------
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
Share-project
------





31 maart - 1 april 2018: Pasen

                   Zien en toch niet?

Marcel Braekers

Openingszang 765: “Stilte nu"

Begroeting


Er hing een grote stilte rond de plaats waar Jezus was begraven. Sommige volgelingen hielden zich uit angst verstopt, anderen waren gevlucht uit Jeruzalem naar veiliger gebied. Te midden van die schrijnende stilte vermelden de evangeliën vermelden toch enkele mensen. Drie vrouwen: Maria van Magdala, Maria de moeder van Jakobus en Salomé, die door liefde bewogen op zoek gaan naar het lichaam van Jezus. Heeft de evangelist bewust deze drie vermeld als tegenhanger van de drie leerlingen in de tuin die Jezus in de steek lieten? Heel merkwaardig spreekt het evangelie ook van twee mannen: Jozef van Arimatea en Nikodemus. Twee Joden die diep onder de indruk waren gekomen van Jezus’ optreden, maar die zich nooit tot het christendom zouden bekeerden. Zij zorgen ervoor dat het lichaam van Jezus niet in een vergeetput wordt gegooid, maar dat Hij een waardige begrafenis krijgt.

Niet toevallig hadden kunstenaars altijd oog voor deze mensen en werden ze afgebeeld bij de kruisafneming. De meest ontroerende die ik ken is die van Rogier Vander Weyden omdat hij zo mooi dat ingehouden, intense verdriet kan weergeven.

(Klik op de afbeelding voor een vergroting.
)



De paaservaring begint bij deze stille, door liefde en achting bewogen mensen. Ik had nooit aandacht aan hen gegeven, maar eigenlijk staat deze groep symbool voor zoveel mensen vandaag. Sommigen vol respect voor Jezus, maar die het daarbij houden. Anderen zoals de vrouwen die een stap verder zetten en opgenomen worden in het gebeuren van de verrijzenis. In deze nacht worden wij uitgenodigd om de stap van de vrouwen te zetten, om innerlijk een transformatie door te maken en misschien los te barsten in een bevrijdend ‘Alleluja’. Dat is een hele sprong die we niet zomaar kunnen zetten. Je moet in je persoonlijke leven een aanzet daartoe voelen. Maar ook moeten we terugkeren in de heilsgeschiedenis en de herinnering gaan van zoveel generaties voor ons. Slechts door aangegrepen te zijn door wat God eeuwen reeds had betekend kom je bij de verrijzenis. De stilte doorbroken. Eigenlijk zouden we in deze nacht alle hoogtepunten uit die geschiedenis opnieuw moeten lezen en overwegen tot het aanbreken van de dag om pas dan Christus als het nieuwe licht te begroeten en het alleluja te zingen. Dat is moeilijk haalbaar en daarom nemen we slechts twee momenten en lezen dan het Paasverhaal.

Gebed

In de schaduw van uw vleugels
Waken wij met uw licht voor ogen,
Bidden wij het donker door,
Zingen wij van zorgen vrij.
Kom in deze stilte ons tegemoet
Licht in ons hart zodat wij mogen zien,
Doe ons branden van liefde
Opdat Gij in ons geboren wordt,
God van alle eeuwen.

De scheppingsnacht verteld door Nico ter Linden,
Het land onder de regenboog
p. 31
Lied: nr. 524: “Die er zijn zal” (“Zie hoe de morgen de ramen weer opent”)

De uittochtnacht het lied van Mozes Exodus 15, 1 - 11
Lied: nr. 582: “Hoe ver te gaan”

Zegening van het water

Allen: Water uit de hemel en van de diepste oceanen,
vruchtwater dat het vroegste leven draagt,
dat groeikracht geeft
en onze diepste dorst lest,
wek eerbied en heilig ontzag in ons.
Was ons, maak ons schoon
bevrijd van alles wat lichaam en geest bezoedelt.
Voorganger:
Gij met uw goddelijke hand,
zegen (+) dit water van uw schepping.
Trek als een bronader door ons,
zoals Gij heb gedaan in Jezus.
En ga met ons, als met uw volk destijds,
dat nergens grond onder de voeten had,
doorheen het water
naar een land om eeuwig te verblijven.
Mogen allen die zich tekenen met dit water
volstromen van U en van elkaar.
En zo bezielers worden van een nieuwe schepping.

