------
 
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
------




14 augustus 2005 : 20ste zondag na Pasen

Maria, moeder van Jezus

Lisette Monard


Lied nr. 639  “Waarom wanneer uit welke luchtlaag”

Openingsgebed

Geen meer gedreven Naam hebt Gij
"dan er te zijn voor ons", zo keer ik mij
tot U, geen betere Naam hebt Gij
Gij blijft mijn Grenzeloos Gemis,
Licht dat mij verblindt, donker dat mij bindt
Gij laat nooit af
mij te zoeken en te vinden,
telkens t’rug te vinden
in beschermende Ontferming
- dus niet zoals de meeste mensen doen -
die kijken op ons neer,
verschansen zich in "meer" en "béter"
maar sinds mensenheugenis
blijft Gij
ons Groot Gemis

Psalm 124 (Karel Staes)

Inleiding

Goedemorgen en welkom. Morgen vieren wij het feest van OLV-Hemelvaart, het is ook het patroonfeest voor alle Maria’s en in sommige streken tevens moederdag. Ik wil het vandaag niet hebben over het wonderbare verschijnsel van de tenhemelopneming, maar liever wil ik samen met u stilstaan bij de mens Maria, moeder van een uitzonderlijke zoon.

Ik ben opgegroeid met een sterke Mariaverering, de processies, de bedevaarten naar Banneux, Lourdes, Bitsingen, de Mariakapelletjes waar we in de maand mei elke avond gingen bidden, de veelvuldige Mariabeeldjes, de Marialiederen, het rozenhoedje, de litanieën, de bloemenhuldigingen, de verschijningen, enz.  Op reis in Bolivië, was ik erg onder de indruk van het bedevaartsoord Copacabana. Op feestdagen stroomt de overwegend Indiaanse bevolking in groten getale toe. Zij laten miniatuurhuizen, -auto’s, -vrachtwagens, zelfs nep geld zegenen, in de hoop dat door tussenkomst van de heilige Maagd zij in de loop van het jaar een echt huis, een echte auto, een echte vrachtwagen, echt geld zullen verwerven. De ceremonie is ook doorspekt met rituelen verwijzend naar de Pacha Mama, zoals het bestrooien van de aarde met alcohol en cocabladeren. Vrouwelijke figuren als go-between tussen het bovennatuurlijke en het aardse.

Maria wordt verheerlijkt als tussenpersoon, bemiddelaar.  Enkele decennia geleden was het ook bij ons de gewoonte Maria te aanroepen in vele vormen, als  moeder van God, als hemelse koningin, als toevlucht voor de zwakken, als beschermvrouw voor diverse groepen mensen, verheven boven alle vrouwen, onbevlekt ontvangen, nederige dienstmaagd…    De moeder Gods bekleedde - en in Zuid-Amerika nog steeds - een belangrijke plaats in de volksdevotie. Over de persoon, de mens, de vrouw die Maria moest zijn geweest, dat kwam eigenlijk niet aan bod. Toen mijnheer pastoor mij wilde diets maken dat een vrouw nederig moest zijn zoals de Maagd Maria, kwam er bij mij eerder aversie naar boven ten aanzien van deze bovenaardse figuur. Ik steigerde bij de connotatie van een beheersbare samenleving via het onderdrukken van diegene die het leven doorgeeft.

Zeker in het westen bevindt de verering van Maria zich zoals vele overgeleverde vormen van het christendom in een diepgaande ommekeer. Ik, denk dat we meer en meer geïnteresseerd zijn in de zelfstandige besliste jonge joodse vrouw uit Galilea, moeder en vrouw, die zich openstelde voor de wil van God. Het is ook met ouder worden en zelf moeder van volwassen kinderen te zijn dat ik een zekere verbondenheid ben gaan ervaren met de Maria als mens. Wat moet de moeder in Maria ervaren hebben, hoe moet zij zich gevoeld hebben met haar bijzondere zoon, door God uitverkoren. Het moet u als moeder maar overkomen. Misschien had zij ook graag gehad dat hij zoals andere jonge mannen in Nazareth een eerbiedwaardig beroep zou kiezen, een vaste positie zou hebben, zou trouwen en voor kleinkinderen zorgen. Maar neen, voor hem was een speciale opdracht weggelegd. En Maria werd zeer snel geïnformeerd dat haar zoon geroepen werd voor hogere zaken.

Al voor dat zij zwanger was. Het verhaal van de blijde boodschap aan Maria is ons welbekend, zoals ook haar antwoord:  `Ik ben de dienares van de Heer; laat met mij gebeuren wat u gezegd hebt.'

Van haar zwangere nicht Elisabeth krijgt ze te horen: ‘Gezegend ben jij onder de vrouwen, en gezegend is de vrucht van je schoot. Waar heb ik het aan te danken dat de moeder van mijn Heer bij mij komt? Op het moment dat je groet mij in de oren klonk, sprong het kind van blijdschap op in mijn schoot. Gelukkige vrouw, zij die gelooft! Wat haar namens de Heer is gezegd, zal in vervulling gaan.’ (Luc. 1,40-45)   Waarop Maria antwoordt met het revolutionaire lied over het einde van honger en oorlog, het magnificat:

“Met heel mijn hart roem ik de Heer, met al mijn adem juich ik om God, mijn redder; want Hij heeft omgezien naar zijn dienares in haar geringheid. Voortaan prijzen alle generaties mij gelukkig, want grote dingen heeft de Machtige met mij gedaan”.

