------
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
Share-project
------




Kerstnacht 2016

            Hoe leven in ontreddering?

Marcel Braekers

Openingszang 374: “Nachtgebed"

Gij zijt boven de zee.
Zilveren poolster zijt Gij.
Op U varen wij.
Ik was verheugd toen men mij zei:
op Hem varen wij.
Eeuwige vlam van vrede
ontsteek in ons uw vrede.
Hoge wakende, Gij zijt stilte,
nacht van eeuwigheid tot eeuwigheid.  (H. Oosterhuis)

Begroeting

‘Zilveren poolster zijt Gij, op U varen wij.’ Ik kan de woorden van deze prachtige, sobere zang alleen maar in diepe ontroering uitspreken. Het heeft alles te maken met de tijd waarin we leven. Is er dan toch dat ene, vaste punt waarop we ons kunnen oriënteren? Want geef toe, we leven in een vreemd, ontwrichtend moment in de geschiedenis. Veel is er niet om vrolijk te zijn. Toen ik voor mezelf in stilte deze viering aan het voorbereiden was kwam telkens datzelfde woord bij mij op ‘ontreddering’, en met het woord een beeld. Ik heb hier een afdruk van een beeld dat u zich zeker zult herinneren. Deze kleine jongen wordt in de ziekenwagen weggevoerd. Hij is zo in shock dat hij niet kan wenen, niet roepen, enkel stil voor zich uitstaren. Hij wrijft alleen even met zijn handje door zijn bebloede en bestofte haren. De stilte die rond hem hangt is zo aangrijpend dat het mij blijft achtervolgen. Je zou zo’n kind willen vastnemen en troosten, het een thuis en veiligheid bieden. En dan stoot je op je eigen beperkingen, op maatschappelijke grenzen, op vooroordelen, enz.

Maar daarmee bleef bij mij ook de vraag: is er reden om Kerstmis te vieren, en indien ja, wat zouden we dan wel vieren op dit feest van de vrede? Dagelijks sterven zoveel mensen ergens verlaten op zee of worden ze vermoord door gedrogeerde bendes, zijn ze massaal op de vlucht en hebben ongeveer alles verloren. Daarnaast krijgen extreem rechtse politici de ruimte om mensen uit elkaar te drijven en kiest men naïef voor afbraak en uitsluiting. Dat bedoelde Freud toen hij sprak over doodsdrift: de sluimerende en soms ook openlijke destructieve kracht die zich meestal nestelt in de verbindende kracht, de eros, om zo mensen uit elkaar te drijven. Kerstmis accentueert nog eens dat dit gebeurt en de vrolijke djingelbells klinken alleen maar valser en valser.

Is er dan niets als houvast, niets om te vieren? Misschien wel, maar anders dan anders: ‘zilveren poolster zijt Gij, op U varen wij.’ Om ons heen is er veel chaos, maar er is dat ene, vaste punt dat binnen de totale onzekerheid houvast wil geven. Is het de poolster ver weg, buiten en boven ons? Of is er een licht in onszelf, een centrum dat aan niets of niemand toebehoort en boven plaats en tijd ons wil richten. Maar dat helaas alleen maar kracht krijgt als wij ernaar willen luisteren: op Hem varen wij.

Nachtgebed 374:


"Geen Kerstkantate"

Niet alleen in het holst
Van de nacht van het jaar,
Iedere dag van het jaar
Heeft het licht het koud.

Het vraagt om geen engelenstemmen,
Het hongert naar
Een beetje gerechtigheid
Aan deze kant van de tijd.

En dromen doet het ook niet van
Eeuwig hemelse zomers
In en om het vaderhuis
Het hunkert naar

Aardse dagen ooit
Zonder marteling en moord
Het licht dat van puur licht
Kind is en woord.     (Hans Andreus)


We vergeten soms dat de geboorte van Jezus een ontwrichtend verhaal is van mensen op de vlucht, van leven dat zich aan de rand of buiten de samenleving afspeelt.

Klein Kerstoratorium ( (Huub Oosterhuis / Antoine Oomen)

Voorzanger:
In die dagen werd een bevel uitgevaardigd door keizer Augustus dat er een volkstelling moest worden gehouden over heel de wereld. Deze volkstelling vond plaats voordat Quirinus landvoogd van Syrië was. Allen gingen op reis om zich te melden, ieder in zijn eigen stad.
Ook Jozef ging op weg en omdat hij uit het huis en geslacht van David was, trok hij vanuit Nazareth in Galilea naar Judea toe, naar Bethlehem, de stad van David, om zich daar te melden, samen met Maria zijn vrouw, die zwanger was.
En terwijl zij in Bethlehem verbleven, brak het uur aan dat zij bevallen moest. Zij bracht een zoon ter wereld, haar eerstgeborene, wikkelde hem in doeken en legde hem neer in een kribbe, omdat er voor hen geen plaats was in de herberg.

