5 oktober 2003: 4e zondag
Maakbaarheid
Rik Nuytten
Openingslied :Nr 642: “Wij zoeken U als wij samen
komen”
Inleiding
Goede morgen,
Een tijdje geleden zag ik een aflevering van
“Het leven zoals het begint”, een realiteitsprogramma over zwangerschap
en geboorte. Het viel mij op hoeveel inspanningen mensen (en hun
omgeving) doen om een gezond kind te hebben. Wat mij ook opviel
was het onbegrensd vertrouwen van de mensen in de medici, en hoe
de dokters zelf het daar soms moeilijk mee hadden, daar zij ook
niet alles in de hand hebben. Een ander ding dat me opviel: deze
week bij de aankondiging van de afslankingen bij Ford Genk vroegen
mensen dat de overheid, de vakbond, de bazen, het probleem moeten
oplossen. En tegelijkertijd deed Steve Stevaert in Terzake zijn
uiterste best om zijn macht, of de verwachting dat hij macht heeft,
tot reële proporties terug te brengen. Hij zei letterlijk dat hij
in dit geval quasi machteloos stond. Blijkbaar verwachten mensen
van specialisten, politici, bedrijfsleiders, oplossingen voor alle
problemen van het leven. Verleden week had Marcel het hier over
Godsbeelden, en haalde hij het voorbeeld aan van een man die niet
in een God kan geloven die de ongelijkheid in de wereld toelaat.
Ook van God wordt blijkbaar verwacht dat Hij de problemen van de
mensen kan oplossen.
Ik denk dat dit te maken heeft
in ons onbegrensd geloof in de maakbaarheid van de wereld. Ten minste
hier in onze westerse wereld. Voor alles wordt een oplossing verwacht,
ofwel vanuit de techniek, de wetenschap, de overheid. Dit legt een
enorme druk op de verantwoordelijken. Daarenboven is de reactie
uitzonderlijk hevig als de verantwoordelijke niet voor een oplossing
kan zorgen. Denk maar aan emotionele reacties van mensen als medici
geen antwoord hebben. Of aan het afwijzen van een God die niet op
bestelling oplossingen kan leveren.
Wij leven in een wereld, waar we
veel kunnen, waar we veel invloed op hebben, waar menselijk ingrijpen
heel veel kan verwezenlijken. Maar sommige dingen ontsnappen ons
nog, en daar hebben we het moeilijk mee. In deze viering zou ik
het graag verder hebben over het thema maakbaarheid van de wereld
en hoe wij daar als christenen mee om kunnen gaan.
Wij noemen de omgeving waarin wij
leven, de schepping. En als wij over de schepping spreken, verwijzen
wij naar de God die dit alles behoedt en zegent. Laten wij over
deze God zingen:
Lied: Nr 115: “Gezegend die de wereld schept”
Openingsgebed :Lied van de schepping
Met niets van niets zijt Gij begonnen,
hebt sprakeloos het licht gezegd,
de tijd bepaald, het land gewonnen,
de zeeën op hun plaats gelegd
de ban der duisternis gebroken –
en het werd morgen, dag na dag,
een wereld in het licht gesproken,
een mensheid die beginnen mag.
Geen eind in zicht. Geen rust gevonden.
Het langste deel nog niet gegaan.
Geen engel met ons mee gezonden
om nacht en ontij te verslaan.
Met licht van licht hebt Gij geschreven
uw boek dat ons het leven redt,
de woorden van uw trouw gegeven.
En van dit lied de toon gezet.
H. Oosterhuis. Gezongen Liedboek, p. 423
Inleiding op de lezing
De eerste lezing is een kort stukje
uit de minder bekende profeet Zacharia. Uit de tekst blijkt dat
het plannen maken van alle tijden is. Ook vandaag zijn ze muren
aan het bouwen in Israël. Maar de profeet (en Jahweh) denken daar
enigszins anders over!
Lezing uit de profeet Zacharia
(2, 5-9)
Weer sloeg ik mijn ogen op, en
daar zag ik een man met een meetlint in zijn hand. ‘Waar gaat
u heen?’ vroeg ik, en hij antwoordde: ‘Ik ga opmeten hoe groot
Jeruzalem moet worden.’ Toen verscheen de engel die met mij sprak,
en een andere engel kwam hem tegemoet en zei: ‘Vlug, zeg tegen
die jongeman dat Jeruzalem een open stad zal blijven, niet ommuurd,
vanwege het grote aantal mensen en dieren dat er wonen zal. Ik
zal zelf rondom de stad een muur van vuur zijn – spreekt de HEER
– en haar met mijn luister vullen.’
