------
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
Share-project
------




8 mei 2016: De boodschap van de profeet Joël

Frederika van Sijdenborg

De geschiedenis heeft ons al vele gezichten laten zien sinds Jezus op de aarde rondliep. Hij die zorgde voor de mensen, rechtvaardigheid zocht en opkwam voor hen die het minder goed hadden. Wat zullen zijn volgelingen verbijsterd zijn geweest toen zij staarden naar de hemel, zoekend naar Jezus, die echt niet meer terug kwam en zij alléén achter bleven met hun herinneringen. En waar menigeen dacht dat Hij nooit meer weg zou gaan: iemand die eeuwig is. Voor ons komt na Hemelvaart Pinksteren maar voor hen moest Pinksteren nog komen. Waar was dan hun troost?

In de woelige tijden van vandaag strooien soldaten en terroristen kwaad, onrecht en vernietiging rond om zoveel mogelijk leed en dood te zaaien, waar ook ter wereld. Vinden wij daar nog wel woorden voor, laat staan troost?
De vluchtelingen van vandaag komen uit de verscheurdheid van die oorlog met de verbijstering nog in hun ogen en in hun dromen. In ons land maken zij terroristische aanslagen mee, waar zij juist voor zijn gevlucht. Hoe gastvrij zijn wij?
En wij die dachten dat wij in vrede leefden, christenen, moslims en joden, wij allen tezamen, wij denken toch ook wanneer wij 's ochtends onze huizen verlaten dat wij 's avonds in onze veilige havens, terug zullen keren? Hoe zo’n verscheurd lot hebben zij te dragen die hun geliefden en vrienden door geweld hebben verloren? En hoe zo’n verscheurd lot dragen de vaders en de moeders van hen die het geweld hebben veroorzaakt? Zijn wij niet allen gekoesterde kinderen van onze ouders geweest?

Waar vinden wij onze troost, wanneer wij in ons leven noodgedwongen afscheid hebben moeten nemen van hen die ons zo lief en dierbaar zijn geweest? Dan kan de tijd stilstaan, terwijl ze toch voortgaat, terwijl de herinneringen en de prachtige momenten, verweven in de eindeloze uren van geluk en harmonie, aan onze ogen voorbij trekken. Dan koesteren wij die dagen met de gouden randen waar toen geen einde aan leek te komen..

Lezing: Joël 3 : 1 t/m 5 Jesaja 44 : 1 t/m 5


Ik wil u vandaag graag meenemen voor een tocht door het bijbel boek Joël. En wij gaan terug naar de jaren 400/350 v Chr. Wij zullen de profeet Joël beter kunnen begrijpen wanneer wij het Oude Testament lezen als een verbondsgeschiedenis. De ‘dia’ van Israëls geschiedenis moeten we plaatsen voor de projectorlamp van de Thora. In Wajikra (Leviticus) 26 zijn de voorwaarden van het verbond tussen God en Israël te lezen. De Heere zegent het volk als het Hem liefheeft en gehoorzaamt. Maar God dreigt met straffen als Israël het verbond zou breken. Zegen en straf stonden allemaal in het teken van Gods genade en gericht in de geschiedenis.

En toen kwam Joël, de profeet, inwoner van Juda. Hij spreekt zijn profetieën uit in Jerusalem en zegt: Kom volk van Jahwe bekeert u tot de wet van Jahwe, en beleef opnieuw het verbond! Wat is dat het verbond beleven. In de Joodse wet wordt veel nadruk gelegd op intentionaliteit. In het Hebreeuws: kavvana dat bedoeling, bewustheid of totale gerichtheid, met volledige aandacht, betekent. En dat geldt niet alleen voor het gebed.

Dit gericht zijn op het Hogere wordt ons bij de meest simpele handelingen ingeprent. Het is niet vanzelfsprekend dat wij ’s ochtends uitgerust wakker worden, de ogen openen, onze spieren kunnen gebruiken om op te staan, onze kleding vinden en ons ontbijt aantreffen en eten. Het jodendom wil ons leren dat wij al deze dingen bewust beleven, iedere dag opnieuw het als een geschenk van God ervaren. Daarom ook het drie maal daags uitgesproken Asjré, Tehilliem psalm 145 daar staat o.a. dat God het is die eten geeft op de juiste tijd, die Zijn hand opent met liefde, al wat leeft tevreden stelt. Dat God het is die als het ware dagelijks opnieuw de wereld schept, Heer van oorlog en vrede is, die het goede doet ontstaan, hulp verleent, genezing brengt.

