------
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
Share-project
------




19 juni 2016: 12e zondag

        De belijdenis van Petrus (Luc. 9,18-24)

Geert Craps

Openingslied 517: “Als regen die de aarde drenkt”

Inleiding


Laten wij hier samen zijn in de eenheid van onze God: vader, zoon en heilige geest.
“En jullie, wie zeggen jullie dat ik ben?”

Als ik dat zou vragen, zou ik zeker heel verschillende antwoorden krijgen. Voor velen ben ik de kerel die zondag vooraan het koor in goede banen probeert te leiden, en jullie ook wat aanzet om mee te zingen. Of die hier vooraan kleine en grote wijsheden staat te verkondigen. Mijn schoonfamilie zegt van mij dat ik de man ben die met taal bezig is, waaraan je vanalles kunt vragen over het verschil tussen hen en hun of over spelling, en die les geeft aan de ingenieurs over taal. Mijn collega’s op het Vlaams Parlement, waar ik communicatieadviseur ben, zeggen van mij dat ik die man ben waaraan je alles kunt vragen over de website en het intranet en het jaarverslag en de brochures over ons parlement, ook diegene die zo wat terughoudend en afstandelijk is, die zelden meedoet met culturele uitstappen of sportdagen.

Zeggen wie de ander is, het beeld geven dat we van iemand hebben, geeft aan hoe we iemand afbakenen, misschien zelfs begrenzen. We worden als het ware “geframed”, in een bepaald kader geplaatst: we zien elkaar door dat beperkte kader. Met het gevaar ook dat we vooroordelen hebben in dat kader… Het maakt bv. nogal wat uit dat ik iemand ontmoet waarvan een ander al gezegd heeft: dat is nogal een rare. Je kijkt dan minder onbevangen naar de nieuwe mens die je ontmoet.

Zeggen wie de ander is, bepaalt hoe we tegenover de ander reageren. In onze vieringen valt bv. vaak het woord “vluchteling” tegenwoordig. Hoe anders reageren we niet als we die asielzoeker, of economische migrant, of oorlogsslachtoffer, of gelukszoeker, of buitenlandse investeerder noemen? Zeggen wie de ander is, bepaalt daardoor ook het gedrag tegenover de ander. Oordelen over elkaar bepalen wat we doen.

Kortom: zeggen wie de ander is, creëert een relatie in denken en doen, en is dus niet vrijblijvend. We nemen een verantwoordelijkheid door te zeggen wie de ander is. Ik denk dat verstandige mensen daarom vaak voorzichtig zijn in het uitspreken van oordelen, beelden van een ander.

Vandaag horen we het verhaal in het evangelie waar Jezus vraagt aan zijn leerlingen: wie zeggen jullie dat ik ben? Je kan deze passage lezen als een uitnodiging aan ons om ons beeld te geven over Jezus, maar gegeven wat er volgt in de tekst, lijkt me dat toch wat vrijblijvend. Er is namelijk het antwoord van Petrus dat volgt, en de discussie die Jezus vervolgens met Petrus aangaat. Die twee elementen gaan veel verder dan “nadenken over wie Jezus is”. Ze wijzen precies op het niet vrijblijvende om Jezus op een bepaalde manier te benoemen.

Openingsgebed

Gij eeuwige,
die wij vader mogen noemen
die de liefde zelf zijt
die leven geeft in overvloed,
leg in ons de ruimte om uw verhaal te horen,
stel ons de vragen die tot denken oproepen,
spreek ons aan in ons diepste zelf,
roep ons - zonder ophouden,
doordring ons van uw liefde
geef ons de moed van onze overtuiging,
dat het waar mag worden:
recht en gerechtigheid voor allen
vrede en geluk ieders deel
door Jezus Christus, hij die zelf God was,
en die wij noemen onze heer.
Amen

Voor het evangelie: 562: “Kome wat komt”

