9 september 2018:
23e zondag
Genezing van een dove en moeilijk
sprekende (Mc. 7, 31 – 37)
Marcel Braekers
Openingszang 104: "Gegroet en gezegend"
Begroeting
Misschien herinnert u zich nog hoe vorige week
Jef de viering begon met te verwijzen naar een
aantal Bijbelse teksten als “texts of horror”.
Het gaat over moeilijke of irriterende teksten
zoals die bewuste zondag werd voorgelezen
tijdens de tv-mis. Voor Sven Gatz was het
voldoende om de tv-missen af te schaffen, want
hoe is het mogelijk om nog teksten voor te lezen
waarin wordt gezegd dat vrouwen onderdanig
moeten zijn aan de man. Gatz bereidt de
gemeenteraadsverkiezingen voor en wil scoren.
Maar stel je voor dat alle teksten uit een
andere tijd of andere cultuur zouden worden
geschrapt wat houdt je nog over? Wat
ideologische werftaal die op het ogenblik dat ze
wordt uitgesproken al verouderd is?
Mijn probleem is dat niet alleen hier of daar in
de Bijbel horror texts voorkomen, maar dat geldt
voor heel de Bijbel. Alle teksten, ook de meer
gematigde of ontroerende, vragen om
interpretatie en dat is maar mogelijk als je ook
een flinke dosis empathie hebt naar de tekst.
Alle teksten, de Bijbelse maar ook de teksten
van Homeros of Dante zijn gebonden aan plaats en
tijd en willen binnen die context gelezen
worden. Een vast en onbetwijfelbaar zeker
uitgangspunt om ze te begrijpen bestaat niet,
wat Descartes ook mag gedacht hebben. Altijd
vertrek je vanuit je eigen begrijpen vandaag en
tracht je te achterhalen hoe men toen dacht en
leefde. Zo ontstaat een circulaire beweging van
mij naar de tekst en omgekeerd en ontstaat een
ruimte om tot begrijpen te komen.
Laat ik gewoon het evangelie van deze zondag
nemen. Marcus vertelt in geuren en kleuren hoe
Jezus iemand geneest die doof is en moeilijk
sprekend. Hoe kan ik dit begrijpen? Als een
paternalistische schrijver uit de eerste eeuw
n.C. schrijft dat een vrouw moet gehoorzamen aan
haar man lijkt me dat gemakkelijker te begrijpen
dan dat iemand zijn vinger in een oor steekt en
speeksel op de tong legt om hem te genezen.
Moeten we deze teksten schrappen? Ik zou het een
verarming vinden. We moeten leren interpreteren,
ons durven inleven in een heel andere tijd en
heel andere cultuur. Dat is een rijkdom die ons
helpt om ook vandaag elkaar beter te begrijpen
en verschillen te overbruggen. We raken met
andere woorden aan één van de kerngegevens van
ons christendom, een opdracht waar ik in deze
woorddienst wat dieper op wil ingaan.
Lied 110: Vraag om nabijheid
Gebed
God
Zie ons aan
Zoals wij hier schuilen,
Behoeftig aan stilte,
Verlangend naar woorden
Als een gebed.
Om alle mensen
En hun moeiten,
Om hun zoeken
En hun tranen,
Om de dag
Die stralend nieuw
Over ons is opgegaan,
Om uw trouw
Aan heel uw schepping
Zijn wij hier
Met heel ons hart. (S.
de Vries, Bij gelegenheid I, 94)
Inleiding tot de lezing
Heel de Bijbel door wordt herhaald dat als God
in kracht zal verschijnen blinden zullen zien,
doven horen en lammen zullen lopen. Zouden
mensen 2000 jaar geleden dat letterlijk hebben
begrepen of wisten ook zij al dat het
symbolische taal is? Indien ‘ja’, zou het dan
ook kunnen dat wonderen voor hen een heel andere
betekenis hadden dan wat wij mirakels noemen? En
moet je dan niet besluiten dat onze benadering
die altijd zoekt naar bewijsbare feiten een
vernauwde en eenzijdige manier van kijken is?
