------
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
Share-project
------




Filosofenfontein: Onze weg naar een democratische kerk

(16 juni 2013)

Marcel Braekers, o.p.

Vanwaar komen we?

Toen wij op 4 september 1976 hier met 4 dominicanen startten, wilden we aan deze plek een nieuwe impuls geven. We deden dit vanuit een kerkvisie zoals die toen heerste: vier paters, elk met een eigen apostolaat en daarbij een gemeenschappelijk project dat aan dit huis een nieuwe identiteit moest geven. Die identiteit hield o.a. in: een meer eigentijdse verkondiging, een eigen programma rond spiritualiteit, de opvang van groepen en 4 predikbroeders die elk één zondag per maand in de liturgie voorgingen.

De eucharistie werd minder klassiek gevierd en preken kregen een andere inhoud, zodat veel gelovigen behoefte hadden terug te komen op de inhoud. Daarom organiseerden we na de viering samenkomsten. Heel vlug ook begonnen we met een kleine groep leken, die ons in de vernieuwing moest bijstaan. Toen een van ons prior werd in Leuven en een ander later de orde verliet, besloten wij de vrije preekbeurten niet zelf in te vullen maar deden we beroep op enkele leken zodat elke maand een leek preekte.

De volgende 25 jaar werd de inbreng van leken geleidelijk belangrijker. Dat kon niet anders want Mark werd deeltijds onderpastoor in de Sint-Lambertusparochie en ikzelf had een full-time job buitenshuis. Toen de orde besloot om in Brussel een internationale gemeenschap op te richten, drukte Mark de wens uit om aan dit project mee te werken. Daarmee stonden we voor een heel nieuwe uitdaging. Het project van Filosofenfontein zou maar verder kunnen bestaan indien iedereen een stukje verantwoordelijkheid wilde dragen.
De reactie was overweldigend. Twintig voorgangers boden zich aan om samen met mij de liturgie te verzorgen. Een groepje zorgde zoals in het verleden voor de kindernevendienst, de wereldgroep werkte autonoom aan een eigen programma, de schrijfgroep rond Amnesty zorgde voor een maandelijkse inbreng, er kwamen nieuwe dirigenten voor het koor en nieuwe organisten. Zo groeide Filosofenfontein tot wat ze vandaag is. Elke keer evolueerden we verder naar een geloofsgemeenschap, die, gedreven door de heilige Geest, bezielend aan elkaar het licht doorgeeft en die een weefsel heeft opgebouwd van zorg en liefde.

Ik denk dat deze korte schets van de geschiedenis belangrijk is om twee redenen. Vooreerst toont ze aan hoe we op de eerste plaats zijn gegroeid vanuit een feitelijke situatie. Pas later werden we er ons meer van bewust hoe we op die manier elke keer een stap verder zetten naar wat Vaticanum II ‘het godsvolk’ noemde en ‘het priesterschap van de gelovigen’. Al doende ontdekten we hoe belangrijk het is dat een gemeenschap gedragen wordt door haar eigen leden en zich organiseert volgens haar eigen noden. Deze korte schets vind ik ook belangrijk, omdat hij het spoor beschrijft dat wij zijn gegaan. Het is een unieke weg waarover men blij kan zijn of waarop men kritiek kan hebben. Dat neemt niet weg dat we zijn zoals we zijn. Door die feitelijke ontwikkeling werd aan mij een belangrijker taak toegekend dan in andere gelijkaardige projecten. Ook de plek van samenkomst was altijd nauw verbonden met de manier waarop we vierden en dingen organiseerden. Met dat alles moet men rekening houden voor de toekomst.

Een volgende stap

We willen een stap verder zetten naar een andere kerk en een andere geloofsgemeente. De aanleiding daartoe is een heel concrete, dikwijls terugkerende vraag: wat gebeurt er met de Filosofenfontein en dus ook met de gemeenschap als er op een dag met jou iets gebeurt? Die vraag gaf in het begin aanleiding tot heel verschillende reacties. Volgens de een moet men aannemen dat een project opkomt en weer verdwijnt, en moet men vertrouwen op de Geest zodat iets in een andere vorm kan terugkeren. Anderen waren daar niet zo zeker van en vreesden dat een heel eigen gezicht van kerk-zijn zou verdwijnen. De vraag leek mij te ernstig om onbeantwoord te blijven en daarom stelde ik een korte werknota op met allerlei mogelijke scenario’s. Er komt bijvoorbeeld iemand in mijn plaats, maar stel dat het iemand is met een heel andere visie? Stel dat de Dominicanen zich van dit gebouw en park willen ontdoen? Stel dat men beslist dat hier een hele gemeenschap komt wonen en al die medebroeders hun plaats opeisen? Terwijl ik mijn werknota opstelde, voelde ik dat het om meer ging dan mijn persoon en het overleven van de gemeenschap. In het verlengde daarvan ligt het verlangen om naar een democratische kerk te evolueren, waarbij ook het bestuur en het beleid door de gemeenschap zelf wordt gevoerd. We kennen in België de kerkfabriek, een juridisch vastgelegde structuur die waakt over het materiële beleid van een parochie. Maar wij zijn geen territoriale parochie en daarbij gaat het om méér dan het materiële. We willen evolueren naar een gemeenschap, die haar eigen bestuur kiest en op allerlei gebieden verantwoordelijkheid opneemt.