Koor:

Nu waren er herders in de buurt; die nacht, in het open veld, hielden zij de wacht bij hun kudde.
Plotseling stond voor hun ogen een engel des Heren, en de glorie des Heren omstraalde hen; zij werden zeer bevreesd. Maar de engel sprak tot hen: “Wees niet bevreesd, want ik verkondig u een grote vreugde die voor heel het volk bestemd is. Heden is u in de stad van David een redder geboren, de Heer, de Messias. En dit zal u een teken zijn: gij zult een pasgeboren kindje vinden, het is in doeken gewikkeld, het ligt in een kribbe.
Plotseling was de engel omringd door een schare van hemelse machten. Zij verheerlijkten God en zij riepen: “Ere zij God in den hoge en vrede op aarde voor alle mensen van goede wil!”

Voorzanger/Koor:
En het geschiedde, toen de engelen van hen waren weggevaren naar de hemel dat de herders zeiden tot elkaar:
Koor: Laat ons gaan zien het woord dat daar geschiedde.
Allen: Laat ons gaan zien het woord dat daar geschiedde.

Voorzanger/Koor:

In den beginne was het Woord,
roepend om licht en het licht werd geboren,
Roepend om mensen, zij werden geboren.
Roepend om ons en wij mensen werden geboren.
In dat woord was leven, levenslicht.
In dat woord was leven.
Levenslicht, bronwaterlicht, ziel,
leeftocht, adem voor de mensen.
En dat woord geschiedt waar mensen zijn,
licht en duisternis waar mensen zijn.
En het licht schijnt in de duisternis
en de duisternis heeft het licht niet overmeesterd.
Allen: En het licht schijnt in de duisternis
en de duisternis heeft het licht niet overmeesterd.

Jesaja: Tekst afgewisseld met Lied 220: “Verdrijf de nacht, Licht”

Als vluchtende vogels, als een opgejaagd nest,
drommen de vrouwen van Moab samen bij de wadden van de Arnon.
Schaf raad, kom tussenbeide.
Maak het nacht op de volle middag
om beschutting te bieden aan wie verdreven werd.
Lever de vluchtelingen niet uit,
Laat die uit Moab verdreven zijn, bij u wonen;
wees hun toevlucht tegen de verdelger. (Jesaja 16,2-4)

Wee u, verwoester, die zelf niet verwoest zijt,
verrader, zelf niet verraden.
Als ge alles verwoest hebt, wordt ge ook zelf verwoest;
Als ge genoeg hebt verraden wordt ge zelf verraden.
Heer, heb medelijden met ons op U stellen wij onze hoop:
Wees ieder morgen weer onze hulp,
Onze redding in tijden van nood. (Jesaja 32)

Beef jullie zorgelozen, sidder, jullie die vol vertrouwen zijn.
Kleed je uit tot op het naakte lijf en trek een rouwkleed aan.
Zij slaan zich in wanhoop op de borst, weeklagend om de prachtige akkers,
Om de vruchtdragende wijnstokken.
Dorens en distels overwoekeren het land van mijn volk
Elk huis waar vreugde heerst en elke stad vol feestgedruis.
De vesting zal verlaten liggen, het rumoer van de stad valt stil. ..
Zo zal het blijven totdat van boven een geest over ons wordt uitgegoten.
Dan zal de woestijn een boomgaard worden
Een boomgaard die is als een woud.
Het recht zal zich vestigen in de woestijn,
gerechtigheid wonen in de boomgaard. (Jes. 32,11-16)

