------
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
Share-project
------





        Zingen in de liturgie in Filosofenfontein

                                                  (Zie onderaan deze tekst voor foto's van een koorrepetie.)
In zijn boek Musicophilia filosofeert Oliver Sacks over wat de oorsprong is van muziek. Waarom zijn mensen begonnen muziek te maken? Hoe ontstond die culturele traditie? Sacks beschrijft de hypothese dat muziek in oorsprong een techniek is om bewegingen in een groep te coördineren, waardoor je als groep meer en georganiseerder dingen kunt doen (een grote steen verplaatsen, met zijn allen lange afstanden overroeien, bv.).

Door samen te zingen of geluiden te maken is het gemakkelijker om samen te bewegen. Muziek is zo een techniek om groepsleden te verenigen rond eenzelfde doel, omdat dingen samen doen efficiënter is dan alleen… Het effect van muziek op de mens is oorspronkelijk puur motorisch, maar heeft ook tegelijk een psychische en sociale component: mensen worden samengebracht in een gemeenschappelijke beleving, ze stemmen hun bewegingen, gevoelens, gedachten in het moment van het musiceren, op elkaar af.

In de latere evolutie krijgt musiceren steeds diversere functies, en wordt het een cultuurproduct, waarbij toch, denk ik dan, die oorspronkelijke functies telkens terug resoneren.

Muziek in de liturgie: waarom?

Muziek/zingen heeft in de liturgie een aantal functies. Ik som er een paar op die naar mijn gevoel belangrijk zijn:
* In liederen, gezangen verwoorden we religieuze inhouden op een gecontroleerde, poëtische manier: gewone taal krijgt een extra formele dimensie én wordt voorzien van een muzikale draagstructuur, waardoor we aspecten van de soms complexe theologische inhoud kunnen belichten, er een nieuw zicht op krijgen, die laten doordringen (“Wie anders zou de hemel dragen, dan zij die van de aarde houden…” verwoordt bv. een dergelijke complexe theologische inhoud op een poëtische manier).
In deze functie verschilt de liturgische muziek niet van de poëzie, maar er is wel meer. De muzikale laag zorgt vaak voor een extra interpretatie: ze beklemtoont bepaalde woorden, brengt zinnen telkens opnieuw in herinnering door de herhaling (“Als een levende gaat hij u voor…”) waardoor ze als een motto werken, enz.. Daarin ligt het unieke van het liturgische lied
* Door de combinatie van poëtische taal en muziek is een liturgisch lied bij uitstek de plaats om de emotionele kanten van de religieuze inhoud ervaarbaar te maken: met muziek kunnen we de meest diverse emoties laten “beleven”. Die emoties kunnen alle kanten op gaan, en we moeten niet bang zijn om ze te laten komen. Grote weemoed, droefheid of bitterheid kunnen aan bod komen, ontroerde bevangenheid, mystieke contemplatieve verstilling en rust, blijdschap, en zelfs uitbundige vreugde, jubel en uitgelatenheid.
Muziek is bij uitstek het middel om die emotionele laag aan te spreken, die we (misschien zelfs ook in Filosofenfontein) soms wel eens vergeten als we het over geloven hebben. Daartoe is de esthetische kwaliteit van de muziek belangrijk: met “mooie”, “goede” muziek worden onze emoties beter aangesproken.

* De samenzang (in de kapel) realiseert bij uitstek die oorspronkelijke functie van Oliver Sacks: het verenigt mensen in een gemeenschappelijk doel. “Samen zingen is een integraal bestanddeel van de liturgie. Het verheft het hart van het individu, het tilt een hele gemeenschap boven zichzelf uit. Door samen te zingen, realiseren we verbondenheid” staat in de inleiding van onze zangbundel.
De primitieve functie van Sacks wordt zo in het liturgische lied bijna een religieuze ervaring: we realiseren echt het ideaal dat we in ons geloof nastreven, we verbinden onszelf als gemeenschap aan elkaar.

Welke eisen stelt dat aan de liturgische muziek in Filosofenfontein?

De esthetische ervaring van het liturgische lied zorgt voor de functionaliteit ervan. Daarom moet er aandacht zijn voor het volgende.