Zegening van het vuur
Evangelielezing: Mt. 28,1-10
Lied aan het licht: nr. 365: “Licht dat ons aanstoot in de morgen”

Hernieuwen van de doopbelofte

Voorganger
Dankzij de liefde die ons heeft gedragen
en door de doop met water en geest,
staat sinds het begin Gods naam in ons bestaan geschreven.
In deze nacht worden wij uitgenodigd
om uit vrije wil opnieuw ons woord te geven,
aan Hem die eerste is en laatste,
God van de hele schepping, God van Jezus.

Allen:
Ik zal de schepping liefhebben en haar behoeden.
Ik zal niet rusten zolang onrecht deze wereld verscheurt.
Ik zal met liefde en met vertrouwen
mijn eigen wereld eindeloos proberen te herscheppen.
Ik geloof in een goddelijke kracht
die al het verstoorde en gekwetste kan helen en voltooien.
Ik wil daarvan een levend teken zijn,
met zorg en eerbied voor iedereen en alles op mijn weg.
Ik zal wat mij gegeven is niet toeëigenen,
geen voorrecht opeisen, maar voorrang bieden
aan de meest kwetsbaren, zodat zij waardig kunnen opstaan.
Ik wil het uitspreken en het ten einde toe herhalen
dat Jezus onze weg en onze hoop is.
Dat ik Hem wil herkennen in de mens naast mij.
Dat de woorden die Hij heeft gesproken
mij tot waarheid roepen en tot leven.
En dat zijn geest, die ons gezonden wordt,
mij kracht zal geven waar en zoals nodig is.

Kaarsjes rond de Paaskaars en zegening met water
Lied: Dat wij volstromen, nr. 366: “Dat wij volstromen met levensadem”

Homilie


Christenen geloven in de verrijzenis, omdat ze de krenking van de dood niet aankunnen, zo schreef S. Freud in Die Zukunft einer Illusion. De confrontatie met de eindigheid is zo’n narcistische krenking dat men ging dromen van een hemel met alle geluksfantasieën, van een poort met sint Pieter, enz. Die kritiek klinkt stevig, zeker in een tijd dat de kerk en het evangelie onder kritiek staan. Maar, zo vraag ik mij af, is het allemaal niet wat te gemakkelijk en te kort door de bocht? De verrijzenisverhalen geven een heel ander beeld. Ik wil mijn mening onderbouwen door terug te keren naar de eerste teksten die wij in dat verband bezitten, en dan zult u merken dat spreken van projectie niet echt klopt.

Allereerst dient gezegd dat de evangeliën er geen geheim van maken dat de eerste leerlingen na Jezus’ dood als bange wezels zich verstopten of in paniek zijn gevlucht naar veiliger oorden. Indien zij achteraf graag een moedig en overtuigend verhaal hadden willen vertellen over Jezus en de verrijzenis dan was het voor de hand liggend dat ze die donkere tijd van vluchten en twijfelen zouden wegmoffelen. Psychologisch gezien is het veel aannemelijker te geloven dat hen iets verrassend is overkomen, iets dat onverwacht hen is overvallen waardoor ze andere mensen werden.