Wat moet Maria gedacht hebben toen bij de geboorte van haar zoon in de stal in Bethlehem herders haar kind als de langverwachte Messias kwamen vereren. Drie koningen kwamen zelfs speciaal uit het oosten om haar zoon geschenken aan te bieden. Lucas schrijft hierover: ‘Maria bewaarde dit alles in haar hart en dacht erover na’.    

Over de kindertijd van Jezus vertelt het evangelie ons niet veel, wellicht is Jezus een kind zoal al de anderen, alleen als hij twaalf is er het voorval in de tempel.

Lied Magnificat nr. 658

Evangelie: Lucas 2,41-52 : De twaalfjarige Jezus in de tempel

 [41] Zijn ouders gingen jaarlijks voor het pesachfeest naar Jeruzalem. [42] Toen hij twaalf jaar was, maakten ze weer hun gebruikelijke pelgrimstocht. [43] Na afloop van het feest vertrokken ze naar huis, maar Jezus bleef in Jeruzalem achter zonder dat zijn ouders* het wisten. [44] In de veronderstelling dat hij zich bij het reisgezelschap bevond, reisden ze een hele dag voordat ze hem overal onder hun verwanten en bekenden begonnen te zoeken. [45] Toen ze hem niet vonden, keerden ze terug naar Jeruzalem om hem daar te zoeken. [46] Na drie dagen vonden ze hem in de tempel, waar hij tussen de leraren zat, terwijl hij naar hen luisterde en hun vragen stelde. [47] Allen die hem hoorden stonden versteld van zijn inzicht en zijn antwoorden. [48] Toen zijn ouders hem zagen, waren ze ontzet, en zijn moeder zei tegen hem: ‘Kind, wat heb je ons aangedaan? Je vader en ik hebben met angst in het hart naar je gezocht.’ [49] Maar hij zei tegen hen: ‘Waarom hebt u naar me gezocht? Wist u niet dat ik in het huis van mijn Vader moest zijn?’ [50] Maar ze begrepen niet wat hij tegen hen zei. [51] Hij reisde met hen terug naar Nazaret en was hun voortaan gehoorzaam. Zijn moeder sloot alles wat er met hem gebeurd was in haar hart. [52] Jezus groeide verder op en zijn wijsheid nam nog toe. Hij kwam steeds meer in de gunst bij God en de mensen.

Homilie

Als ouders herkennen we ons in de ongeruste Maria en Jozef. We hebben allemaal wel een of ander gelijkaardig verhaal over onze kinderen. Hoe ongerust we waren als we zoon of dochter in de dierentuin, de speeltuin, het strand, kwijt speelden, als ze veel te laat thuis kwamen, als ze op reis te lang niets van zich lieten horen.  Ouders willen hun kinderen beschermen, hen behoeden voor angst, zorg, verdriet, pijn. Maar kinderen worden groot, volwassen en willen hun eigen weg gaan, ze willen zelf ondervinden met vallen en opstaan. Het is moeilijk voor vader en moeder om hen los te laten. Marie-José zei mij ooit, als kinderen groot worden, moet je hun hand loslaten, en kan je alleen maar je hart vasthouden. Een wijze raad, maar niet gemakkelijk.

Hoe vaak zal Maria haar hart hebben vastgehouden toen haar Zoon zijn goddelijke taak op zich nam en de weg insloeg die leidde naar het kruis. Het evangelie brengt ons zijn verhaal met Maria op de achtergrond. Wat moet er omgaan in de moeder Maria als Jezus de woestijn ingaat, als hij rondtrekt met een ongeregeld zooitje, als hij van dag tot dag leeft en niet weet waar hij die avond kan slapen, als hij in discussie gaat met en tegen de joodse wetgeleerden, als hij kiest voor de armen en de vreemdelingen, als hij gevangen wordt genomen, als hij zijn lijdensweg gaat naar Golgotha, als hij sterft op het kruis.

En als Maria al eens tussenkomt, verwijst Jezus steevast naar zijn hogere roeping, zoals we in het evangelie al konden horen. Maar wel met veel respect voor zijn moeder. De vrouw die Hem toeriep: ‘Gelukkig de schoot die U heeft gedragen, en de borsten waaraan U hebt gezogen.’ antwoordt Jezus ‘Inderdaad, gelukkig zij die het woord van God horen en het bewaren.’  Een eerbetoon voor zijn moeder, die niet alleen hem het leven schonk, maar die haar hart opende voor God en haar Zoon alle vrijheid laat opdat Hij zijn goddelijke opdracht tot het einde kan vervullen.

