6 november 2011
Financiële crisis en rentmeesterschap
Lut Saelens
Stilaan begint
het bij iedereen te dagen dat het oplossen van de bankencrisis en
de zware druk op de overheidsschuld de modale burger en vooral de
meest kwetsbare groepen in de samenleving zal treffen. In de Westerse
Wereld zien we gebeuren wat we in andere werelddelen altijd een
schande vonden: een klein % rijken wordt steeds rijker en een steeds
groter % wordt armer. De politiek moet op de eerste plaats de ratingbureaus
gunstig stemmen en kan pas in tweede instantie aan het belang van
de burgers denken.
De slogan van de Occupy Wallstreet beweging: Wij zijn de 99%,
die ook door de Indignados in Europa is overgenomen, vat kort
het groeiend inzicht samen dat het de overgrote meerderheid van
de bevolking is die de rekening van de crisis zal moeten betalen
en niet een kleine elite die er grotendeels aan de oorsprong van
ligt. Deze elite bedient blijkbaar enkel zichzelf, in lijn met de
logica van de vrije markt.
Anderzijds bevat de slogan impliciet een krachtige boodschap voor
echte democratie: laat ons wakker worden en uit de slachtofferrol
stappen: we zijn met veel dus hebben we meer macht dan we denken.
Voor zover ik weet horen wij, mensen van Filosofenfontein tot de
99% waarvan sprake en dan is de vraag wat wij, elk van ons en als
christelijke gemeenschap kunnen doen? Zijn we niet in het Westen
aan een ernstige herbronning toe? In tegenstelling tot wat te veel
als excuus wordt aangehaald, wordt de evolutie van de economie en
onze maatschappij niet bepaald door anonieme krachten. Ze is het
resultaat van menselijke keuzes en het is daarom belangrijk om deze
keuzes helder te maken, de prioriteiten juist te leggen en mensen
tot verantwoordelijkheid hierin op te roepen op alle niveaus van
de samenleving.
De Wereldgroep vond dit thema belangrijk genoeg om er tijdens dit
jaar onze aandacht op te vestigen en organiseert op zondag 4 december
na de viering een aperitief mondial om daar verder op in te gaan.
Vandaag stel ik voor dat we rond het thema van geld, bezit en solidariteit
inspiratie putten uit de bijbel. Lang voor de financiële crisis
werd in de bijbel voortdurend en vanuit zeer verschillende invalshoeken
gewaarschuwd voor de gevolgen van het verkeerd omgaan met geld of
bezit. God heeft in de tijd van Mozes aan zijn volk een grondplan
voor hun economie gegeven.
De kijk vanuit de bijbel op economie is zo bijzonder dat we met
recht van een Bijbelse visie op economie kunnen spreken. Hoewel
de samenlevingen toen nog een sterk agrarisch karakter hadden en
sterk verschilden van onze complexe samenleving, is de goddelijke
visie van toen ook nu nog verfrissend en actueel.
Het sabbatjaar gaf aan wie te veel bezig was met aardse beslommeringen
de mogelijkheid om het eens rustig aan te doen en tijd te nemen
om alles eens op een rijtje te zetten en de prioriteiten weer juist
te leggen. Zo werd vermeden dat men enkel nog met werken, opbrengst
en rendement bezig was en onvoldoende prioriteit gaf aan de relatie
met God en de naaste. Tevens kreeg ook het land de tijd om op krachten
te komen en konden ook de minder vermogenden mee genieten van wat
het toch nog opbracht. Om de vijftig jaar, tijdens het Jubeljaar
werd dan eens echt orde op zaken gesteld en vertrok men van tabula
rasa. Schulden werden kwijtgescholden en iedereen kreeg een nieuwe
kans. Er was dus in de Bijbelse economie een systeem met een sterk
ritueel karakter voorzien dat tijd en ruimte gaf voor de relatie
met God, de zorg voor de medemens en voor de aarde, zodat er geen
roofbouw werd gepleegd.
Leviticus
25, 1-12
Heel centraal
in het Bijbelse denken over economie is het begrip rentmeesterschap.
Impliciet wordt eronder verstaan dat we allen, welke rol we ook
spelen in onze samenleving, rentmeesters zijn van ons leven, onze
talenten en onze rijkdom. We hebben deze gaven in bruikleen gekregen
om ze zo goed mogelijk te beheren en zo zowel God als de medemens
goed te dienen. De rentmeester moet trouw zijn aan de eigenaar,
wijs zijn in zijn handelen, en rechtvaardig. Zijn eigenbelang moet
hij op de tweede plaats stellen. De rentmeester handelt uiteindelijk
altijd in opdracht en heeft een verantwoordingsplicht.