Een volgende argument: Na enige tijd gingen sommigen van hen zeggen dat ze Jezus hebben gezien. Ôftè staat er telkens in het Grieks. Dat is een wat vreemde uitdrukking die je op verschillende manieren kan vertalen als: ‘Hij liet zich aan ons zien’ of ‘Hij werd door ons gezien’. Waarom gebruikte men dit dubbelzinnige woord en niet een taalkundig duidelijkere uitdrukking? Lees je verder de teksten dan wordt je ongetwijfeld getroffen door nog ander dubbelzinnig woordgebruik: ze zien en zien niet, ze willen aanraken maar mogen niet aanraken, ze herkennen Hem en denken toch dat het een spook is, Hij verschijnt en verdwijnt op het moment van herkennen. Je krijgt de indruk dat reeds in het vertellen de leerlingen verwoorden hoe ze met een werkelijkheid worden geconfronteerd waarvoor ze geen woorden en geen taal hadden. Het is alsof men iets op zintuigelijke manier uitdrukt dat buiten de ervaring valt. Als zij zeggen dat ze Jezus hebben gezien, bedoelen ze dus iets anders dan wat wij begrijpen als een verschijning zoals in Lourdes en Fatima.
Nogmaals, als verrijzenis een projectie zou zijn zoals velen graag beweren, dan nodig ik die mensen uit om echte projecties te bestuderen. Die zijn zelfzeker en duidelijk. Lees je de evangeliën dan treft onmiddellijk dat onzekere, tastend zoeken naar woorden voor iets dat aan woorden ontsnapt. En dan wordt het boeiend. Blijkbaar willen de leerlingen zeggen dat iets hen van buitenaf is overvallen, maar dat als van binnen wordt ervaren. Wat men verwoordt als ‘zien’ is misschien eerder ‘inzien’, en wat men benoemt als ‘herkennen’ is misschien eerder ‘erkennen’, ‘aanraken’ is eerder ‘geraakt worden’, enz. Zo vertellen de leerlingen visueel wat hen van binnen heeft overrompeld.

Wat met Jezus is gebeurd, blijft buiten de ervaring en daarover zeggen de teksten niets. Ze spreken enkel over het getuigenis van de leerlingen. Eerst van één of enkelen, later van een groep. Wat eerst alleen maar een gerucht was wordt communicatie en groeit stilaan uit tot Groot Nieuws. Je merkt dan dat in verschillende gemeenten dit nieuws anders wordt verteld: voor de een was het graf leeg, voor een ander vierden ze samen het avondmaal, weer anderen vertellen over iets dat hen overviel terwijl ze aan het vissen waren, enz. Maar keer je terug naar de bron dan wordt iets duidelijk dat ook voor ons heel herkenbaar is. In het centrum staat het geloof in Gods kracht en aanwezigheid. Een kracht die als een rode draad door de geschiedenis van Israël liep. Dezelfde kracht die Jezus had begeesterd en waarvan men overtuigd was dat ze Hem bleef omhullen tot over zijn dood. Hoe dat gebeurt blijft in het vage. En de leerlingen herkennen geleidelijk hoe die inspiratie en bezieling ook hen aangrijpt als een kracht van buiten die tegelijk wordt ervaren als hun innerlijkste centrum.
Dat is Pasen: zich toevertrouwen aan Iets of Iemand voor wie je geen woorden hebt en uitdrukken in symbolen wat je overkomt omdat je opgetild wordt voorbij het alledaagse en het ervaarbare. Daarom zingen wij, daarom brengen we een kaarsje naar voor en hernieuwen we onze doopbelofte en tekenen we ons met water. Daarom vieren we eucharistie. Zo worden we getransformeerd of herboren tot nieuwe mensen. Christus is verrezen, alleluja.

Groot dankgebed + refrein 143: “Hij, getrouw en gegeven”
Na de communie nr. 369: “Als een levende”

        "Pasen"

Een diep verdriet dat ons is aangedaan
Kan soms, na bittere tranen, onverwacht
Gelenigd zijn. ik kwam langs Zalk gegaan,
Op Paasmorgen, zéér vroeg nog op den dag.
Waar onderdijks een stukje moestuin lag
Met boerse rijtjes primula verfraaid,
Zag ik, zondags getooid, een kindje staan.
Het wees en wees en keek mij stralen aan.
De maartse regen had het ’s nachts gedaan:
Daar stond zijn doopnaam, in sterkers gezaaid.   (Ida Gerhardt)

------