Op zijn kruis geeft Jezus zijn moeder Maria een belangrijke boodschap mee, zoals we lezen in het Johannesevangelie:

“Jezus zag zijn moeder, en bij haar de leerling van wie Hij hield. Toen zei Hij tegen zijn moeder: `Vrouw, daar is nu je zoon.' Vervolgens zei Hij tegen de leerling: `Daar is je moeder.'  Is dit de wens van een bekommerde zoon, die zijn moeder toevertrouwt aan zijn beste vriend, misschien wel, maar dit gaat veel dieper. De laatste woorden van Jezus geven de verbondenheid aan tussen de nieuwe kerk, waarvoor Johannes symbool staat,  en het Oude Israel, verpersoonlijkt in de figuur van Maria, dochter van Sion. Maria wordt met deze woorden erkend als de moeder van alle christenen.

Michelangelo heeft in zijn beroemde Piëta op een subtiele manier zeer goed de gevoelens van Maria gevat. Ondanks de dramatische scène straalt het beeld veel rust uit. Het dode lichaam van de volwassen zoon rust in de brede schoot van zijn moeder, met haar arm stelt zij een gebaar van berusting.  We zien weliswaar een diep bedroefde moeder, vol smart en wanhoop, maar we zien vooral een uitdrukking van sereniteit, van uiteindelijke acceptatie van het lot dat haar zoon, de Verlosser moest ondergaan, van bewondering voor deze bijzondere zoon, die tot het einde is gegaan om te doen wat hij moest doen.Die de wereld een blijde boodschap heeft gebracht, die ons na 2000 jaar nog steeds diepgaande inspireert, zin aan ons leven geeft, ons hoop en troost brengt, een boodschap van vrijheid en vreugde.

Meditatie bij Lucas 1, 46-5, van Dorothee Sölle

Er staat geschreven dat Maria zei:
“Mijn hart prijst hoog de Heer en van vreugde juicht mijn geest om God mijn redder
daar Hij welwillend neerzag op de kleinheid van zijn dienares
en zie, van heden af prijst elk geslacht mij zalig”

Nu zeggen we dat zo:
“Mijn hart ziet het land van de vrijheid en mijn geest zal uit de schuwheid komen
de lege gezichten van de vrouwen worden met leven gevuld
en wij zullen mensen worden
door generaties voor ons, de geofferden, verwacht”

Er staat geschreven dat Maria zei:
“Omdat Hij aan mij zijn wonderwerken deed, de machtige is en wiens naam heilig is,
barmhartig is Hij van geslacht tot geslacht”

Nu zeggen we dat zo:
“De grote verandering die aan ons en door ons gebeurt
zal bij allen gebeuren - of ze blijft helemaal weg
barmhartigheid zal beoefend worden als de afhankelijken het verspilde leven kunnen opgeven
en leren zelf te leven”

Er staat geschreven dat Maria zei:
“Hij toont de kracht van zijn arm en slaat hoogmoedigen van hart uiteen
Heersers ontneemt Hij hun troon,
maar verheft de geringen”

Nu zeggen we dat zo:
“We zullen onze bezitters onteigenen en diegenen
die het vrouwelijke wezen kennen, zullen we aan het lachen brengen
aan de heerschappij van de mannetjes over de vrouwtjes zal een einde komen
objecten zullen subjecten worden
zij verwerven hun eigen betere recht”

Er staat geschreven dat Maria zei:
“Die hongeren overlaadt Hij met gaven en rijken zendt Hij heen met lege handen
Israël, zijn dienaar, heeft Hij zich ter harte genomen
gedenkend Zijn barmhartigheid voor eeuwig”

Nu zeggen we dat zo:
“Vrouwen zullen naar de maan vliegen en beslissingen nemen in het parlement
hun verlangen naar zelfbeschikking zal vervuld worden
en de zucht naar macht zal ijdel blijven
hun angsten zullen komen te vervallen en er zal een einde komen aan de uitbuiting”

Muziek : Stabat Mater, Pergolesi

Offerande

Consecratie: dankgebed nr. 143 met refrein van lied 190  (“Omdat gij het zijt, groter dan ons hart, die mij hebt gezien eer ik werd geboren”).

Onze Vader

Communie  - Muziek : Elly Nieman & Rikkert Zuiderveld: “Litanie van OLV”

Lied nr. 416: “Wat ik gewild heb”

Tot slot: Gedicht

Mijn zoon is mijn zoon niet alleen,
mijn huis is een huis zonder wanden,
mijn vrucht ligt in alle handen
en mijn vreugd is voor iedereen.

Mijn zoon is mijn zoon voor altijd,
voor de duur van zijn kinderjaren
kan ik hem verwarmen, bewaren,
maar Hij kiest zijn uur en zijn tijd.

Mijn zoon is mijn zoon voor de pijn
voor de honger van alle geslachten
voor de wind van de winternachten
en voor allen die eenzaam zijn.

Mijn zoon is mijn zoon voor het kruis
voor het teken van zegen en schande
voor al de eeuwen ophanden
voor de deur naar het vaderhuis.

(Anton van Wilderode)

 

------