------
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
Share-project
------




4 december 2016: Tweede zondag van de Advent

      "Hij voltrekt zijn wonder
aan wie voor Hem gevoelig is..." (Magnificat)

Jef Schoenaerts

Openingslied 850B (psalm 150): “Alles wat adem heeft, loof de Heer"

Inleiding

Misschien bent u wat verbaasd over de keuze van dit openingslied in deze adventstijd.
Hebben we veel redenen – zou je kunnen denken – om harpen en tamboerijnen, fluiten en cimbalen boven te halen en onze god “te loven om zijn krachtige daden”? Over welke daden hebben we het dan wel? Waarom is die god zo lovenswaardig? Steken we onze energie niet beter in dat waar onze wereld nu nood aan heeft: een einde maken aan het misbruik van mensen door mensen, de wreedheden stoppen in Zuid-Soedan of andere Aleppo’s, onze aarde redden van de ondergang?…

En toch: met de keuze voor psalm 150 zitten we naar mijn aanvoelen helemaal in de lijn van deze advent. Want doorheen al onze adventsvieringen loopt het Magnificat, het lied waarin het loven en prijzen van god centraal staat. Maria had daar op het eerste zicht òòk niet zoveel redenen toe. Haar positie als ongewild zwanger was niet bepaald benijdenswaardig. Bovendien noemt Maria zichzelf “zijn geringe dienares”, iemand van de “anawim”. Dit Hebreeuwse woord betekent “de gebogenen”, de slachtoffers van politieke, economische, religieuze onderdrukking. Waarom dan toch die uitroep “Mijn god is mij genadig, mijn vreugde overdadig”? Er is in haar persoon blijkbaar iets aan de gang waardoor zij boven haar individueel bestaan uitstijgt, waardoor haar blik verder reikt dan de brute realiteit van elke dag. En Maria spreekt dat ruime perspectief, die droom ook uit:” Wie machtig is zal vallen, wie hongert wordt verzadigd…”

Zo sluiten we aan bij ons thema voor de advent nl. “De droom als verbeelding van het onverwachte”. Vorige week klonk die droom als “Hij geeft kracht aan trillende handen en sterkte aan knikkende knieën”. Ook vandaag heeft Jesaja een ongelooflijk sterk beeld van de utopie voor ons klaar: “wolf en lam wonen samen, de panter vlijt zich neer naast het bokje…” Daarbovenop is er de evangelielezing waarin Johannes De Doper ons spreekt over de Messias, de man die gods droom incarneert in woord en daad. We zullen de lezing zelf niet beluisteren maar we zingen na de communie in nr. 211 wél het lied van de doper en zullen Hem vragen: “Doper, wat moeten wij doen totdat hij komt?”…

In deze viering nemen we de tijd om stil te staan bij het Magnificat, bij de droom die Maria in zich droeg. Wat is toch het uitdagende van die droom en vanuit welke onderstroom kwam zij ertoe uit te roepen dat die droom van haar god de weg ten leven is.

Lichtritueel: het aansteken van de (twee) adventskaarsen
Laten we het nu eerst stil maken in en rondom ons. We steken daarbij twee kaarsen aan van de adventskrans en verwelkomen met dit gebaar ook die mensen uit onze gemeenschap die er vandaag niet kunnen bij zijn.
Klingelklangel – kaarsen – klingelklangel.

Kyriale
“Licht, verdrijf de nacht. En breng de hemel nader…” Wij zingen nr 220

Openingsgebed

Onnoembare en Nabije,
Gij begenadigt profeten en zieners met wijsheid en inzicht
   om ons over U te spreken.
Met krachtige woorden verbeelden zij voor ons
   het onverwachte van uw droom over onze wereld.
Zo maakt gij in ons de utopie wakker
   die gij van den beginne ons ingeschapen hebt:
   wolf en lam wonen samen,
   de panter vlijt zich neer naast het bokje,
   gebogen mensen verwerven recht,
   wie hongert, wordt verzadigd.
Maak ons aandachtig en gevoelig voor dat woord
   dat wijzelf dràger worden van uw droom
   en hem tot leven brengen, nu en alle dagen.
Amen.

Inleiding op de lezing uit Jesaja
“Wolf en lam horen samen de panter vlijt zich neer naast het bokje”. Wie kent deze krachtige beeldentaal niet waarmee Jesaja de messiaanse droom vorm geeft? Wat je nooit verwacht, wordt hier tot gods droom over de wereld. Ongehoord, onvoorstelbaar en ondenkbaar: “dromen als verbeelding van het onverwachte”!
In een heel andere beeldentaal maar met evenveel kracht spreekt Maria haar geloof, haar droom uit. En ook hier staat de wereld op zijn kop: de laatsten eerst, leven voor wie hongert, toekomst voor wie nietig is. De beelden verschillen maar de grondtoon is dezelfde.
We luisteren nu eerst naar de woorden van Jesaja en nemen als beaming het Magnificat in de mond met lied nummer 891.

