------
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
Share-project
------





10 mei 2018: Hemelvaart

                     Op de grens                              

Marcel Braekers, o.p.

Openingszang 371: "Hou me niet vast"

Begroeting


De meesten onder jullie hebben wel een of meerdere geliefden verloren. Wat doe je op zo’n momenten? Je bent verdrietig, je gaat samen zitten en haalt herinneringen op, je tracht elkaar te troosten en wacht, misschien zonder goed te weten op wie of wat. Rouwen is een complex gebeuren waar de laatste jaren veel aandacht aan wordt gegeven, omdat we meer dan vroeger respect kregen voor gevoelens die het leven afsnijden en de mens terugwerpen op zichzelf. In vroeger tijden was rouwen vooral iets dat wel overging. Je moest flink zijn, al je kommer op de Heer werpen. Van Hem werd trouwens gezegd dat Hij gaf en weer nam zoals Hem beliefde. Tegenwoordig zeggen we van rouwen dat het een gevoel is dat nooit helemaal weggaat. Geliefden blijven geliefden ook na zoveel jaren en ook al herneemt het leven weer en komt er eventueel een nieuwe relatie. Het leven gaat voort, maar kwetsbaarder, meer bedachtzaam en stiller. Het verlies nestelt zich in de bodem van onze persoon en blijft daar zijn eigen betekenis bewaren.

Aan dat alles moest ik denken, toen ik de teksten van dit hoogfeest las. Het feest van de hemelvaart van Jezus is eigenlijk een rouwfeest. Het verwijst naar de tijd dat de leerlingen zich ontredderd en verlaten voelden en sommigen samen zaten. We weten wel dat daarna Pinksteren kwam en diezelfde mensen een kracht en begeestering in zich voelden waarvan ze niet wisten waar ze vandaan kwam. Maar misschien is ook altijd de rouw aanwezig gebleven, het zoeken naar wegvliegende herinneringen en het krampachtig willen vasthouden en bestendigen van wat hen dreigde te ontsnappen. Denk maar aan de schok toen de vertelde verhalen door de evangelisten werden vastgelegd. Het grijpend en begrijpend vertellen maakte ineens plaats voor een vastgelegde tekst. Maar voor dat gebeurde zochten de leerlingen elkaar op en bleven ze omkijken naar wat was geweest. In die sfeer groeide het beeld van de hemelvaart. Een beeld over definitief afscheid en terugkeer.

Lied 537: “Zingt van de Vader”

Gebed

Jij Onnoembare alles overstijgende Nabijheid
Tot wie wij onze handen heffen, voor wie wij ter aarde buigen:
wees hier aanwezig.
In mensen ons nabij
In deze gemeenschap
In alles om ons heen
En in de diepte van ons hart verankerd.
Behoed ons, opdat wij nooit verstarren
En krampachtig vasthouden aan wat ons ontglipt,
Maar dat wij durven in de stroom van het leven te staan,
En in het vinden, verliezen en weer ontdekken van uw nabijheid
Komen bij onze eigenlijke grond
Uw levensgrond waaruit we voortkwamen en ooit mogen terugkeren.

Verhaal van de Hemelvaart (naverteld door Nico Ter Linden: Een koning ..., p. 225)

Alleluia 130

Homilie

In het verhaal van de tenhemelopneming schrijft Lucas dat Jezus uit het gezichtsveld van de leerlingen verdwijnt en zegenend afscheid van hen nam. Het is de onvoorstelbare omkeer die zich in de leerlingen heeft afgespeeld en waarover ook de inleiding van de viering ging: verlatenheid en angst maakten geleidelijk plaats voor een gevoel van zegenende nabijheid. Zou ik het mogen vergelijken met wat mensen soms zeggen: hij of zij is niet weg maar als een zegen in mijn leven aanwezig? Was het omdat de leerlingen de stilte waren binnengetreden, omdat ze in gebed samen waren dat die omslag kon gebeuren? Hielden ze in die tussentijd al maaltijd en haalden ze herinneringen op, zoals wij ook doen als we afscheid van een geliefde nemen? De overledene was definitief weg. Misschien bleven de meesten gewoon wachten op Zijn terugkeer zoals mensen wel meer doen als men plots iemand verliest. Men kan niet mee en doet alsof de tijd niet bestaat. Het is goed daarbij te beseffen dat in het Jodendom de overtuiging leefde dat grote figuren zoals Mozes of Elia uit het leven waren weggerukt en ooit zouden terugkeren als een Messias. Er was dus een religieuze overtuiging die de menselijke reactie van verstarren ondersteunde.

In dat opzicht moet er iets bijzonder zijn gebeurd met enkelen onder hen die gingen beseffen dat men bleef voortleven in het oude patroon en dus alleen kan treuren om de Afwezige. Er moeten enkelen hebben opgestaan die vanuit de kracht van de Geest - je kan het niet anders begrijpen - aanvoelden dat een nieuwe tijd was aangebroken. Jezus was voorgoed verdwenen, maar Hij bleef als zegenende aanwezig. Zijn kracht, zijn inspiratie en vooral de God waar Hij zo op had vertrouwd bleven als wakende over hen. Ik vind het beeld van de zegenende zo mooi, omdat het respect heeft voor de afstand tussen leven en dood en voor een nieuwe nabijheid.

Het was de aanzet voor een nieuw begin. Hun hart ging branden, hun geest kwam open voor wat Hij hun had geleerd, de grauwe alledaagsheid maakte plaats voor licht, want ze voelden zich gezegend. In de stilte had men een andere stem gehoord, een ander spreken, aanwezigheid van de Afwezige. Het feest van de tenhemelopneming van Jezus is omgeven van die grote Stilte waarin de persoon van Jezus niet meer via uiterlijke tekenen en woorden tot hen sprak, maar als een kracht in hen. Dat zou de aanzet worden voor wat we met Pinksteren vieren: het naar buiten treden, de getuigenis, het bouwen aan een Kerk als teken van Gods zegenende aanwezigheid in de geschiedenis en in zijn volk.

Dit feest is voor ons allen een uitnodiging om in grote bescheidenheid en in stille aanwezigheid ons te verzamelen tot een hechte gemeenschap die biddend uitziet en hoopt, die de steen van de angst wegrolt om zo rechtop te staan in het licht van een nieuwe dagenraad. Niet het bruisend Pinkstergeweld domineert deze dag, maar het intense besef dat we als gemeenschap gezegend zijn en dat door ons zoveel anderen zullen gezegend worden.

Lied 368: “Al heeft Hij ons verlaten”

Groot dankgebed 155
Na de communie 390: “Kom Schepper, Geest, daal tot ons neer”

------