Muziek
Homilie
Uit de eerste lezing blijkt dat
het maken van de wereld, het plannen tegen alle moegelijke noodlot,
in de mens is ingebakken. Sommige van onze acties zijn inderdaad
soms futiel en niet erg verstandig als je ze met de nodige afstand
bekijkt. Veel van de menselijke grote plannen draaien totaal anders
uit dan ze bedoeld waren!
Ik denk dat wij allemaal sterk
beïnvloed zijn door wat ik noem, het maakbaarheidsdenken. Het bepaalt
ons allemaal. Als we pijn hebben, of er scheelt iets aan ons lichaam,
dan verlangen we een pilletje, of we verwachten dat een vervangstuk
(een orgaan) ons kan helpen. En wee degene die ons durft zeggen
dat er niets kan aan gedaan worden. Dan gaan we toch wel
naar een andere genezer, zeker! Denk ook aan plastische chirurgie,
waar mensen zonder veel na te denken allerhande aan hun lichaam
doen. Ik sta verstomd met welk gemak mensen over plastische chirurgie
spreken. Het is precies als even een boodschap doen! Even het lichaam
verbouwen, want het zint me niet helemaal!
Dit maakbaarheidsdenken bestaat
niet alleen in een medische omgeving. Ook alle andere domeinen van
ons leven worden erdoor beheerst. In alle domeinen bestaan er specialisten,
die problemen kunnen oplossen. Voorbeelden daarvan zijn bedrijfsdokters
die zwak presterende bedrijven er weer bovenop kunnen helpen, of
allerhande specialisten, die relatieproblemen, leerproblemen, organisatieproblemen
kunnen oplossen. En hebben veel ontwikkelingswerkers ook niet die
mentaliteit?
Het lijkt erop dat alle falen,
alle mislukken, zwakheid niet meer verdragen wordt. Er moet iets
aan gedaan worden! En vaak wordt er iets gedaan dat inbreuk maakt
op de eigenheid, persoonlijkheid van de “behandelde” mens. Het gaat
ook zo met de dood. Wij proberen de dood niet meer onder ogen te
zien, er moet toch iets aan te doen zijn, en als het echt niet anders
kan, dan verkiezen we het te verbergen in een afgelegen hoekje,
zodat het niet opvalt. Ons denken over mens en maatschappij, over
de wereld, is mechanisch, machinistisch, geworden. We zien een gigantische
machine, waarin voor alles een vervangstuk bestaat (of moet bestaan),
en voor alle onderdelen is er een specialist die de problemen kan
oplossen. En als er dan iets fout gaat, dan ligt het niet aan ons,
maar aan de specialist. God is ook zo’n specialist. Hij is de grote
uurwerkmaker, die het geheel heeft gebouwd. En als hij mijn problemen
of mijn zorgen niet meer kan oplossen, dan zoek ik toch een andere
specialist!
Blijkbaar is dit maakbaarheidsdenken
heel erg in de mens ingebakken. Wij schijnen te geloven dat wij
alles kunnen bouwen en plannen, zodat niets ons nog kan raken. Wij
schijnen dat ook voluit te verwachten. En wee de brenger van de
boodschap dat iets niet kan! Het ligt niet aan ons, het ligt aan
de andere.
Wij kunnen teruggaan op de opdracht
die de mens bij de schepping heeft gekregen: “Gaat en onderwerpt
de aarde”. Maar zijn we daar niet te ver mee gegaan? Sedert de
verlichting ziet de mens zichzelf staan tegenover de schepping.
De schepping is ont-toverd, maar dient om te worden uitgebaat, uitgebuit,
door de koning van de schepping, de mens! De mens als maat van alle
dingen. De mens die alles maakt naar zijn zin, en heel erg moeilijk
doet als het niet lukt, of niet kan. Als een verwend kind!Zou het
kunnen zijn dat de maakbaarheidsgedachte één van de grote afgoden
van onze tijd is?
En toch: de mensen op wij dit geloof
in de maakbaarheid projecteren, de geleerden, de echte verantwoordelijken,
zijn meestal zeer genuanceerd en voorzichtig in hun opstelling.