Lied 575: “Geen ander brood dan dat door onze handen gaat”


Ook kondigt Joël in een profetie aan dat er grote aanstaande rampen dreigen, namelijk een grote droogte en een sprinkhanenplaag van ongekende omvang. (hfst 1 en 2 t/m vers 11). Het wordt héél erg. Er staat letterlijk: “de landbouwers zijn verslagen, wijngaardeniers jammeren, over de tarwe en over de gerst, want de oogst van het veld is verloren gegaan. De wijnstok is verdord de vijgenboom verwelkt, granaatappelboom, palm en appelboom, alle bomen op het veld zijn verdord. Voorwaar, de blijdschap is beschaamd van de mensenkinderen weggevlucht…”(verzen 11, 12 van hfst 1).

Joël roept zijn landgenoten op tot bekering en zich tot God te wenden. Hij verzekert hen van Gods bereidheid om hen te vergeven hfst 2:12-17. “Bekeert u tot Mij met uw ganse hart, en met vasten, en met geween en met rouwklacht. Scheurt uw hart en niet uw klederen en bekeert u tot den HERE, uw God. Want genadig en barmhartig is Hij lankmoedig en groot van goedertierenheid, berouw hebbende over het onheil.” (verzen 12 en 13 hfst 2).

En Joël voorspelt het herstel van het land tot de vroegere vruchtbaarheid: “En gij, kinderen van Sion, juicht en verheugt u in den Here, uw God, want Hij geeft u de leraar ter gerechtigheid, ja, regenstromen laat Hij voor u nederdalen, vroege regen en late regen, zoals voorheen. De dorsvloeren zullen vol koren zijn en de perskuipen van most en olie overstromen. En gij zult loven de Naam van de Here uw G’d die wonderbaar met u gehandeld heeft, mijn volk zal nimmermeer te schande worden.” (verzen 23, 24, 26b van hfst 2).

Joël brengt ook een profetie over de Messias:“En het zal geschieden, dat ieder die de naam des Heren aanroept, behouden zal worden, want op den berg Sion en te Jerusalem zal ontkoming zijn zoals de Here gezegd heeft”. (vers 5a van hfst 3).
En tenslotte, voorzegt Joël oordelen bestemd voor de ‘vijanden van God’. (hfst 4 ).
De profeten, dus ook Joël, zijn als wekkers: ze willen de mensen wakker laten worden. Pas op en kijk uit. Je bent met verkeerde dingen bezig. (hfst 2: 12 en 13). Inkeer en boete doen is niet: ‘ach en wee’ roepen, maar het is je omkeren van je eigen weg en God om vergeving vragen.

Opnieuw beginnen, telkens weer. God geeft je die kans, onophoudelijk. Als hij je vergeeft komt Hij daar niet op terug. Want Hij, jullie God is genadig liefdevol, geduldig en trouw, en tot vergeving bereid (Joël 2:13b). De allermooiste belofte is: Ik kom wonen onder jullie. Daar eindigt ook het boek Joël mee: “En de Here zal blijven wonen op Sion” (vers 21b van hfst 4).

Wat betekend Joël voor ons vandaag? God laat ons niet alleen. Wij mogen straks Pinksteren gaan vieren, Deo Volente (zo God wil). Joël heeft het al voorzegt: “Daarna zal het geschieden, dat ik mijn Geest zal uitstorten op al wat leeft, en uw zonen en uw dochters zullen profeteren, uw ouden zullen dromen dromen, uw jongelingen zullen gezichten zien”. (Joël 3 vers 1).
Wat wij straks doen, het vieren van Pinksteren, is niet iets van de 21ste eeuw. Wij gaan op in een tijdskolom die duizenden jaren teruggaat en die nog God weet hoelang, zal worden voortgezet.
En wanneer de avond valt en het al donker geworden is dan loop ik wel eens de nacht in en kijk naar boven. Naar de sterren aan de hemel. Die sterren hebben de geschiedenis zien voorbij komen. Die sterren hebben onze voorouders Pinksteren zien vieren. Die sterren hebben die dag en avond van de uitstorting van de Heilige Geest meegemaakt, jaar in jaar uit, zien herbeleven. Die sterren zijn mijn metgezellen in de tijd, mijn vrienden, vorig jaar, dit jaar en volgend jaar weer. Jaar na jaar, na jaar, na jaar… Amen

------