Evangelie: Luc. 9: 18-24

Toen Jezus eens aan het bidden was en alleen de leerlingen bij Hem waren, stelde Hij hun de vraag: ‘Wie zeggen de mensen dat Ik ben?’ Ze antwoordden: ‘Johannes de Doper, maar anderen zeggen Elia, en weer anderen beweren dat een van de oude profeten is opgestaan.’ Hij zei tegen hen: ‘En wie ben Ik volgens jullie?’ Petrus antwoordde: ‘De door God gezonden Messias’. Hij beval hun op strenge toon dat tegen niemand te zeggen. Hij zei: ‘De mensenzoon zal veel moeten lijden en door de oudsten, de hogepriesters en de schriftgeleerden worden verworpen en gedood, maar op de derde dag zal Hij uit de dood worden opgewekt.’ Tegen allen zei Hij: ‘Wie achter Mij aan wil komen, moet zichzelf verloochenen en dagelijks zijn kruis op zich nemen en Mij volgen. Want ieder die zijn leven wil behouden, zal het verliezen; maar wie zijn leven verliest omwille van Mij, zal het behouden.’

Antwoord op het evangelie: 562 “Kome wat komt”

Bedenkingen bij het evangelie


De antwoorden van de leerlingen “framen” Jezus. De mensen zien Jezus als een van de oude of nieuwe profeten, Elia, Johannes de Doper. Profeten manen, roepende in de woestijn, het volk en vooral de leiders van het volk aan om zich opnieuw tot God te keren: dat was het aloude kader van “de profeet”: de man van Godswege, met een gezegende missie om het volk opnieuw bij God te brengen. De leerlingen zelf antwoorden niet op de vraag die Jezus hen stelt. Alleen Petrus antwoordt. Is dat significant? Misschien wel.

Maar dan de inhoud van wat Petrus zegt: “jij bent de door God gezonden messias”. In sommige vertalingen staat: “de gezalfde gods” of “de christus” (christos is grieks voor “gezalfde”). De gezalfde Gods is niet zomaar een profeet: het is de uiteindelijke gezondene, die door de zalving (voorbehouden voor koningen en priesters) gekomen is om de uiteindelijke bevrijding en heelmaking te bewerken. In de belijdenis van Petrus staat dus dat Jezus het uiteindelijke antwoord van God is op het verlangen naar totale bevrijding. Het antwoord van Petrus is veel radicaler en zelfs (in de ogen van veel joden in die tijd) militanter en opstandiger dan het antwoord van de mensen.

Marcel wees mij er bovendien op dat die belijdenis van Petrus dan wel erg speciaal is. Want het is toch merkwaardig dat diegene die Jezus later zal verraden, hier het hoge woord voert. Bovendien wordt de term “messias” gebruikt voor Jezus, iets wat de leerlingen pas nà de paas-ervaring hebben gezegd over Jezus. Dat zou er allemaal op kunnen wijzen dat het hier gaat om een post-paschale tekst die de samensteller van het Lucas-evangelie hier geplaatst heeft. Wat mij dan weer doet zeggen dat het blijkbaar een belangrijk issue moet geweest zijn voor Lucas en zijn lezers: de ervaring van Jezus als Messias is voor hen reëel. En misschien heeft dat wel met het volgende te maken.

Jezus antwoord is namelijk: ‘het is juist wat je zegt, maar dat beeld van mij, dat betekent wel een en ander’. Het is alsof hij beseft dat als je hem zo benoemt, daar een hele verantwoordelijkheid aan vast hangt. ‘Je spreekt er misschien beter niet van’ zegt hij, ‘want besef goed wat je over jezelf afroept’. Belijden dat Jezus de uiteindelijke messias is, betekent weerstand. De bevrijding zal niet zonder slag of stoot gebeuren, je zult er met al je kracht tegenaan moeten gaan. En Jezus zegt zelfs: het is zo bepalend, dat je er je leven voor zal moeten geven… Dit ‘je kruis opnemen’ is geen miserabilistische oproep tot afzien om er beter van te worden, maar een waarschuwing: het zal moeite kosten.

