------
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
Share-project
------





10 december 2017:

                  Voorstelling van het nieuwe liedboek:
                            Uw naam, een lied in mij

Marcel Braekers, o.p.
Inleidend woord

Qui bene cantat bis orat.
Deze Middeleeuwse spreuk intrigeert mij. Waarom zou iemand die goed zingt twee maal bidden? En wat is ‘goed zingen’: op toon en in de maat of uit volle borst tot je tenen gaan krullen? Misschien bid je twee keer: één keer omwille van de tekst en één keer omwille van de melodie, want beide hebben hun eigen grenzen en hun eigen zeggingskracht.

Toen Bach thuis kwam en van zijn kinderen vernam dat zijn vrouw was overleden, trok hij zich terug in zijn werkkamer om de chaconne in d-klein te componeren. Een aangrijpende, verstillende melodie zonder woorden. En wie raakte niet ontroerd door de vele gedichten die Gerrit Achterberg schreef bij het verlies van zijn geliefde en hospita. Woord en klank kunnen zonder elkaar en openen elk op hun manier een universum van ontroering en schoonheid.

Maar als de twee elkaar ontmoeten gebeurt er iets wonderlijk. Woorden krijgen nieuwe vleugels, klanken een duidende betekenis. Degene die zingt raakt in een stemming waarbij hoofd, hart en lichaam samenbundelen om een wereld van schoonheid aanwezig te brengen. Dat geldt niet alleen voor de beroepszanger(es) of het geoefende koorlid maar voor iedereen die zich gegrepen voelt en uitdrukking wil geven aan zijn ontroering. Ik denk dan aan dat mooie moment op zondagochtend als we samen rond het altaar staan en met open handen en in meerstemmigheid het lied zingen dat Jezus ons leerde en dat zoveel eeuwen gelovigen heeft geschraagd.

We weten intussen dat in onze liturgie dikwijls het hardnekkigst wordt vastgehouden aan een achterhaald mens-, Gods- en wereldbeeld. Gelukkig hebben we in ons Nederlands taalgebied kunstenaars zoals Oosterhuis, de Vries, Oomen of Huybers. Maar we hebben hier op Filosofenfontein nog een extra troef. Dankzij Kris en Arnout is er een voortdurende stroom van zoekend verwoorden en klanken die streven naar harmonie. Zoekend om op een zegbare en zingbare manier het Onnoembare nabij te halen. Om datgene of Diegene die voorbij woorden is aan te wijzen en op te roepen.

Het brengt mij terug bij mijn eerste uitspraak: qui bene cantat, bis orat, wie goed zingt bidt twee keer. Niet alleen omdat twee kunsten elkaar ontmoeten, maar omdat je vanuit de aangereikte woorden en tonen op weg gaat naar een andere wereld. Vanuit het gekende naar het ongekende, van het hier en nu naar de Oneindigheid.

Dat kan je alleen doen, maar het is zo fijn om elkaar daarin te dragen. Daarom mijn diepe erkentelijkheid aan jullie: aan de schrijfster en componist, aan het koor dat ons op weg zet en aan jullie die elk van ons optilt in verbondenheid rond die Ene die is, zoals Huybers schreef, ‘aan Gij voorbij’.

------