om vanuit redelijkheid toch
een oplossing te vinden schieten volgens mij tekort. Ik noem er
enkele: voortaan leven ze voort in onze herinnering, Ze bestaan
verder in hun kinderen, in hun geschriften, in het huis dat ze bouwden,
de tuin die ze aanlegden. Het zijn goedbedoelde pogingen om vanuit
redelijkheid iets te zeggen over wat aan redelijkheid ontsnapt.
Het geloofsgegeven van de verrijzenis grijpt veel dieper in het
leven en denken van gelovigen. Daarom kon sint Paulus schrijven
dat indien Jezus niet is verrezen ons geloof zinloos is. Waarom?
Je wordt wie of wat je bemint schreef Meister Eckhart
in een van zijn preken. Liefde en verbondenheid waren voor hem niet
afstandelijk maar gingen de identiteit van iemand uitmaken. In de
liefde voor je partner word je een stuk die ander, door verbondenheid
met de natuur word je een stuk die natuur. Wie dus God bemint, wordt
God, schrijft hij onbevangen. Door zich in vertrouwen over te geven
maken mensen een transformatie door waardoor ze reeds in dit leven
toebehoren aan de totaal Andere. Dat heeft niets meer met dualisme
te maken, maar met het radicaal durven doordenken van een alledaags
gegeven naar spiritualiteit.
De geschiedenis van Israël is een geschiedenis waarin dit toebehoren
duidelijker en duidelijker tot verheldering kwam om tenslotte in
de persoon van Jezus helemaal door te breken. In deze geschiedenis
zie je hoe concrete bevrijding uit slavernij, inzet voor elkaar,
tastend vermoeden van Gods nabijheid in elkaar grijpen om uiteindelijk
tot dat uiterste punt te komen dat wij verrijzenis noemen.
In Jezus zien we de weg, die voor iedereen mogelijk is, die in zijn
voetspoor wil gaan. In de persoon van Jezus werden twee dingen helemaal
duidelijk. Enerzijds hoe zijn en onze God een God van leven en bevrijding
is, die zowel menselijke vrijheid en waardigheid alsook de uiterste
negativiteit van de dood wil opheffen. En anderzijds zien we in
Jezus hoe een mens een transformatie kan doormaken waardoor goddelijk
Licht meer en meer door hem kan schijnen. De verrijzenis is het
onverwoordbaar en onvoorstelbaar ontmoetingspunt tussen deze twee
tendenzen.
Ons geloof in de verrijzenis is niet wat de Grieken dachten over
eeuwig leven. Eeuwig leven was voor hen negatie van
de dood. Door een elixir of metamorfose kende men geen dood meer.
Alsof herinneren overbodig zou zijn en de pijn van afscheid niet
zou bestaan. Geloven in de verrijzenis is van een andere orde. Ik
zou het eerder een overtuiging of een intuïtief besef noemen,
dat groeit vanuit een gevoel of ervaren van Gods nabijheid hier
en nu waardoor verleden en toekomst worden verzameld in een vertrouwend
Heden. Ons diepste zelf heeft Hem altijd toebehoord. En daar in
die lege plek, dat diepste Niets in ons wil Hij altijd weer geboren
worden en baren we het leven in Hem terug. Het is met dit gevoel
van vertrouwen en overgave dat we een licht ontsteken, bloemen neerleggen
en zingen van Gods grootheid.
Tijdens groot dankgebed nr.
391
Communielied 369 "Gaan naar het graf van de liefste"
Gebed
Licht, ontloken aan het donker,
Licht, gebroken uit de steen,
Licht, waarachtig levensteken,
Werp uw waarheid om ons heen.
Licht, geschapen, uitgesproken,
Licht, dat straalt van Gods gelaat,
Licht uit Licht, uit God geboren,
Groet ons als de dageraad.
Licht, aan liefde ontstoken,
Licht, dat door het donker brandt,
Licht, jij lieve lentebode,
Zet de nacht in vuur en vlam.
Licht, verschenen uit de hoge
Licht, gedompeld in de dood,
Licht, onstuitbaar, niet te doven,
Zegen ons met morgenrood.
Licht, straal hier in onze ogen,
Licht, breek uit in duizendvoud,
Licht, kom ons met stralen tooien,
Ga ons voor van hand tot hand. (S. de Vries, zolang wij ademhalen,
p. 167)
|