A. In Filosofenfontein hebben we een gedeelde visie op liturgische muziek.

* Hoogstaande kwaliteit van de liederen, zowel qua tekst als qua muziek is noodzakelijk: dat was het uitgangspunt van de selectiecommissie bij de herziening van de bundel, dat drijft de productie van Kris en Arnout

* Gevarieerde muzikale expressie, met aandacht voor de partituur: een lied heeft net zoals elk ander muziekstuk een uitstraling, een karakter, een eigenheid. Liturgische muziek heeft vanaf Oomen, Schollaert, Huibers, Vanderhoeven en Löwenthal niet meer het karakter van een simpel melodietje met een eenvoudige begeleiding uit het begin van de volksliedtraditie, maar is uitgegroeid tot een kunstvorm op zich, met wortels in de muzikale traditie van liturgische muziek van eeuwen ver (gregoriaans, renaissancepolyfonie, barokke cantates en koralen, …). De “drive” van een lied, de muzikaal en stilistisch juiste uitvoering, met aandacht voor de expressieve bedoeling van de componist, is een deel van de esthetische ervaring (cf. bv. "De nacht loopt ten einde").

* Gevarieerde emotionele expressie
, met aandacht voor de goede smaak. Zowel in de begeleiding als in de koorzang en de samenzang kan emotionaliteit een rol spelen, waarmee we moeten opletten de grens niet te overschrijden van het overemotionaliseren. Zingen blijft een gecontroleerde vorm van expressie, de expressie is geen doel op zich, net zo min als de technische controle over de muziek. Kortom: enthousiasme kan niet gaan ten koste van kwaliteit, maar enthousiasme moet er wel zijn.

* Samenzang
is het uiteindelijke doel: het liturgische lied mag geen concertopvoering worden, maar moet een gezamenlijke beleving zijn (in die zin valt er soms wel wat af te dingen op de meer recente zettingen van Oosterhuis-liederen, die soms erg concerterend zijn)

* Liturgische muziek is enerzijds ondersteunend en vormgevend voor de liturgie: het zorgt ervoor dat bepaalde liturgische onderdelen meer gewicht krijgen omdat ze gezongen worden in plaats van gesproken (vergelijkbaar met het ordinarium van de klassieke liturgie). Zo zijn er ook in Filosofenfontein vaste muzikale momenten, zoals "Oergebaar", de vaste acclamaties in het grote dankgebed, het onze vader, en het bezinnende "Laat uw aangezicht over ons lichten", dat Marcel voor de communie zingt. Soms zingen we nog een soort kyrie of bevestigen we voorbeden met een acclamatie.

* Anderzijds geeft de muziek ook rustpunten en bezinningspunten door thematische inhoudelijk specifieke liederen (het proprium). Inhoud die eigen is aan de evangelietekst van de dag of het thema van de voorganger, wordt muzikaal verwoord.

B. In Filosofenfontein hebben we een gevarieerd aanbod aan liederen.

* Die variatie neemt twee dimensies aan: er is inhoudelijk voldoende variatie en keuze (thematische liederen en “ordinarium”) en er is voldoende afwisseling in de stijlen of genres van liederen, zodat elke voorganger die muziek kan kiezen die hem ligt, in de twee opzichten: inhoudelijk en qua stijl. Dat wijkt dus duidelijk af van de visie van De Brug in Lier, waar men bewust heeft gekozen voor 1 stijl van liederen, 1 groep componisten rond 1 tekstdichter. In Filosofenfontein wisselen we af (Taizé-gezangen; Oosterhuis; Philippet-Schollaert; Engelse chants; Gregoriaans; Gelaude/Malfliet…) er is een diversiteit aan stijlen en vormen. De keuze voor bepaalde stijlen en vormen, en vooral ook de keuze om bepaalde stijlen en vormen niet op te nemen is ingegeven door de specifieke visie op liturgische muziek, en is een invulling van het begrip kwaliteit en variatie dat daar gedefinieerd is.

* Het aanbod aan liederen moet worden onderhouden. Het valt daarom erg te ondersteunen dat koorleden en kapelgangers nieuwe liederen aanbrengen, voorstellen en suggesties doen. Ook daarom gaan we geregeld met een aantal mensen naar zangavonden in den lande. En ook daarom is het nodig dat de zangbundel geregeld kan worden aangepast en uitgebreid.

* Het lijkt mij te verdedigen dat de keuze om een dergelijke uitbreiding te doen, en hoe die moet gebeuren, overgelaten wordt aan diegenen die vooral met de liturgie en de liturgische muziek bezig zijn. Het is evident dat die geregelde update financiële implicaties heeft, maar die moeten zo worden ingecalculeerd dat ze geen systematische factor vormen in de keuze of en hoe de bundel wordt aangepast. Een vast jaarlijks budget voor de update van partituren e.d. moet overwogen worden.