U herinnert zich ongetwijfeld die vreemde, Zwitserse bisschop, mgr. Lefèvre, die tijdens het Vaticaans concilie wel instemde met de teksten over de Kerk (Lumen gentium), maar die – eens thuis gekomen – in zijn wiek schoot, omdat hij van oordeel was dat de Kerk was gezwicht voor de principes van de Franse revolutie: liberté, fraternité en égalité. In zekere zin had hij gelijk. Het was echter geen capitulatie maar de doorbraak van een evidente, eigentijdse mentaliteit: de vrijheid en autonomie van ons geweten, de broederschap tussen christenen en tussen de godsdiensten, de gelijkheid binnen en buiten de kerk, omdat de Geest waait en werkt zoals hij wil.

Dat alles zijn verworvenheden, die we niet meer prijs willen geven. Daarom is het nodig dat we heel praktisch worden. In de voorbije tijd hebben we in de werkgroep liturgie samen gepraat, gediscussieerd en gewerkt aan een basismodel. In een tweede deel wordt u het resultaat van die gesprekken voorgelegd.
Een mogelijke oplossing is dat deze gemeenschap zich omvormt tot een eigen vzw met een eigen bestuur, een eigen financieel beheer, en een eigen autonomie wat betreft de plaats van vieren en de priester(s) die men daarbij wil betrekken. Dat klinkt op het eerste zicht misschien wat benauwend, omdat men het zoveel jaren anders gewoon was, maar u zult vlug merken dat het ook bevrijdend is. Het volgen van dat spoor wil helemaal niet zeggen dat u hier niet meer welkom bent of dat ik van plan ben een dezer dagen er de brui aan te geven, integendeel. Maar we scheppen ruimte voor wat we als onze toekomst zien waarbij iedereen zich meer bewust wordt van zijn eigen verantwoordelijkheid.

In feite hebben we de voorbije jaren al een aantal belangrijke stappen gezet. We hebben een eigen visietekst opgesteld van waaruit we willen spreken en samenkomen. Er zijn 20 voorgangers, ieder met een eigen visie en een eigen stem. Er zijn verschillende koordirigenten en organisten en we werken aan eigentijdse gezangen. Initiatieven zoals de wereldgroep en Amnesty worden helemaal door jullie gedragen. Hetzelfde voor de kindernevendienst. Dit jaar is ons avondprogramma voor het eerst door een groep van vijf personen opgesteld. Elke keer zetten we een stap verder in gedeelde verant-woordelijkheid en werd dit als een verrijking ervaren.

Dit is onze eigenste weg vanuit onze eigen geschiedenis. Slechts geleidelijk ging ik zien hoe elke plaats een wat ander spoor volgt en dat dit te maken heeft met haar geschiedenis. Ik denk daarbij aan de Dominicus-gemeenschap van Gent, die is gegroeid vanuit de studentenwerking en later ook hun oude gebouw moesten verlaten. Ik ben in gesprek met de gemeenschap van Genk, waar de laatste dominicanen zullen weggaan en een bloeiende parochie achterblijft gedragen door enthousiaste leken zonder een priester. Elk van die gemeenschappen zal een wat andere weg gaan. Wordt dat de kerk van de toekomst, niet alleen in de Lage Landen waar we vanuit noodzaak moeten handelen, of zal heel de kerk in die richting evolueren? Dat zal de toekomst uitwijzen. Voor ons is het belangrijk te vertrouwen dat we niet onbesuisd of uit eigenbelang handelen, maar ons geroepen en gedragen weten door Gods Geest.

Hoe verder?

Veel vragen blijven nog onbeantwoord en zullen we in de nabije toekomst moeten opnemen. Ik noem er slechts enkele:

- Hoe kunnen we aan dit proces continuïteit geven indien we er niet in slagen om kinderen en jongeren te bereiken? Iedereen weet hoe moeilijk het is deze generatie te bereiken, maar zonder hen lopen we het risico te verstollen. Misschien moeten we op de eerste plaats voor onszelf een zo eerlijk en authentiek mogelijke weg gaan in de hoop dat jongeren ontdekken wat dit met ons doet, zodat ze zin krijgen om aan te sluiten. Maar anderzijds moeten we ons blijven afvragen hoe we zo optimaal mogelijk aan kinderen en jongeren een aan hun leefwereld aangepast aanbod kunnen doen.

- We staan voor de opdracht niet alleen de eucharistie, maar heel de levensloop van mensen in zijn grote momenten te herdenken zoals dat gebeurt via de sacramenten. Hoe kunnen geboorte, volwassen worden, maaltijd houden, elkaar vergeven, begeleiden van ernstig zieken en stervenden, hoe kunnen de belofte van verbondenheid voor het leven en het opnemen van voorganger-zijn uitgedrukt worden in symbolen en rituelen, die gedragen worden door de gemeenschap?

- Het is belangrijk dat de gemeenschap is opgenomen in een ruimer weefsel. Het weefsel van gelijkaardige gemeenschappen, maar ook het weefsel van de grote kerk van 21 eeuwen. Groeit er vanuit de grote kerk een houding van openheid waardoor men respect heeft voor diversiteit? Voor mij is die erkenning en verbondenheid belangrijk. Sacramenten drukken immers niet alleen uit wat in de gemeenschap leeft, maar worden ook gedragen door een zending, die men ontvangt. Daarbij hebben we ook nood aan kritiek en evaluatie van buiten- en bovenaf om te vermijden dat we een randverschijnsel zouden worden dat ophoudt met deze generatie.

Al deze vragen zullen in de loop van de volgende tijd aan bod moeten komen. Dat vraagt tijd en vooral vertrouwen dat wat we doen gedragen is door Gods Geest die inspireert om steeds opnieuw een weg te gaan.

------