6 juni
2004: Eerste zondag na Pinksteren
feest van de H. Drie-eenheid
Pater
Marcel Braekers
Lied: Omdat
gij het zijt groter dan ons hart”
Inleiding
(eerste lezer)
Het thema
van deze viering is “omdat gij het zijt groter dan ons hart”.
Het is ook het lied dat als rode draad door deze viering loopt.
Dit thema heb ik gekozen naar aanleiding van het feest van
vandaag nl het Feest van de drie-eenheid,
want ik wil het beeld van de drie-eenheid aanbrengen als een bezinning over het beeld dat
wij ons maken van God.
En dus is het vanzelfsprekend dat we deze viering openen:
“In de Naam van de Vader, de Zoon en de H.Geest”.
De mens heeft de neiging om God vast te leggen in een beeld
en daardoor grijpt hij, bewust of onbewust, naar God. Daardoor
trivialiseert de mens het mysterie. Het beeld wordt dan uitgehold,
nietszeggend en soms zelfs ergerniswekkend.
De ergernis die we ervaarden als
“pastoors en nonnekes” te pas en te onpas Jezus en God uit hun hoed toverden.
Ergernis, omdat ze zo schroomloos het mysterie banaliseerden.
Dezelfde ergernis ervaren we bij een confrontatie met overdreven
vormen van devotie en in bedevaartsoorden waar symbolen gecommercialiseerd
worden, verlaagd tot grijpbare instrumenten.
Om deze vorm misbruik tegen te gaan hebben grote godsdiensten
een verbod - op het maken van beelden – ingesteld: Joden dom,
Christendom en Islam. Maar telkens
was er een stroming die dat verbod naast zich neer heeft gelegd
en op zijn beurt kwam er een hevige reactie van degenen die
de volheid van het mysterie wilden redden. Het heeft helaas
soms geleid tot bitsige conflicten: bij ons de beeldenstorm
en in de orthodoxe kerk de beeldenstrijd.
Ik stel me echter de vraag hoe we kunnen
we leven met het dilemma van enerzijds de grondhouding om
geen beelden of voorstellingen te maken en anderzijds toch
het mysterie uitspreekbaar maken en aan elkaar door geven?
Ik denk dat de symboliek van de drie-eenheid, die voorkomt
in meerdere wereldgodsdiensten, zoals ook Hindoeïsme en Boeddhisme,
een poging is om uit dat dilemma te geraken.
De symboliek van de drie-eenheid heeft volgens mij - in deze
tijd - een dubbele betekenis:
- aanduiden dat het mysterie niet te reduceren valt tot één
enkele realiteit.
- de onmogelijkheid om God te grijpen
(begrijpen) in een enkel moment.
Het tweede illustreer ik graag met twee bijbelse beelden.
De Emmaüsgangers zien Hem op een bepaald
moment heel helder en klaar in de vreemdeling, maar op hetzelfde
moment ontrekt Hij zich aan hun ogen en de drie apostelen
die aanwezig zijn bij de verheerlijking van Christus op de
berg Tabor, zijn zo vervuld van het visioen, dat zij er drie tenten
wil bouwen, maar ook op dat moment verdwijnt het beeld.
Elk beeld is dus een onvolledig én een tijdelijk beeld, nooit
vast, nooit definitief en dus zal ons Godsbeeld dynamisch
moeten zijn, als de resultante van een voortdurende reflectie
op het mysterie en praxis in de realiteit, waarin wij leven.
Degene die dus denkt of hoopt zich te kunnen terugtrekken
in de cocon van het geloofsleven, zonder zich moeten te bekommeren
om de realiteit van sociale verandering, ontwikkeling van
de wetenschap, internationale politiek, van onrecht en uitbuiting,
bedriegt zichzelf. Een geloof dat zich opsluit in zichzelf
en zich niet openstelt voor de dialoog met een evoluerende
wereld (ook de wetenschap), verliest zijn kracht en bezieling,
zijn begeestering.
Het tweede aspect, namelijk de niet-reduceerbaarheid
van het mysterie, wordt natuurlijk heel duidelijk weergegeven
door de drie beelden: de Vader, de Zoon en de Geest. Maar
elk van die drie beelden heeft weer op zijn beurt een rijkdom
aan betekenissen, die niet reduceerbaar zijn tot één aspect
van de realiteit.
Het vaderbeeld verwijst bijvoorbeeld naar Jahwe die zijn volk
geleid heeft uit de slavernij en door de woestijn, naar het
hele scheppingsgeloof, maar ook naar de vertrouwensrelatie
die Jezus aan zijn leerlingen meegaf in het Onze Vader.
Het beeld van de zoon omvat een verlossings-
en bevrijdingstheologie, maar verwijst ook naar de Goddelijk
dimensie van de menselijke ontmoeting.
