------
 
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
------




15-16 april 2006: PAASWAKE

Kris Gelaude

Voorganger. :          

In de duisternis van deze avond,
betrokken in het verhaal tussen hemel en aarde
noemen wij de naam van God, die Vader is………
Er is een mens voorbijgegaan,
Jezus Christus is zijn naam,
iemand als wij,
in wie dit verhaal een stem, handen en voeten heeft gekregen.
‘Een vreemd bekend gezicht,
een stuk van ons bestaan,
een vriend, een spoor van licht…’

Lied : Een lied tot Jezus Christus (nr. 503)                       

Voorg. : Wakend bij de Gestorvene,
doen wij wat mensen meestal
na de dood van hun geliefde doen :
her-inneren.
In beelden en verhalen de geliefde
nog tot leven roepen.
Een andere weg naar Pasen is er immers niet,
voor niemand, hier niet, nergens,
dan die vanuit het volle leven
doorheen de duisternis van lijden, 
tot aan de verste grenzen van de leegte en de stilte.
Als de weg van geboren worden naar sterven
al anders loopt dan men verwacht,
hoeveel temeer nog die van sterven naar
opnieuw geboren worden.
Daarom zullen wij terug diezelfde weg gaan deze avond,
van het bewogen samenzijn op Witte Donderdag,
door de verbijsterende realiteit van Goede Vrijdag
hopend op een nieuwe scheppingsnacht.
Nog had Hij, nadat Hij hun de voeten had gewassen,
de avond met hen doorgebracht rondom de tafel.
Hij die de liefde boven alles stelde
en niemand anders zijn wou dan een mens als wij,
met namen als de onze : Jesjoe, Jezus…

Tafelgebed : "Die naar menselijke gewoonte" (nr. 140)

Communie : muziek uit Mattheuspassie (Openingskoor)

Voorg. :             Daarna is Hij de nacht ingegaan. Alleen.
                        Alles zag Hij aan zich voorbijgaan.
                        De hele wereld en Gods woord dat Hem zo heilig was,
                        meer dan zijn eigen adem.
                        Hij zag de menigte die aan zijn lippen hing,
                        en brood gedeeld had op de oever.
                        Hij zag de lamme in zijn kracht,
                        de ogen van de blinde die weer glansden
                        en al die anderen.
                        Ook de melaatsen één voor één, de bangen en gewonden.
                        En dan de vrouwen die Hij in het diepste van hun ziel
                        getroffen had en allen die Hem op een afstand volgden.
                        Dit was zijn weg. Dit was zijn leven en zijn liefde.

Lied : Wat ik gewild heb (nr. 416)

Voorg.:              God , waar zijt Gij ?
                        Mens, waar zijt Gij?
(licht wordt  gedoofd en stilte)
Stilte…

Voorzanger solo: "Alles wacht op u vol hoop"
Stilte……
Voorzanger solo:  "Alles wacht op u vol hoop. Alle levenden vragen u om voedsel.
                         Neemt Gij hun adem weg zij sterven en zij vallen terug in het stof."
Stilte…  

DE WEG VAN HET VUUR (i.h. duister)

Voorg.: Wij moeten de weg van het leven terugvinden.
Terug naar de scheppingsnacht van het begin,
toen alles nog moest ontwaken om vol te stromen van leven.
Ons herinneren hoe het was om mens te zijn,
onder de blote hemel, naakt en kwetsbaar,
met onder onze huid nog de ontroering van het worden.
De oudste en heilige gebaren, laten we ze ons herinneren en luisteren
naar helende verhalen van eeuwen mensengeschiedenis.
 
Want op een vroege morgen van het menselijk denken,
meer dan driehonderdduizend jaar geleden,
hebben wij het dierenrijk verlaten,
door uit stenen vuur te slaan.
Stenen, de meest uitgedoofde materie. En toch.
Wanneer er levende adem overheen geblazen wordt
kan er licht en warmte uit ontstaan.
Iedere geschiedenis, ook de onze,
heeft haar eigen dode resten.
Uitgebluste krachten, verdorde geestdrift,
ervaringen die ons hebben neergehaald.
Alles wat ooit in ons verharde geven we hier prijs,
om er vonken uit te slaan
en om een nieuw begin te maken.

(Paasvuur wordt aangestoken)

Zegening van het vuur

Pr.: Goddelijke schepper van wat bezielt en leven geeft,
zegen dit vuur (+) in onze handen.
Die heilig vuur in ons wil aansteken
om licht en warmte
van ons bezit te laten nemen,
zodat wij worden als geliefden.
Eindelijk mensen,
die durven leven zonder angst,
die tegen alles in geloven
dat liefde verder gaat dan onvermogen.