Als ik hen hoor, dan hoor ik waarschuwingen voor veralgemening,
bescheidenheid en ik hoor hen toegeven dat hun kennen beperkt is.
Maar de groepen daarrond, (bedrijven, drukkingsgroepen, media) schijnen
de nuance niet over te nemen, maar alles zwart-wit te stellen. Dat
is vermoedelijk omdat het beantwoordt aan de diepe verzuchting van
de mens om voor alles een eenvoudige oplossing te hebben.
Hoe kunnen wij daar als christenen
mee omgaan? Mensen schijnen in ieder geval op twee verschillende
manieren met dit gegeven om te gaan. De ene groep vindt alles veel
te ingewikkeld en zal het echte werk overlaten aan de specialisten;
de specialisten zijn dan verantwoordelijk voor de goede gang van
zaken, en wij zullen hen volgen. Ten minste zolang zij voor ons
een oplossing hebben. Hebben zij er geen, dan zijn deze mensen zeer
verontwaardigd en boos. Het is een romantisch denken, waarin geprobeerd
wordt aan de complexiteit van het bestaan te ontsnappen. Een andere
groep gaat volledig op in het technische mesterschap, en laat zich
geen grenzen stellen. Wat we kunnen, zullen we doen, en niemand
mag ons daarin tegenhouden. En als ooit iets gebeurt, dat niet voorzien
werd en niet hersteld kan worden, dan hebben we pech gehad, maar
dat is de prijs die we voor onze kennis moeten betalen! Ik denk
dat dit een zeer egoïstisch en arrogant denken is.
Ik ben naar het evangelie gaan
kijken. Hoe ging Jezus met menselijke verzuchtingen om? Het valt
op dat, hoewel Jezus harde uitspraken niet schuwt, hij toch eerder
de zachte weg blijkt te kiezen. Hij gaat bewust zijn lijden en dood
tegemoet, niet echt een actie van maakbaarheidsdenken! Ook blijkt
hij de zachte waarden die mensen in hun eigenheid laten hoger te
achten dan het vooruit denken en het harde plannen maken.
Ik denk dat wij de verleiding van
het maakbaarheidsdenken kunnen tegengaan, door een houding van overgave,
van openheid van wat komen kan. Misschien zelfs wel een houding
van gelatenheid. Wij hebben het niet allemaal in de hand. Wij willen
openstaan voor de aanraking van God. En dan zijn we weer bij de
vraag die Marcel verleden week ons voorhield: Wat is ons beeld van
God? God is niet de grote maker, niet de grote wreker, de uurwerkmaker,
maar Hij is anders. Waar is God te vinden?
Een goed voorbeeld vind ik in de
muziek. Je kan een prachtige partituur hebben, je kan het laten
spelen door de meest gesofistikeerde machines, maar het is nog altijd
geen muziek. Het wordt pas echte heerlijke muziek die ons raakt,
als er begeestering is. Als de muzikant er nog iets van zichzelf
bij in legt, en als wij er voor open staan.
Voor mij is het tegengif tegen
het mechanistisch denken het openstaan voor het schone, het goede,
het onverwachte, het kleine, de ontroering. Even stilstaan, even
halt houden. En dit betekent niet dat wij alles dan overlaten aan
het toeval en aan God, en het is ook geen hard grijpen wat ik grijpen
kan, omdat ik het kan. Ik zie mijn plaats in de wereld als een soort
rentmeesterschap: Ik geniet van de wereld rondom mij, maar ik draag
er ook zorg voor, ik ben ervoor verantwoordelijk, maar het is niet
van mij. Ik heb niet alles onder controle, maar ik er sta er vertrouwvol
tussen.
Ik denk dat het dit was wat Jezus
bedoelde in het stukje dat we nu zullen voorlezen als einde van
de woorddienst.
