------
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
Share-project
------





23 juli 2017: 16e zondag

        Onkruid tussen het koren - Geduld (Mt. 13, 24-43)

Rik Nuytten

Openingszang: 102 - “Onze hulp is in de naam van de Heer”

Openingsgebed

Heer onze God,
Geef ons, Heer,
dat wij blijven zoeken
naar het geheim
dat Gij in ons hebt gezaaid;

dat wij de vreugde
van het vinden
met elkaar willen delen;

dat wij elkaar moed inspreken
om te volharden,
ons niet te laten verlammen
door vallend duister,
door een zee van vragen.
Doe ons geloven in de oogst.

Gedenken wij
wie leven zwaar valt,
omdat de verliezen te groot werden:
dat wij voor elkaar
toegankelijk blijven.

Bidden wij
Voor wie het leven
uit handen is geslagen
door ziekte en verval:
dat zij hun waarde
in onze én eigen ogen
niet verliezen.
in uw handen
bevelen wij hun leven.
         Sytze de Vries; Het rijk alleen, p. 181 (bij Mattheüs 13:44vv)

Inleiding

Beste mensen,
Vorige week hoorden we in de zondagsviering de parabel van de zaaier, waarbij een deel van het zaad op de weg viel, een deel op de rots, nog een deel werd overwoekerd door onkruid, en ten slotte was er een deel dat overvloedig vrucht droeg. Marcel gaf er een mooie duiding bij en maakte ook het grapje dat een West-Vlaamse boer niet veel begrip zou hebben voor de gebruikte landbouwmethode die Jezus gebruikte. Hier staat voor u een afstammeling van een West-Vlaams boerengeslacht! En de lezing van vandaag is het vervolg van de parabel van de zaaier en gaat over onkruid tussen het graan! Ik kon dit toch niet laten liggen!

Marcel vermelde vorige week dat één van de eigenschappen van onkruid is, dat het wil domineren. Het verstikt de goede vrucht. In het eerste deel van de lezing van vandaag, willen de knechten het onkruid dan ook snel verwijderen. Maar de Heer laat dit niet toe. Het tweede deel van de lezing is de uitleg door Jezus. Volgens exegeten is het onkruid dat door de duivel werd gezaaid de plant “Dolik”, die als jonge plant zeer op graan gelijkt, en giftig is. Ze wordt evenwel minder hoog dan rijpe tarwe, en kan dus verwijderd worden, nadat de aren van de tarwe (de toppen) zijn afgemaaid en verzameld. Het onkruid met de resterende tarwestoppels verbranden is dan veel makkelijker.

Deze parabel vind je alleen bij Matheus, en weer volgens de bijbelgeleerden is het tweede deel, de uitleg, een bijvoeging door Matheus. Waar Jezus de gelijkenis gebruikte in zijn dispuut met de religieuze leiders van zijn tijd, is het de bedoeling van Matheus om met zijn evangelie, de jonge gemeente, die vervolgd wordt, te bemoedigen, hen een hart onder de riem te steken. Hij vraagt om geduld, op vertrouwen op de Heer.

Ik zou vandaag in de homilie wat willen mijmeren over deze parabel, en nadenken over het hebben van geduld en vertrouwen in de Heer.
Maar laten we eerst het lied 564 zingen. Hoe donker en duister het ook is, wij vertrouwen op God die alles prachtig maken zal. Daarna luisteren we naar de lezing.

Lied 564: “Zij die stom zijn, ver heen”…

Lezing: Mt 13, 24-30; 34-43

Hij hield hun een andere gelijkenis voor: ‘Het is met het koninkrijk van de hemel als met een mens die goed zaad op zijn akker uitzaaide. Terwijl de mensen sliepen, kwam zijn vijand onkruid tussen het graan zaaien en vertrok weer. Toen het jonge gewas opschoot en vrucht begon te dragen, kwam ook het onkruid tevoorschijn. De knechten kwamen de heer des huizes vragen: “Heer, hebt u soms geen goed zaad op uw akker gezaaid? Waar komt dat onkruid dan vandaan?” Hij antwoordde: “Dat is het werk van een vijand.” De knechten zeiden tegen hem: “Wilt u dat wij er het onkruid tussenuit wieden?” Hij antwoordde: “Nee, want dan zouden jullie met het onkruid ook het graan lostrekken. Laat beide samen opgroeien tot aan de oogst, dan zal ik, wanneer het oogsttijd is, tegen de maaiers zeggen: ‘Wied eerst het onkruid, bind het in bundels bij elkaar en verbrand het. Breng dan het graan bijeen in mijn schuur.’”’ (...)
Al deze dingen zei Jezus in gelijkenissen tot de menigte; hij sprak uitsluitend in gelijkenissen tot hen. Zo ging in vervulling wat gezegd is door de profeet: ‘Ik zal het woord nemen en spreken in gelijkenissen; ik zal bekendmaken wat sinds de grondvesting van de wereld verborgen was.’