Homilie

“De wind blaast over de immense vlakte van het wereldtoneel en neemt verloren waarden met zich mee. Populisme steekt de kop op, waait rond, blijft liggen en verspreidt zich bijna als een lopend vuur.” Zo begon Frederika vorige zondag de viering. Ik vond het mooi, poëtisch geformuleerd en helemaal weergevend waar we vandaag staan. Zou het kunnen zijn dat we aan de grens staan van een nieuwe wereldorde en dat het geweld een wanhopige poging is om het eigen gelijk door te duwen? Dat is althans mijn indruk. De dagelijkse portie gruwel door de media gebracht wordt stilaan ondragelijk en creëren zelfs een soort van desinteresse.
Populisten maken handig gebruik van de angst en machteloosheid van mensen om groepen uit elkaar te drijven en tegen elkaar op te zetten. Een onderzoek van Roberto Foa omtrent waardebeleving leert dat 45% van de Spanjaarden en 40% van de Fransen om een sterke leider vragen. Amper 35 % van de jongeren in Nederland en Groot Brittannië vindt democratie belangrijk. Terwijl steden worden verwoest, duizenden sterven of verminkt zijn voor het leven, blijven wereldmogendheden koel berekenen hoe ze hun invloedssfeer kunnen uitbreiden. Waarden zoals eerbied voor elkaars eigenheid, empathie, bescherming van wat kwetsbaar is, moeten plaats maken voor allerlei dom simplisme. De ontreddering van zoveel slachtoffers doet appèl op ons, en tegelijk staan we machteloos. Ik bewonder de mensen die op dit ogenblik spreken en schrijven over kleine aanzetten die elk van ons kan realiseren om zo een wat meer rechtvaardige en eerlijke wereld te krijgen.

In deze nacht vieren we het feest van de vrede en staat het mysterie van Gods menswording centraal. Hoe valt dat te rijmen met wat ons overvalt? Het naderen van dit vredesfeest onderstreept nog eens het schrijnende en geeft me eerder een gevoel van ontreddering. Het verhaal van de geboorte van Jezus is geen liefelijk verhaal maar beschrijft de situatie van vluchtende mensen die ergens aan de rand van de samenleving een kind krijgen. Zo was het dus ook 2000 jaar geleden. Maar hoe moet het verder, kunnen wij iets doen of staan we machteloos? Kunnen onderhandelingen tussen mogendheden nog iets teweegbrengen? Zijn er ook politici die zich niet aan de macht vastklampen? Zijn we nog in staat om gastvrij en liefdevol elkaar ruimte te geven?

Ik ben een wantrouwige toeschouwer geworden en eigenlijk ben ik het eens met Johannes de Doper die tijdens de Advent werd opgevoerd. Er is een radicale bekering nodig, niet zomaar eventjes iets en voor enkele dagen. Een bekering zo radicaal dat het mensen ontwricht en ontheemt en ons in zekere zin gelijk maakt aan de sociaal ontheemden. Johannes stelde daarom voor dat mensen zich zouden onderdompelen in stromend water om zo symbolisch aan te geven dat ze radicaal opnieuw wilden beginnen.
Ik begrijp dat op dit ogenblik als: dat we terug onze eigenste, diepste grond weer moeten vinden, erin thuis komen en alles wat we hebben en zijn erdoor in vraag laten stellen. Ik denk dus dat een radicale verandering op de eerste plaats een verticale omkering is en pas daarna een horizontale, dus eerst naar ons diepste zelf en pas daarna naar de anderen en de wereld. Waarom zeg ik dit? Eigenlijk ben ik al die goedbedoelde openheid voor de ander gaan wantrouwen als ze niet steunt op die innerlijke omkering. Meestal zit er dan wel eigenbelang onder. Mensen moeten op een nieuwe manier een God in de diepte van zichzelf ontdekken om zo bereid te zijn zich in te perken, gerechtigheid te stichten en veelstemmigheid toe te laten.

Een Kind is ons geboren, zingen we. Maar dat zal maar iets veranderen als het verhaal meer is dan een historisch moment en we het Kind in onszelf weer ontdekken, als we het durven koesteren en beminnen en het voor elkaar willen behoeden. Het Kind als symbool van het Nieuwe, de Andere, Dat of Diegene die zich niet laat inperken of beheersen maar doorbreekt wat we zo veilig en zeker hadden opgebouwd.

Groot dankgebed 163
Na de communie: voorbeden + refrein 373: “Dit ene weten wij”


Slotgebed

Alleen in de nacht zelf wordt het verlangen gewekt,
Alleen in het duister kennen wij de waarde van het licht.
Ontsteken wij voor elkaar in deze nacht uw licht
Als een vlam van hoop,
Als een stem tegen het donker,
Als een gebed om vrede:

Een licht
Voor wie in onze eigen stad
Huis en haard zijn kwijtgeraakt,
Voor wie bed en brood niet vanzelf sprekend zijn:

Een licht voor wie enkel kunnen omzien
In verdriet om wat verloren ging
Om huis en haard die ze moesten ontvluchten:
Een licht voor wie gescheiden zijn door haat
Maar samen wonen onder het gesternte van liefde:
Een licht voor ouders die hun kinderen het allernodigste niet kunnen geven:
Een licht dat branden blijft.
                                      (S. de Vries, Bij gelegenheid I, 65)

Slotlied 214: “Op een God die door de eeuwen”


------