Lezing uit Jesaja, hoofdstuk 11,1-10
Magnificat: lied 891

Homilie

Wat een uitdagende utopie horen we toch maar in strofe drie van het Magnificat! “Die machtig is, zal vallen, die nietig is, komt op de troon.” Voor de logica van onze wereld is zulke droom allerminst evident. Daarin roept macht net méér macht op, groéit de ongelijkheid en is wie nietig is, van geen tel. Kan je daarmee wel aan de slag in het leven van elke dag?
En wat te denken over “Die hongert, wordt verzadigd, rijken stuurt Hij heen.”? Wie dat voorhoudt als de komende tijd, wie daarin Gods droom herkent, tapt uit een heel ander vaatje dan ons doorsnee maatschappelijk verhaal. Zo iemand zet de dingen op zijn kop, ontwricht de vaste orde. Een krachtige droom, vast en zeker maar hoe kan je daarin blijvend geloven en investeren? Kan je daarmee wel aan de slag in het leven van elke dag? Zeker in het huidig tijdsklimaat zijn de kleinen niet bepaald aan zet.
Kijken we maar naar ons eigen land waar armoede verder groeit waardoor 1 op 7 mensen er in verdrinken. Ik bespaar ons even de andere wolken die dreigend over onze samenleving en over onze wereld hangen. Een mooie droom maar hoe wordt je er ook eigenaar van, hoe neem je hem op in je leven?
Gelukkig doet het Magnificat méér dan de droom verwòòrden. Het verwijst ook naar het geheim om drager te kunnen worden van deze utopie. Dat geheim zit naar mijn aanvoelen vervat in twee kleine deelzinnetjes van het lied: “hij voltrok aan mij zijn wonder” zegt strofe 1 en “… van wie voor Hem gevoelig is” zoals het staat in strofe 2.

“…Hij voltrok aan mij zijn wonder…” De klemtoon ligt hier op het passieve van Maria: het wonder gebéurt aan haar. Niet zijzelf is hier allereerst aan zet, zij staat open voor wat haar overkomt. Het is een houding die ons, westerse, 21ste eeuwse mensen niet onmiddellijk op het lijf geschreven is: wij zijn van nature eerder doéners dan wàchters, eerder ontwerpers van utopieën dan ontvangers van dromen. Zou het kunnen dat net het passieve, het ontvangende van Maria mogelijk maakt dat God met onverwachte mogelijkheden kan doorbreken? Want zijn visioen gaat duidelijk uit van heel andere premissen, doorbreekt onze denkkaders en vraagt net daarom een vorm van passiviteit.

“Hij voltrok aan mij zijn wonder” uit strofe 1 hangt echter vast aan “van wie voor hem gevoelig is”. Drager van Gods uitdagende utopie word je pas als je actief in die passiviteit staat. Want gevoelig zijn voor God: dat ben je niet zonder meer uit jezelf, denk ik. Dat word je, dat is een leerproces: een proces waarin aandacht, luisterbereidheid en luistervaardigheid een rol spelen. Net door die aandacht kan je achterhalen wat onze god aan leven te bieden heeft. De houding van Maria stoelt niet op louter berusting, op ondergaan, op het afstand doen van de eigen autonomie. Integendeel zelfs: door met aandacht te luisteren krijgt Maria blijkbaar een heel ànder soort autonomie in de plaats: geen onaantastbare zelfbeschikking maar een zich vrijwillig en bewust inpassen in wat zij vanuit haar eigen grondstroom aanvoelde als “het goede, het juiste leven”.

Daarom is het Magnificat voor mij een mooi en krachtig lied. Het vertelt het geheim hoe je drager kan worden van gods droom. Door actief in de passiviteit gaan staan opdat zo het onverwachte van wat god voor onze wereld voorziet, naderbij kan komen. Dàt is voor mij meteen ook de kern van advent. En meteen is het de poort naar kerstmis. Want ook kerstmis is niet een momént maar een procés. Een proces van groeien in verlangen om geboren te worden. Om te mogen staan in een stroom van levensadem, een stroom die wijzelf niet kunnen opwekken maar die ons onverwacht kan overkomen. Dan is mijn god mij genadig en wordt mijn vreugde overdadig, dan kan ik Hem “loven om zijn krachtige daden”.
Laten we dan bidden om te mogen volstromen met levensadem. Wij doen dat met lied 366.

Voorbeden “Dat wij volstromen met levensadem” (366)

God van het onverwachte
Geef dat uw droom ons aanmoedigt om “gebogen mensen” recht te doen, om onze kreunende aarde te behoeden, om te blijven roepen tegen het voeren van oorlog en het gebruiken van geweld bij het aanpakken van problemen in onze wereld.
Dat wij volstromen met levensadem en schreeuwen: “Eindelijk geboren”.
(strofe 1 mét herhaling)

God van het onverwachte
Maak mij ontvankelijk voor uw stilte, maak mij aandachtig voor uw woord. Neem bezit van mij, ontdooi mijn naam opdat uw wonder zich ook aan mij voltrekt en ik drager word van uw droom. 
Dat wij volstromen met levensadem en lachen: “Eindelijk geboren”
(strofe 2 mét herhaling)

God van het onverwachte
Maak ons sterk om als gemeenschap te durven kiezen voor wat maatschappelijk niet evident is. Geef dat wij over de eigen muren kijken, dat wij in vraag durven stellen wat macht en wet ons als onafwendbaar voorhouden.
Dat wij volstromen met levensadem en weten: "Eindelijk geboren"
(strofe 3 mét herhaling)

God van het onverwachte
Maak ons aandachtig voor mensen die nietig zijn en leven in armoede. Dat wij vooroordelen ook bij onszelf onderkennen en het web van armoede waarin mensen gevangen zitten, helpen verbreken.
Dat zo volstromen met levensadem en schreeuwen, lachen, weten: “Eindelijk geboren”
(alle strofen)

Lied over de gaven: “Oergebaar” (149)
Groot dankgebed : tafelgebed voor de Advent (160)
Communielied; “Het lied van de doper” (211)
Slotgebed: idem als openingsgebed


Mededelingen o.a.
-campagne WZZ kort toelichten mét tonen van de foldertjes met overschrijvingsformulier
-vespers op woensdag 7 december om 18 uur


------