Sterker nog: dat we misschien mensen wel tekort
doen als we hen alleen maar met zakelijke ogen
bekijken.
Jesaja
35, 4 – 7a
Lied
573: “Hij die de blinden weer liet zien”
Marcus
7, 31 – 37
Homilie
Het is ongeveer 30 jaar geleden dat de pastoor
van Sint Quinten mij telefoneerde met de vraag
of ik de eucharistie van zondagavond wilde komen
voorgaan, want hij was dat weekend al meerdere
keren in functie geweest. Ik stond aangekleed in
de sacristie te wachten toen een jong koppeltje
met hun wenende baby binnen kwam. Op mijn vraag
waarmee ik hen kon helpen keken ze mij verbaasd
aan. Om hun baby te overlezen natuurlijk, ik
domme oen wist niet dat de kerk en het
kapelletje van sint Quinten speciaal voor
wenende kinderen was. Misvormde psycholoog die
ik ben begon ik allerlei vragen te stellen: of
het kindje geen last had van reflux, of het goed
kon inslapen en doorslapen, of de ouders wel in
een goede stemming waren om een baby te
ontvangen, enz. Maar gelukkig kwam de pastoor
uit een zijdeur tevoorschijn. Hij deed een stola
om, nam zijn gebedenboek en begon zijn werkt te
doen. En… de baby zweeg.
Had ik die mensen kunnen helpen? Misschien wel
in een andere context maar nu niet, want ik zat
in een andere betekeniswereld en hanteerde een
ander taalspel met heel andere vragen. De
pastoor kon dat wel omdat zowel de ouders als
hij in eenzelfde betekeniswereld zaten. Nu moet
ik er wel aan toevoegen dat het gezin nog niet
aan de buitendeur was of ik hoorde opnieuw een
vreselijk gekrijs. Maar ik bedenk dat ook een
psychologische aanpak niet altijd zo succesvol
is.
Ik vertel dit verhaal om u te doen begrijpen wat
zich afspeelde in het evangelie. Marcus stelt
Jezus voor als een soort magiër. Hij neemt de
man apart, steekt zijn vingers in de oren, hij
raakt zijn tong met speeksel aan, begint te
grommen en zegt zuchtend: ga open. Een
hedendaagse geneesheer had ongetwijfeld een
medisch onderzoek gestart en was wellicht tot
het besluit gekomen dat hij de man niet kan
helpen. De dove en Jezus zitten echter in
eenzelfde betekeniswereld en spreken een taal
die beiden verstaan. Daardoor kan Jezus iets
doen dat de man verlichting geeft. Hij
doorbreekt de vreselijke stilte en isolatie
waarin die man verkeert. Hij toont empathie en
biedt contact aan, en boven alles, Hij verwijst
daarbij naar de God van leven en liefde die
voorbij alle grenzen en begrenzingen mensen
nabij is. Dat is het eigenlijke wonder dat zich
hier afspeelt. Lees je de tekst met een zakelijk
hedendaags oog dan stoot je op een ‘text of
terror’ die alleen maar afstoot en ongelovig het
hoofd doet afkeren. Maar probeer je te begrijpen
dan opent zich een fascinerende wereld. Hoe
gingen mensen in die tijd met een handicap om?
Hoe slaagden ze er toch in ook al waren ze
medisch machteloos, om iemand te troosten en
nabij te zijn? En hoe boeiend is het optreden
van Jezus die tegelijk de leefwereld van deze
man deelt, in hetzelfde taalspel intreedt maar
vanuit zijn diepe verbondenheid met zijn Vader
nabijheid en kracht oproept. Is dat niet een
wonder, iets dat tot verwondering aanzet en zo
een weg opent naar geloven?
Ik herhaal wat ik in de inleiding zei: je
inleven in wat daar en toen gebeurde maakt van
jou een rijkere en wijzere mens. Het helpt je om
ook vandaag je in te leven in verschillen, het
helpt je om te zien hoe complex ieder leven is
en hoe spiritualiteit belangrijk is voor het
leven en de diepere betekenis van dat leven.
Groot dankgebed 157: “Ik zal er zijn”
Na de communie 515: “Ik zal er zijn”
|