Allen:  Behoed dat vuur in ons
en blaas het aan,
opnieuw en opnieuw,
zolang wij tasten naar uw licht
vanuit de duisternis.

DE WEG VAN HET BEGIN 

(Vuur op verschillende plaatsen of schaars licht)

Voorg.: Wij moeten de weg van het leven terugvinden.
En de eenvoud van het kind, de pas geboren mens,
die met vertrouwen en ontzag naar boven kijkt,
om alles te herkennen zoals het bedoeld was.          
Om het mysterie te aanvaarden als de grond van ons bestaan
en God als bondgenoot te vinden..
Wat wordt gemaakt naar maatstaf en berekening,
blijft opgesloten in zijn eindigheid.
Maar wat uit liefde wordt geboren kan een schelp van leven vormen,
onvoorspelbaar, onaantastbaar.
Er daagt een eeuwig herbeginnen. Luister maar.

Lezing uit ‘De regenboog, een gedicht voor kinderen (M. van der Plas)

Lied : "Die mij getrokken uit de schoot" (H. Oosterhuis)

DE WEG DOOR HET WATER (licht groeit aan)

Voorg.: Wij moeten de weg van het leven terugvinden.
Gaandeweg. Door de woestijn van deze tijd.
Het juk van hebben en houden en dat
van zekerheden-nooit-genoeg niet langer meer verdragen.
Maar pelgrim worden en elkaar gaande houden..
En waar we ook gaan, we zullen aan water komen,
de diepzee van geboorte.
Wie groter wil worden dan wat hem treft
moet door die diepte durven gaan,
zoals het volk dat wegtrok uit Egypte.
Mens word je in die tegenstroom,
gaande van angst naar belofte en door van mana te leren leven.
Het zàl niet zinloos zijn.
Er ons toegezegd : Ik zal er zijn..

Lezing : Uittochtverhaal  (Jeugdbijbel, p. 83-85)

Uittochtlied : Hoe ver te gaan (nr. 602)

Zegening van het water

Allen: Water uit de hemel en van de diepste oceanen,
vruchtwater dat het vroegste leven draagt
en dàt wat al het levende in stand houdt,
wek eerbied en heilig ontzag in mij.
Blijf mij met uw kracht verwonderen
en schuur mij. Maak mij vrij
van alles wat lichaam en geest bezoedelt.

Pr.: Gij met uw goddelijke hand,
zegen (+) dit water van uw schepping.
Trek als een bronader door ons,
zoals Gij hebt gedaan in Jezus.
En ga met ons, als met uw volk destijds,
dat nergens grond onder de voeten had,
doorheen het water
tot het land vond om voorgoed te wonen.

DOOPBELOFTE

Voorg.: Dankzij de liefde die ons heeft gedragen
en door de doop met water en geest,
staat sinds het begin Gods naam in ons bestaan geschreven.
In deze scheppingsnacht worden wij aangesproken
om uit vrije wil opnieuw ons woord te geven
aan Hem die eerste is en laatste,
de God van Israël, de God van Jezus.

Allen:  Ik zal de schepping liefhebben en haar behoeden.
Ik zal niet rusten zolang onrecht deze wereld verscheurt.
Ik zal met liefde en met geestdrift
mijn eigen wereld eindeloos proberen te herscheppen.
Ik geloof in een goddelijke kracht
die al het verstoorde en gekwetste zal helen en voltooien.
Ik wil daarvan een levend teken zijn,
met zorg en eerbied voor iedereen en alles op mijn weg.
Ik zal wat mij gegeven is niet voor mezelf alleen houden,
geen voorrecht opeisen, maar voorrang bieden
aan de meest kwetsbaren, zodat zij kunnen opstaan met waardigheid.
Ik wil het uitspreken en het ten einde toe herhalen
dat Jezus onze hoop is.
Dat ik Hem kan tegenkomen in de mens naast mij.
Dat ieder woord dat Hij heeft nagelaten mij zal zetten
op een weg naar waarheid en naar nieuwe levensadem.
En dat Hij ons zijn geest zal zenden
om te verlichten en thuis te brengen,
als een gemeenschap van geliefden.

Voorg.: Indien jullie dan vandaag bewust
de keuze maken om met twee voeten in de stroom
van leven voor allen willen staan,
wees dan uitgenodigd om naar voor te komen.
En u met dit gezegend water te tekenen.

DE WEG NAAR HET LICHT

Voorg.: In de woordeloze verslagenheid van de dood
wordt het scheppingswoord opnieuw gesproken.
Angst voor het leven wordt omgebogen
tot kracht om te zeggen : ‘Laten we opstaan’.
Elke stap in het ongewisse is er één van hoop.
En zie, het licht zoekt onze ogen.