Daarop stuurde hij de mensen weg en ging naar huis. Zijn leerlingen kwamen bij hem en vroegen: ‘Wilt u ons de gelijkenis van het onkruid op de akker uitleggen?’ Hij antwoordde hun: ‘Hij die het goede zaad zaait is de Mensenzoon, de akker is de wereld, het goede zaad dat zijn de kinderen van het koninkrijk; het onkruid dat zijn de kinderen van het kwaad, de vijand die het zaait is de duivel, de oogst staat voor de voltooiing van deze wereld en de maaiers zijn de engelen. Zoals het onkruid bijeengebonden wordt en in het vuur verbrand, zo zal het gaan bij de voltooiing van deze wereld: de Mensenzoon zal zijn engelen eropuit sturen, en ze zullen uit zijn koninkrijk allen die anderen ten val hebben gebracht en de wetten hebben verkracht bijeenbrengen en hen in de vuuroven werpen; daar zullen ze jammeren en knarsetanden. Dan zullen de rechtvaardigen in het koninkrijk van hun Vader stralen als de zon. Laat wie oren heeft goed luisteren!

Homilie

Op het eerste zicht is deze parabel makkelijk te verstaan. Het lijkt een oproep van Jezus om het oordeel aan God over te laten. De knechten uit het verhaal kunnen we verstaan als de religieuze leiders van de tijd van Jezus, die onmiddellijk en drastisch willen optreden, maar Jezus pleit om de zaken aan God over te laten. Drastisch en decisief optreden lijkt in de aard te liggen van veel religieuze leiders. Hoe vaak vervallen ze niet in scherpslijperij? Jurgen Drewermann zei het zo: “Niets werkt zo averechts als een fanaticus die het goede wil doen.” Zij willen onmiddellijk tot “zuivering” overgaan. En het gaat hier niet alleen over religieus fanatisme. Een fanaticus, een scherpslijper kan veel schade aanrichten.

Maar ik denk niet dat we het te ver moeten zoeken. Zijn we niet allen zelf snel met ons oordeel klaar? Zetten we niet vaak de andere in een vakje, een kastje, en is de zaak voor ons dan afgedaan? Dan kan je deze parabel zien als een oproep om toch even te wachten met ons oordeel. Maar ook daarin mogen we niet te ver gaan: Verdraagzaamheid kan geestelijke luiheid worden. Edelmoedigheid kan verworden tot hooghartigheid, liefde kan een verstikkende band worden.

Door snel te oordelen, en snel te willen reageren, lopen we het risico het goede, dat niet de kans kreeg om tot ontwikkeling te komen, te vernietigen. De parabel van het onkruid tussen de tarwe is een oproep tot geduld, tot vertrouwen. Het is een oproep om te geloven in 'mogelijkheden'. Ik spreek nu over geloven in de mogelijkheden van het goede, maar dat geldt ook voor het kwaad. Soms kan er uit kwaad goed voortkomen. Onkruid is per se slecht. Wat wij onkruid noemen kan eigenlijk best heilzaam zijn: denk aan netelsoep, of aan thee van verschillende (on)kruiden, of aan geneesmiddelen die uit onkruid worden gehaald. Geduld met er voor ons ligt is dus een mooie deugd!

