------
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
------





10 oktober 2021: 28e zondag door het jaar (2021)

In de onrust die ons hart bezwaart, keren wij ons naar U (Mc. 10, 17- 3)


Hendrik Van Moorter


Begroeting


Het verhaal uit het evangelie van vandaag staat gekend als dat van de rijke jongeling. Dat het over meer gaat dan een rijke man die te gehecht is aan zijn bezittingen, blijkt uit de verwarring bij de leerlingen van Jezus, van wie gezegd wordt dat ze arme vissers waren.

Jezus raakt ook hen met dit verhaal. Geldt dat ook voor ons?
Daar wil ik samen met jullie over nadenken vandaag. Laten we ons daartoe eerst uitdagen door het teken van het kruis, in de naam van de Vader, de Zoon en de heilige Geest.

 

Openingszang 316, deze wereld omgekeerd.

 

“De wijze woorden en het groot vertoon...” zo zongen we daarnet. Het deed me denken aan een vriend die ik na jaren terugzag. Hij was erg bezig met wie Jezus van Nazareth echt was, zoals hij het uitdrukte. Toen hij hoorde dat ik veel met religie bezig was, nodigde hij me uit om hier regelmatig rond bijeen te komen. Hij werd een dag ouder en kon niet geloven dat de dood het einde zou zijn. “Ik heb een hele stapel boeken over Jezus gelezen,” zei hij, en toonde met de hand een stapel van wel een meter hoog. Hij wou het langs wetenschappelijke weg benaderen maar was geïnteresseerd toen hij hoorde dat ik eerder op zoek was via meditatie.

 

Het verhaal van de rijke jongeling in het evangelie van Marcus toont ons twee heel verschillende manieren om op zoek te gaan naar de diepste zin in het leven. De rijke man is vol goede bedoelingen naar Jezus gekomen, gedreven door een bepaalde onrust en valt op de knieën voor Jezus. Hoopte hij op een antwoord dat hem zou gerust stellen en hem zou bevestigen in de inspanningen die hij leverde? Jezus doorziet hem en het roept liefdevolle gevoelens bij hem op. Hij nodigt de rijke man uit om zijn volgeling te worden. Zou dat de enige manier kunnen zijn om van zijn onrust af te komen? De voorwaarde om van alles afstand te doen dat hij in het leven had verworven, was te veel. Teleurgesteld en gedeprimeerd gaat hij weg.

 

Wat een verschil met de reactie van de leerlingen. Enerzijds zijn ze niet zelf naar Jezus gekomen, maar heeft Jezus hen weggeroepen uit hun dagelijkse vissersleven om hem te volgen. Anderzijds zijn de leerlingen even geschokt als de rijke man: “wie is dan nog bij machte om gered te worden?” roepen ze uit. Ze spreken hun ontsteltenis uit, bewust van hun tekortschieten.

 

En Jezus bevestigt hun onmacht. Is dat niet een eerste les? De mens zelf is niet bij machte om op eigen kracht binnen te gaan in het Rijk Gods. De leerlingen lopen niet teleurgesteld weg, maar spreken het uit hoe onmogelijk ze het vinden.
Hoe gaan wij met onze onrust om?

 

Gebed naar Erik Galle

 

Laat ons bidden,
Jij wilt dat ik alles achterlaat om jou te vinden.
Dat zal wel lukken, dacht ik in mijn overmoed.
Tot je me uitnodigde om ook het beeld dat ik van mezelf had,
achter me te laten.
Op dit punt geef je geen duimbreed toe.
Wil ik een nieuwe naam ontvangen,
dan moet ik mijn oude inleveren.
Jij leert me een ander iemand kennen, die ik blijk te zijn.
Iemand die groeit door te ontvangen.

 

Lied 217 Voor wie het leven in wil gaan

 

De parabel van de rijke  jongeling uit het evangelie van Marcus 10, 17- 3

 

Commentaar

 

Ik stelde net de vraag: hoe gaan wij om met onze onrust? Kunnen we onze onrust beleven als een weg naar God, zoals Augustinus het schrijft: onrustig is ons hart, tot het rust vindt in U. Blijven we ons onvermogen uitspreken, zoals de leerlingen?