Lezing Mat. 6, 26-34
Daarom zeg ik u: maak u geen
zorgen over het eten en drinken dat u nodig hebt om te leven,
en over de kleren voor uw lichaam. Is het leven niet belangrijker
dan voedsel, en het lichaam niet belangrijker dan kleding? Kijk
eens naar de vogels in de lucht: ze zaaien niet, ze maaien niet
en slaan geen voorraden op in schuren. Uw hemelse Vader zorgt
dat ze te eten krijgen. En bent u niet veel meer waard dan de
vogels? Trouwens, wie van u kan door al zijn zorgen zijn leven
ook maar een klein stukje verlengen? En waarom maakt u zich zorgen
over kleding? Let eens op hoe de veldbloemen groeien: ze werken
niet en spinnen niet. Maar ik zeg u: zelfs Salomo was in zijn
staatsiegewaad niet zo mooi gekleed als een van deze bloemen.
Zo mooi kleedt God het gras, dat vandaag nog op het veld staat
en morgen al in de oven wordt gegooid. Zou God u dan niet nog
veel beter kleden? Wat is uw geloof toch klein! Wees niet zo
bezorgd, zeg niet: Wat moeten we eten of wat moeten we drinken
of waarmee moeten we ons kleden? Want naar dat alles vragen de
heidenen! Uw hemelse Vader weet dat u dat allemaal nodig hebt.
Zoek eerst Gods koninkrijk en zijn gerechtigheid, dan krijgt u
al het andere erbij. Maak u dus geen zorgen over de dag van morgen,
want de dag van morgen zal zijn eigen zorgen hebben. Elke dag
heeft genoeg aan zijn eigen kwaad.’
Afsluiten van woorddienst: Lied nr. 611: “Weest
niet bezorgd”
Muziek
Canon : nr. 643: "Hier in de stilte verzameld"
Groot Dankgebed : Aan tafel.
Heer onze God,
gezegend zijt Gij
om de handen die geven,
om het hart dat bewaart,
om de tafel die gedekt staat,
met spijs en drank,
gezegend zijt Gij
om de gast in ons midden.
Gij richt toch zelf de tafel aan,
de tafel van de broederschap,
Gij toch zijt zelf de gastheer
die voorgaat en bedient
aan de tafel van vrede
in de huizen van de mensen.
Gezegend zijt Gij
Vader van alle leven,
om de vruchten van de akker
om de druiven van de wijnstok,
om de tarwe van de aren,
Gezegend zijt Gij
om de schaal en de beker
in de handen van de mensen.
Gezegend zijt Gij
om de dag van de oogst
die komen zal,
Heer onze God.
Gezegend zijt Gij, om Jezus uw zoon,
(Instellingswoorden)
Heer onze God, zo gedenken wij Hem,
die onze pijn gedragen heeft en onze dood gestorven is
maar bovenal gedenken wij dat Gij hem opgewekt hebt
en door de dood verlost als eerste van ons allen
tot allen die ontslapen zijn verrijzen zullen uit zijn kracht.
Wij bidden U, zend ons uw Geest, zijn levenskracht,
opdat wij verder kunnen langs de weg waarop wij staan.
Dat wij elkaar vasthouden, zoals Gij houdt van ons.
Dat wij op de dag die Gij hebt vastgesteld
bij U mogen zijn als één volk, één wereld.
En dat Gij met ons zijt,
God van troost, in deze dagen.
Door Hem, met hem en in Hem,
Jezus uw Zoon en onze broeder in eeuwigheid.
Amen.
(Uit: Klein Dienstboek, Tekst: J. Duin)
Onze Vader
Slotlied : Nr. 190: "Gij die geroepen hebt
licht"
Slotgebed: Gebed van Rabbi Rami M. Shapiro
Zing voor het leven, een nieuw
lied,
Zing voor het leven, de schepping!
Zing van mededogen en
temper je gedrag met zachtheid.
Zing voor heel de wereld
En vertel van mirakels die ons dagelijks ondersteunen.
Ja, verwondering is sterker dan lofbetoon,
Geen woorden kunnen de essentie verstaan.
Alle woorden zijn leeg, alle ideeën hol –
Waarheid staat boven een mening,
De werkelijkheid ligt voorbij de laatste horizon van de gedachten.
Glorie en majesteit laten ons woordeloos
Sterkte en schoonheid worden aangeraakt maar niet besproken.
Laat uw bidden een daad van schoonheid en heiligheid zijn
Laat de hele wereld staan in verwondering.
Verkondig aan de naties: “God is overal!
Zorg voor de wereld met rechtvaardigheid.”
De hemel juicht en de aarde is blij
En de zee brult de lof van God.
De velden verheffen zich, de wouden zingen
Want de hele wereld is geworteld in gerechtigheid.
|