Cornelis Verhoeven heeft in zijn boek Dierbare woorden mooie gedachten geschreven bij het woord 'geduld'. Ik citeer er enkele:

- “Geduld komt van het woord 'dulden'. Dat betekent niet dat wij alles ondergaan, maar dat we als mens het vermogen hebben om iets te verdragen, te ondergaan, en dat vrijwillig.”
- “Geduld is niet zozeer het dragen van leed, maar het omvat allerlei vormen van wachten. Het is het tijdelijk aannemen van een afwachtende houding.”
- “Geduld is aanvaarden dat niet alles onmiddellijk kan worden bevredigd. Het is aanvaarden dat we begrensd en beperkt zijn.”
- “Geduld is een oefening in beter voelen, horen en kijken.”

Het valt mij op de Verhoeven steeds grenzen stelt aan het geduldig zijn. Je bent tijdelijk geduldig. Is het misschien zo dat alleen God eindeloos geduldig kan zijn?
Ik leer uit deze parabel dat geduld vraagt om vertrouwen, om innerlijke rust, maar ook openheid voor de andere en het andere. Zonder deze openheid vervallen we in de fouten van de knechten en sluiten we nieuwe mogelijkheden uit. Een voorbeeld hiervan is het aanvaarden dat mensen moeten kunnen “leren van hun fouten”. Dat is zo in de opvoeding, maar het is ook waar op de werkvloer. Ik heb vaak jonge, pas gepromoveerde managers gewaarschuwd voor de verleiding om hun medewerkers opzij te schuiven en dingen zelf te doen “omdat ze het zelf beter kunnen”. Zo kan die medewerker nooit nieuwe dingen leren, en bereik je niet het uiteindelijke doel als verantwoordelijke dat de hele groep een nieuwe vaardigheid onder de knie krijgt.

Als ik dit gelovig bekijk, verwijst deze parabel naar het oneindige geduld van God. Wij kunnen niet vatten hoe de Heer steeds weer zijn genade schenkt aan ons. Zijn geduld en vertrouwen in ons is gratuit, en komt steeds weer opnieuw. In plaats van mensen te veroordelen voor wat ze in het verleden hebben mispeuterd, laten we het oordeel beter over aan de Heer, die steeds weer nieuwe kansen wil geven.

Het gaat over de oneindige genade van God. Over het geduld dat Hij heeft met ieder van ons. Wij hebben de opdracht om ons ongeduld en wantrouwen opzij te zetten, en ons los te maken van wat ons tegenhoudt om open te staan voor Zijn aanbod. Dit wordt ook uitgedrukt in de mooie tekst van Huub Oosterhuis in het lied 583 “Uit staat en stand”, dat we nu samen zingen aan het einde van deze woorddienst.

Lied 583: “Uit staat en stand”
Offerande (Acclamatie 149)

Tafelgebed

U danken wij, God,
Want Gij doet ons leven
met het Licht voor ogen,
Ook wanneer de nacht
zich meester wil maken
Van hart en ziel.
                             562 – “Kome wat komt”
Gij, Onze herder,
die ons brengen wil
naar uw goede aarde,
uw land van belofte,
U zegenen wij.
U zingen wij toe
met al wat adem heeft
in de hemel en op aarde.
                             562 – “Kome wat komt”
Gezegend zijt Gij
Om de Zoon van uw liefde.
Hij, onze geboorte,
Hij, onze nieuwe dag,
die vasthield
aan uw beloften
tot in de nacht
waarin hij werd overgeleverd.

                            Instellingswoorden nr. 179
                            562 – “Kome wat komt”
Onthoud ons hier niet
de Geest die levend maakt,
die ons aanblaast
tot dingen
die wij niet hadden
gedacht en verwacht.
                            562 – “Kome wat komt”
Maak ons bereid
uw Geest te ontvangen;
dat die ons aaneensmeedt
tot het lichaam van christus
hier onder de mensen.
Dat die Geest ons aanspoort
om te blijven bidden:
                Sytze de Vries; Het rijk alleen; p.81


Onze Vader
Slotgebed

Heer God,
uw koninkrijk is midden onder ons
verborgen en dichtbij,
een mens om van te houden,
mensen om voor te leven,
uw wil geschiedt op aarde
overal
waar mensen
leven en sterven
voor elkaar.
Wij bidden U
dat wij dit alles mogen volbrengen
gaandeweg, van dag tot dag,
om zo vertrouwd te worden
met uw naam en U te vinden,
onze vader tot in eeuwigheid.
                      (H. Oosterhuis)

Slotlied 515: “Ik zal er zijn”

------