De Geest is wellicht het beeld dat het meest in de verdrukking
is gekomen in de Rooms-Katholieke
kerk. De vrouwelijke dimensie van het mysterie heeft de clerus
altijd nogal moeilijk gelegen en verder moest de Geest maar
niet teveel werken in het Godsvolk. De clerus zou die rol
wel op zich nemen. Er is zodoende geen echte traditie van
Pinkstergeloof in onze Kerk, in tegenstelling met sommige
protestantse kerken.
Het is natuurlijk onmogelijk om over al die aspecten in één
viering te bezinnen. Daarom brengen we in deze viering, geen
homilie, maar wel drie korte bezinningen, één rond elk beeld, maar steeds met die ene leidraad:
“omdat gij het zijt
groter dan ons hart”.
Gebed (priester)
Heer, Wees hier aanwezig in uw woord
Verschijn ons in taal en teken
Doe over ons uw waarheid lichten
Nu zend uw geest
Lied 112: Zing van de Vader, zing van de Zoon, zing van de
Geest
Vader
Het vaderbeeld
heeft natuurlijk alles te maken met vertrouwen. Niet zozeer
het persoonlijke vertrouwen van de
devote die zich daardoor kan beschermen tegen een bedreigende
wereld. Maar het geloof dat deze schepping niet zinloos is
en dat wij daarbij een verantwoordelijkheid te nemen hebben,
de zorg voor de schepping.
De mens als geschapene in de schepping
Het bijbels scheppingsgeloof is ook
in de ecologische zin eschatologisch. Het verbond van
God met alle schepselen, waarin zijn trouw jegens
zijn schepping zich manifesteert, is de basis voor de verwachting
dat de schepping niet aan de verloedering prijsgegeven zal
worden, maar door de komst van het Rijk Gods bewaard blijft.
In dit verbond heeft de mens weliswaar een centrale plaats,
maar het gaat erin om meer dan de mensheid. De mensen hebben
geen recht het verbond te monopoliseren.
Volgens het bijbelse scheppingsgeloof mag de mens niet zomaar
met de wereld doen wat hij wil, in dienst van zijn individueel
bestaansontwerp, enkel gericht op zijn eigen zelfontplooiing.
Hij moet met andere woorden niet alleen iets doen met de wereld,
hij moet er ook iets bepaald mee doen. Hij krijgt een specifieke
opdracht, wat ook impliceert dat hij tegenover God rekenschap
moet afleggen. Hij moet haar ontplooien in de richting van
de ‘de nieuwe hemel en de nieuwe aarde’, dat wil zeggen als
het ‘milieu’ voor de realisering en de komst van Gods rijk
van vrede en gerechtigheid.
Lied 190:
Omdat gij het zijt
groter dan ons hart
Gij die geroepen hebt "licht", en
het licht werd geboren
en het was goed, het werd avond en morgen, tot op vandaag.
Gij die geroepen hebt "o mens",
en wij werden geboren.
Gij die mijn leven hebt geleid
tot hiertoe dat ik nog leef.
Refrein: Omdat
Gij het zijt, groter dan mijn
hart
die mij hebt gezien, eer ik werd geboren.
Zoon
Het
beeld van de zoon verwijst ons naar de Andere, die verschijnt
in de medemens. Emmanuel Levinas koppelt aan het verschijnen van de andere in mijn
leefwereld een ethische eis om hem het recht op leven mogelijk
te maken. De mensenrechten zijn een onvoorwaardelijke
gevolg van de ontmoeting.
Bezinningstekst
In het gelaat van de andere verschijnt de totaal
Andere: God. Juist in zijn anders-zijn,
in zijn transcendentie, in zijn mysterie wijst het kwetsbare
gelaat boven zich uit: naar God. In de nabijheid van de andere
mens zien we het spoor van God. Dat is, het enige spoor van
God. God blijft volledig mysterie. Je kan
Hem nooit kennen. Je geloof kan je alleen concretiseren door
eerbied voor het anders-zijn van de andere en door inzet voor de waardigheid
en het geluk van de andere.
Welke is de kracht waarmee het gelaat zich verzet tegen elke
totale zingeving door mij? Deze kracht is juist de kwetsbaarheid
zelf van het menselijk gelaat. Precies
in de mate dat een mens weerloos is, gaat er van hem een appèl
uit, een onmiddellijke oproep, een ethische eis, waaraan we
niet kunnen voorbijgaan omdat het ons direct raakt.
Deze ethische eis roept ons naar buiten, om verantwoordelijk
te zijn voor de andere, zonder beslag te leggen op hem. Als
wij ons afsluiten voor de wereld, voor de noden van anderen,
voor het anders zijn, het vreemde
van anderen, blijft ook God een vreemdeling.
Het geloofsleven groeit dus niet op zichzelf. Het groeit vanuit
de betrokkenheid op de andere mensen, de zorg om hen, de verantwoordelijkheid
voor hen. Want het is daar dat je geraakt wordt door de Oneindige,
die schittert in de kwetsbaarheid van de mens.
Lied:
Omdat gij het zijt groter dan ons hart!
Gij
die liefde zijt, diep als de zee
flitsend als weerlicht, sterker dan de dood,
laat niet verloren gaan één mensenkind.