Het grenzeloze licht, het is niet meer te stelpen.

(De Paaskaars wordt aangestoken en van voor naar achter gedragen)

Lichthymne : Dat wij volstromen met levensadem (nr. 507)

(Iedereen ontvangt het licht)

Paashymne : Lied aan het licht (nr. 504)

Evangelielezing : Marcus 16, 1-7

Duiding

Voorg.: Licht dat licht ontmoet, groeit aan,
schept helderheid, inzicht en perspectief.
Mens zijn is het licht erkennen in elkanders ogen.
Daartoe geroepen zingen wij met warme eensgezindheid
het gebed van Jezus : Onze Vader.                                      
En laten we daarna ons lichtje bewust naar iemand brengen
en iedereen de paasvrede toewensen.

Onze Vader (vredeswens met licht en daarna worden de lichtjes naar voor gebracht)

Bezinning : De steen is weg…

Drie vrouwen zijn het – Marcus noemt ze bij name – die met olie naar het graf gaan om het dode lichaam te balsemen, maar op de plaats van de dood vinden ze een engel met een onverwachte boodschap. Je kan er niet omheen, de inbreng van vrouwen in het evangelie is zeer summier, maar op het ogenblik dat alle verwachtingen zijn stuk geslagen, zijn zij degenen die het leven terug opnemen en juist daardoor nieuw inzicht laten doorschemeren.

Of is het zo, dat vrouwen er juist toe geroepen zijn om wat niet evident is, soms zelfs ondenkbaar onwaarschijnlijk aan het licht te brengen ? Het lijdensverhaal van Goede Vrijdag is een opeenvolging van redeneringen en handelingen van mannen. Het is een strategisch berekend verhaal dat eindigt in een zinloze executie. In zulk scenario kunnen vrouwen alleen maar wakend en rouwend de kwetsbare nabij blijven. Omdat ze sinds mensenheugenis behoedsters van het leven zijn. Zij moesten het vuur bewaren en tegen de wind beschutten, terwijl de mannen op jacht gingen en in een nieuw territoriumgevecht terecht kwamen. Zij belichaamden de aarde in haar bloei en vruchtbaarheid. In hun eigen lichaam droegen zij het geheim van de nieuwe maan. Het is een vrouwelijk vermogen leven op aarde te zetten, zonder dat het geheim van het leven wordt prijs gegeven. Zouden zij, die vanuit hun wezen met geboorte en opstanding verwant zijn, niet juist geroepen zijn om al doende de verrijzenis te verkondigen ?

Om een graf geopend te kunnen zien, moet je de nuchtere analyse achterwege laten en de intuïtie van de liefde aan het woord laten. Ik heb het gevoel dat wij met al onze intelligentie het leven zozeer hebben begrepen en ingedeeld, dat er geen geheim meer kan bestaan. Laat staan een diep mysterie. Wie geen eigen uitleg heeft voor de verrijzenis, wapent zich met cynisme of klampt zich vast aan bewijzen over bijna-dood-ervaringen. Maar aan het wezenlijke ervan lopen we eigengereid voorbij.

De evangelische dichter Kurt Marti schreef :  

        jullie vragen
        wat is
        de verrijzenis van de doden ?
        ik weet het niet
               
        jullie vragen
        wanneer is
        de verrijzenis van de doden ?
        ik weet het niet

        jullie vragen
        bestaat er
        een verrijzenis van de doden ?
        ik weet het niet

        jullie vragen
        bestaat er
        geen verrijzenis van de doden ?
        ik weet het niet

        ik weet
        alleen maar
        waar jullie niet naar vragen :
        de verrijzenis van de levenden

        ik weet
        alleen maar
        waartoe Hij ons roept :
        tot verrijzenis hier en nu

Wij moeten elkaar wegroepen bij het graf, om ons te wagen aan het leven, in zijn kwetsbaarheid en in zijn grootsheid. ‘Wees niet bang’. Dat is het wat de vrouwen horen. Een woord om dag aan dag mee op te staan, een woord om elkaar telkens weer mee toe te spreken.

Verrijzen gebeurt lang voor de dood, in duizend kleine keuzen die we maken.

Indien wij maar met groot vertrouwen wegen zouden zoeken voor onszelf en voor elkaar, indien wij maar meer willen geloven dan we kunnen, indien wij het mysterie maar niet afzweren en bewogen blijven door de liefde, dan zijn we goed op weg.

Lied : Dan komt de dag (nr. 520)

Muziek

------