Hoe meer de rentmeester in zijn beheer heeft hoe groter zijn verantwoordelijkheid
ten opzichte van de Heer. Luisteren we wat Jezus hierover zegt:
Luk.12: 42-48
In een Bijbelse visie is dienen belangrijker dan verdienen. In de
prioriteiten bij de geldbesteding gaat het niet om de maximale bevrediging
van eigen behoeften. Is er een verarmde broeder, dan krijgt zijn
nood voorrang op mijn wensen en verlangens. Economie en zorg voor
elkaar horen bijeen in de bijbel. Economie is altijd sociale economie.
De inkomensverdeling is geen natuurgegeven, maar moet zo nodig gecorrigeerd
worden via herverdeling. In die geest dringen een aantal belangrijke
vragen zich op:
Hoe belangrijk zijn geld en bezit voor mij? Bezit kan mijn relatie
tot God en de medemens grondig verstoren. In de bijbel wordt herhaaldelijk
ervoor gewaarschuwd dat wie rijk is alsmaar rijker zal willen worden
maar daardoor niet noodzakelijk gelukkiger is. In de jacht naar
steeds meer is een rijke soms weinig anders dan een geestelijk arme
persoon met veel geld. Geestelijk arm omdat hij materieel bezit
boven alles stelt en hierdoor meer en meer op zichzelf wordt teruggeworpen.
Zijn identiteit wordt dan bepaald door wat hij heeft
eerder dan door wie hij is.
Ben ik een goede rentmeester? Als ik, gestimuleerd door eigenbelang,
verleid door de reclame en in lijn met de logica van de economische
groei meer uitgeef en verbruik dan ik echt nodig heb is dit niet
het geval. Consumentisme ontmenselijkt menselijke relaties en leidt
tot maatschappelijke vervlakking, isolement en blindheid. Mensen
gaan elkaar in toenemende mate hoofdzakelijk zien als 'leverancier'
of 'consument'. Door overdreven consumptie komen de eindigheid van
de aarde en haar grondstoffen alsook de onvervulde basisbehoeften
van miljoenen mensen elders in de wereld in de knel. Economisch
gedrag dat je niet kan kopiëren naar de rest van de wereld
zonder dat deze daardoor vastloopt is slecht rentmeesterschap.
Zijn we voldoende geïnformeerd, willen we wel zien wat er aan
het gebeuren is, en stellen we ons voldoende kritisch op met betrekking
tot wat media en politiek ons voorhouden? Hebben we voldoende zicht
op de drijvende krachten die aan de basis liggen van de groeiende
maatschappelijke ongelijkheid? We moeten ons afvragen of media,
politiek en zelfs vakbonden niet te veel blijven vasthangen in de
paradigmas van het neoliberalisme en de economische groei
die enkel gedefinieerd is in termen van materiële waardevermeerdering.
Dragen we als groep voldoende bij tot het promoten van rentmeesterschap
in onze nabije omgeving en in een ruimere maatschappelijke context?
De door de politiek genomen maatregelen zijn soms goed bedoeld en
kunnen tijdelijk soelaas brengen maar leiden niet tot een gewenste
fundamentele verandering die gestuurd wordt door waarden als sociale
rechtvaardigheid, duurzaamheid en solidariteit. Het zo goed mogelijk
zelf voorleven en promoten van deze waarden is een belangrijk signaal
in onze omgeving. Daarnaast is het zinvol die organisaties en bewegingen
te ondersteunen die op dit vlak opinievormend zijn en die een meer
ethisch maatschappelijk draagvlak proberen tot stand te brengen.
We zullen altijd tegen het spanningsveld aanlopen tussen de Bijbelse
notie van het rentmeesterschap als verantwoord beheer en de waarden
die in onze Westerse samenleving het hoogst staan genoteerd: zoals
succes, materiële vooruitgang, zelfverwerkelijking, prestatie
en carrière. Wij maken deel uit van die samenleving. Dit
ontslaat ons niet van de roeping te zoeken naar wegen tot verantwoord
beheer, naar een levensstijl die ernst maakt met de notie van het
rentmeesterschap en naar een toetsing van ons economisch waardepatroon
in het licht van Gods belangrijkste opdracht die we duidelijk door
Jezus geformuleerd horen in het evangelie van Mattëus: Heb
de Heer uw God lief met heel uw hart, uw ziel en met heel uw verstand.
Dat is het grootste en eerste gebod. Het tweede is daaraan gelijk:
heb uw naaste lief als uzelf.
Amen
|