 

Mijn vriend vroeg:” wie is Jezus dan voor u?” Een eenvoudige vraag, het antwoord is dat minder. Vanuit mijn onrust ging ik lange tijd op zoek in het boeddhisme en leerde er mediteren. Toch dook Jezus geregeld weer in mijn leven op. Vooral toen ik naar hem ging kijken als een mens zoals ieder andere mens, zoals ikzelf was. Omdat ik worstelde met mijn zwakheden, kreeg ik enorme bewondering voor hem. Hij was gegrepen door het onrecht en lijden van zijn medemensen. Doorheen een verblijf in de woestijn kwam zijn verlangen om iets aan dat lijden en onrecht te doen tot loutering. Zijn al te menselijke verleidingen en grootheidsgedachten vielen weg in de liefde met God die hij zijn vader noemde. Regelmatig trok hij zich terug in eenzaamheid om te bidden tot God. Mijn eigen ervaringen doen me fantaseren dat Jezus dan misschien ook wel eens onrustig was, ten prooi aan allerlei emoties, onzeker over hoe alles liep of niet liep zoals hij graag wou. Misschien vond hij in stilte en gebed de nodige rust en kon hij weer klaar zien wat de weg was die hij moest gaan.

 

Stilaan werd ik volgeling van Jezus. Als ik onrustig was, bad ik een vorm van Jezusgebed:

 

Heer Jezus, zoon van de leven gevende God, ontferm u over mij. Kom mij ter hulp, haast u om mij te helpen, zodat ik hier en nu uw leven gevende aanwezigheid mag gewaarworden.

 

Mijn vriend was erg geboeid en hoorde me graag vertellen over mijn ervaringen, maar bleef erg in zijn hoofd zitten. “Ik ben agnost,” zei hij, “hoe zou jij jezelf benoemen?” Achteraf bekeken had ik hem wellicht beter erop gewezen, dat het zoeken zich op een ander niveau afspeelt, voorbij alle denken. Dat dit een stap is die ikzelf ook altijd weer moet maken. Als ik onrustig ben, komt er pas een proces van verandering op gang als ik me naar God ga richten. Ik heb ontdekt hoe belangrijk dit kan zijn om Jezus te kunnen volgen in zijn liefde voor de medemens. Er is een overstap nodig van de houding van de teleurgestelde rijke man naar de open houding van de leerlingen. Een overstap van gehechtheid aan eigenwijsheid naar het loslaten ervan, naar het slopen van muren in het hart.

De schrijver van het Boek Wijsheid, waar de eerste lezing van vandaag uitkomt, schrijft: “Ik heb derhalve gebeden…ik heb gesmeekt en de geest van Wijsheid kwam tot mij…Want Wijsheid is beweeglijker dan alle beweging, zij is de ademtocht van Gods kracht.” Men voelt de onrust in zijn smeken.

 

Op een dag dat ik onrustig was, ging ik laatst het bos in, met papier en stylo. Ik zat op een bank en schreef naar God mijn onrust uit. Verdriet en boosheid dienden zich aan. Ik schreef ze neer. Een half uur later opnieuw. Het of Hij inspireerde me toen tot het inzicht dat mijn onrust me iets wilde leren. Ik heette ze welkom. Toen keek ik op. Het licht scheen doorheen de boomkruinen en trof me. Ik werd er stil bij. Het licht stroomde naar binnen en weg was de onrust. Ik kon weer met open geest en met rust in het hart me richten naar de mensen waar die emoties mee te maken hadden.

 

Lied 522. Uw aangezicht.

Ik zoek uw aangezicht en zie een tuin in bloei. Licht heft een lied aan in de bomen.

Voorbeden

 

Moge de onrust die vele mensen treft in onze tijd, in beweging brengen, op zoek naar verbinding in plaats van te blijven vasthangen aan eigenbelang.
Laat ons bidden.


Moge steeds meer mensen de groeikansen ontdekken in de eigen onrust en in die van de samenleving, via de kracht van de stilte.
Laat ons bidden.


Laten we bidden dat de onrust in de christelijke gemeenschap ons mag leiden naar nieuwe creativiteit waar Gods Geest ons leidt naar wat schoon, goed en waar is.
Laat ons bidden.

 

 

Gebed: Aramese Onzevader

 

Bron van Zijn, die ik ontmoet in wat mij ontroert,
ik geeft u een naam
opdat ik u een plaats kan geven in mijn leven.
Bundel uw licht in mij- maak het nuttig.
Vestig uw rijk van eenheid nu,
uw enige verlangen handelt dan samen met het onze.
Geef ons wat we elke dag nodig hebben
aan brood en aan inzicht.
Maak de koorden van fouten los
die ons vastbinden aan het verleden,
opdat wij ook anderen hun misstappen kunnen vergeven.
Laat oppervlakkige dingen ons niet misleiden.
Uit u wordt geboren:
de alwerkzame wil,
de levende kracht om te handelen,
en het lied dat alles verfraait
en zich van eeuw tot eeuw vernieuwt.


------