Gij die geen naam vergeet, geen
mens veracht,
laat niet de dood die alles scheidt en leeg maakt
laat niet de tweede dood over ons komen.
Refrein: Omdat
Gij het zijt, groter dan mijn
hart
die mij hebt gezien, eer ik werd geboren.
Voor allen die gekruisigd worden, wees niet niemand, wees
hun toekomst ongezien.
Voor mensen die van u verlaten zijn, voor allen
die hun lot niet kunnen dragen, voor hen die weerloos zijn
in de handen van de mensen.
Voor uw naamgenoten in ons midden:
vluchtelingen, vreemden, wees niet niemand.
Voor hen die kracht uitstralen, liefde geven, recht doen,
dat zij staande blijven in ons midden.
Refrein: Omdat Gij het zijt,
groter dan mijn hart
die mij hebt gezien, eer ik werd geboren
Geest
Het beeld van de Geest.
Zoals reeds gezegd, is dit beeld het meest in verdrukking
gekomen in de Rooms Katholieke kerk. De kerk vreesde de vrouwelijk
kracht, de drager van leven, de drager van traditie en cultuur,
de hoeksteen van gemeenschap.
De Geest Gods werd aan banden gelegd en in structuren, verboden
en geboden ingemetseld. De vrouwelijke dimensie werd gereduceerd
tot een devotie tot een onderdanige moederfiguur. Wij zullen
in de katholieke kerk de gaven van de Geest terug moeten ontdekken
en tot leven brengen in een bezielende kracht van een gelovige
gemeenschap.
Luisteren we naar Paulus over de
gaven van de Geest.
Lezing uit Paulus, een van de eerste geschriften
van de kerkgemeenschap
In ieder van ons openbaart zich de Geest.
Ieder heeft zijn eigen gaven
om daarmee allen tot dienst te zijn.
Aan de één wordt een woord van wijsheid gegeven,
aan een ander woorden van wetenschap
uit kracht van dezelfde Geest
Aan een derde het geloof dat bergen verzet.
Weer anderen schenkt hij het vermogen
om zieken te genezen, wonderen te doen.
Ook wekt de Geest
in heel verschillende mensen
het visioen van de komende wereld,
en leert hen onderscheiden
wat recht en wat onrecht is,
en geeft hen vurige tongen om te getuigen
en taal om elkaar te verstaan.
zang: Omdat gij het zijt groter dan ons hart
Gij die tegen alle schijnbaar noodlot in,
ons vasthoudt.
Gij die vreugde schept in mensen,
Gij die het woord tot ons gesproken hebt dat onze ziel vervult,
laat ons niet leeg en verloren en zonder uitzicht,
doe ons opengaan voor het visioen van vrede
dat sinds mensenheugenis ons roept.
Refrein: Omdat
Gij het zijt, groter dan mijn
hart
die mij hebt gezien, eer ik werd geboren.
Verhaast de dag van uw gerechtigheid
zie het niet langer aan
dat her en der in deze wereld mensen gemarteld worden, kinderen
gedood;
dat wij de aarde schenden en elkaar het licht ontroven.
Zoals een hert reikhalst naar levend water,
doe ons zo verlangen naar de dag dat wij
nu nog verdeelde mensen, - in uw stad verzameld zijn-
in u verenigd en voltooid, in u vereeuwigd.
Gedenk uw mensen,
dat zij niet vergeefs geboren zijn.
Refrein: Omdat Gij het zijt, groter dan mijn hart
die mij hebt gezien, eer ik werd geboren.
Geloofsbelijdenis
126, eerste bladzijde (allen, ingeleid door
de eerste lezer)
Offergaven
aanbrengen (offerandegebed in stilte)
Muziek
Canon 143
(priester – allen- zang)
De Heer zal bij u zijn
De heer zal u bewaren
Verheft uw hart
Wij zijn met ons hart bij de Heer
Brengen wij dank aan de Heer onze God
Hij is onze dankbaarheid waardig
God van alle leven, heer van ons bestaan.
Met heel uw wezen
(...)
Door Hem, met Hem en in Hem is u, God
Hemelse Vader
Alle glorie, lof en dank,
Van eeuwigheid tot eeuwigheid
Onze
vader (gezongen)
Vredeswens
en doorgeven van de vredeswens
Moge de vrede van de Heer
met u zijn
En met uw Geest
Geven wij elkaar een teken van vrede.
Communie (muziek)
Bezinningstekst na de
communie (eerste lezer).
Zij zijn van aarzelende, onvaste mensen,
Doelgerichte mensen geworden, wetende mensen.
zij werden vol van adem en kracht,
zegt het Bijbelse verhaal over het ontstaan van de eerste
Jezus-Messias-gemeente,
op die dag die wij Pinksteren noemen.
Er wordt verteld dat mensen toen ontbrand zijn,
en tot nieuw inzicht en een nieuwe bestaansvorm gekomen
zijn.
Lied 519:
God die ons heeft voorzien en kent bij onze naam
Zegen
|