* Ten slotte: al te vaak zien we dat voorgangers steeds dezelfde liederen kiezen, en dat in het algemeen bepaalde stukken van de zangbundel veel meer gebruikt worden dan andere. We moeten technieken afspreken om de variatie in de liederen ook op het niveau van de wekelijkse liedkeuze te vergroten.

C. Een goed orgel moet de zang ondersteunen.

Arnout heeft hierover al een heel uitgebreide tekst geschreven, waar ik 100% achtersta. Het orgel kan zo enthousiast en creatief worden bespeeld dat het de zangers aanzet tot nog meer en enthousiaster zingen (cf. de ervaringen die ik vaak vertel over het orgelspel van Guido Dedene c.s. in UP, en de ervaring in anglicaanse en protestantse diensten). Een creatieve organist op een goed instrument is een vonk in de kapel, die het vuur van de muzikaliteit doet overslaan op wie zingt.

D. Het koor moet de muziek technisch op een aanvaardbaar niveau zingen, maar vooral enthousiasme uitstralen.

* Niveau van de zangers: geen enkele zanger van het koor van Filosofenfontein moet een stemtest doen of moet noten kunnen lezen. Iedereen die wil meezingen, en die kan zingen, is welkom om mee te doen. Vandaar dat we in het koor mensen hebben die professioneel met zang bezig zijn, naast mensen die veel koorervaring hebben en mensen die enkel in Filosofenfontein op zondag komen meezingen. Al die vogels zingen mee.
Het is belangrijk dat een zanger van het koor een beetje een deftige stem heeft en “juist” kan zingen. Elke zanger leert zijn partij op zijn manier: sommigen lezen vlot noten, anderen zingen na wat ze horen, eventueel gesteund door de contour van de partij in de partituur, e.d. Dat kan.
Omdat we principieel vinden dat een dergelijke variatie mogelijk is, is elkaar steunen en helpen in het koor essentieel. Wie veel ervaring heeft en gemakkelijk noten leest, helpt de groep vooruit door de minder goede lezer (expliciet, of gewoon door er te zijn) een steun in de rug te zijn. Zanger zijn in een koor is geen individuele opdracht maar een bijdrage tot een geheel.

* Belangrijker dan het technische niveau van de zangers is dus hun emotionele betrokkenheid en hun engagement. Een zanger van Filosofenfontein moet door zijn enthousiaste bijdrage in het koor de gemeenschap aanzetten om de liederen met overtuiging mee te zingen. Het koor stimuleert en ondersteunt de samenzang. Dat vraagt dus niet alleen technische vaardigheid, maar vooral inzet en musiceervreugde. Die wordt groter doordat de groep meer samenhangt, elkaar kent, en op een solidaire en liefdevolle manier met elkaar omgaat.
Onenigheden over muzikale aspecten van de uitvoering geraken niet altijd opgelost tot bevrediging van iedereen (het “volume” van de orgelbegeleiding is bv. een blijvend discussiepunt) maar door solidaire discussie komen we daar uit.

* Repetities dienen om in functie van de komende liturgie de muziek aan te leren. In de repetities moeten daarom ook nieuwe liederen worden aangeleerd (cf. aspect B. over de variatie in liederen), en liederen worden voorbereid die we enkel op specifieke momenten zingen. Daar is tijd voor nodig, en inzet van iedereen. De globale visie op liturgische muziek realiseren zoals die hier is beschreven, kan alleen als het koor geregeld wat tijd uittrekt (op bepaalde momenten in het jaar zeker, maar ook tijdens het jaar) om als groep en als koor, sociaal en muzikaal verder te evolueren.

Conclusie

De visie op liturgische muziek in Filosofenfontein ligt in het verlengde van de keuzes die we als gemeenschap rond liturgie op zich en rond Filosofenfontein in het algemeen hebben gemaakt:
- de muziek heeft kwaliteit op het niveau van de liedkeuze en de uitvoering,
- de muziek betrekt mensen intellectueel en emotioneel en daagt uit tot meer,
- de muziek is persoonlijk, interpersoonlijk en maatschappelijk relevant, zowel door de inhoud als doordat we kiezen om als gemeenschap samen te musiceren.
Zoals Arnout vaak citeert: sine musica, nulla vita!

Geert Craps

“Boxing day” 2013 / Bewerkt op de feestdag van de H. Ignatius van Antiochië 2016 (de heilige die o.a. aanroepen wordt tegen keelpijn, wat nuttig is voor een zanger…)

                     (Klik hier voor foto's van een koorrepetitie.)


------