Dit verhaal legt dus ook de klemtoon op het tegendraadse van ons geloof, op het feit dat we consequent moeten durven belijden en doen wat we waardevol vinden. Geloven is voor de durvers. Los van alle stilte en bezinning, esthetiek, en schoonheid, en zachtheid, en liefdevolle aandacht, en zorgende aanwezigheid, kenmerken die we hier zo vaak in vieringen benoemen en bezingen, is de belijdenis van Petrus ook de belijdenis dat we op tafel moeten slaan, en tegen dingen ingaan, en onze tanden laten zien.

Vorige week heeft Emilio Platti de nadruk gelegd op het zeer belangrijke aspect van de vergeving, en het uitstel van het oordeel over anderen als ze menselijke fouten maken. In onze tekst van vandaag wordt het, denk ik, heel duidelijk, dat dat niet betekent dat we zomaar alles moeten laten gebeuren. We zullen recht van onrecht moeten onderscheiden, en ons aan de kant van recht en rechtvaardigheid zetten, tegen de tegenstand, en zelfs agressie die dat kan oproepen, in. Ook dat is een ervaring die de lezers van Lucas niet vreemd zal geweest zijn.

Het doet me in bewondering staan voor al die mensen die uit hun overtuiging tegenwoordig hun nek uitsteken. Mensen die tegen alle negatieve perceptie en vooroordelen in wèl respect betonen voor onze moslim-broeders, ook in het onderwijs. Mensen die tegen alle vooroordelen en negatieve framing in, wèl hun nek uitsteken voor de opvang van Syrische vluchtelingen. Mensen die ondanks de negatieve perceptie van “de katholieken” wèl uitkomen voor hun geloof en de waarden die dat vertegenwoordigd. Ik moest aan hen denken, toen ik onlangs in een biografie van zuster Jeanne Devos het volgende tegen kwam (Denken en Doen. Een leven in spiritualiteit, p. 73):

“Ik word op allerlei evenementen uitgenodigd en moet steeds overwegen of het onze zaak wel dient als ik ga. Naar aanleiding van de internationale vrouwendag kreeg ik bijvoorbeeld een uitnodiging van een vrouwelijke premier, iemand met een stevige reputatie van corruptie. ‘Ik kan niet aanwezig zijn, want ik mag niet reizen om medische redenen’, zei ik, wat deels klopte.
De minister voelde wel dat ik een uitvlucht zocht. ‘Moeder Theresa komt ook. Zuster Devos, we rekenen op uw aanwezigheid’, drong ze aan. ‘Het spijt me, ik mag het niet doen op doktersbevel’, zei ik. Ik dacht er niet aan mij te laten gebruiken door met die vrouw op de foto te staan. Moeder Theresa zei altijd: ‘Ik oordeel niet.’ Ik oordeel dus wel. We moeten uitkijken dat we onze beweging niet laten compromitteren door met de verkeerde mensen in zee te gaan.”

Ik vraag me echt af of het bedoeld is dat “die vrouw” uit deze passage zowel op de vrouwelijke premier als op Moeder Theresa kan slaan. Het zou deze passage voor mij nog sterker maken: hoe stevig in je schoenen kun je staan, als je zelfs tegen algemeen opgehemelde heiligen in, voor je overtuiging kunt uitkomen. Maar misschien lees ik dat verkeerd…. Toch een straffe madam, Jeanne. Zullen we ons maar dezelfde moed toewensen?

Offerande
Groot dankgebed
- Lied 149: “Oergebaar”
- Lied 151: “Christus de gestalte van God”
Onze Vader
Vredeswens
Communielied 535: “Naar uw beeld”

Slotgebed:
En Gij, God, wie zegt Gij dat wij zijn?

Psalm 123 uit “150 psalmen vrij” (Oosterhuis)

Zoals mijn kind van vijf
met grote ogen naar mij kijkend
al mijn bewegingen volgend

mijn gezicht ziet verharden
als ik oog in oog sta
met de verachters van de vreemdeling

en hoe ik ziende de wereld
blind van tranen mij neerwerp
voor de troon van recht en vrede

zo, denk ik, ziet Gij mij ook.

Zegen

------