------
 
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
------




30 juli 2006: 17° zondag

Hij is brood op onze leeftocht -  Johannes 6, 1-15.

Marcel Braekers

Openingslied: 647: “Een schaal met brood, een beker wijn”

Inleiding

Voor de meesten van ons is het nu vakantie. Vakantie betekent: zich vrij kunnen voelen, weg van stress, de dagelijkse tijdsdruk, het strakke schema van opstaan, kinderen gereed maken voor school, werken, eten maken. Positief geformuleerd is vakantie: genieten van de zon, de zee of de bergen, genieten van wandelen, lekker eten, lezen, kijken naar mooie dingen.

Vakantie heeft dus te maken met loslaten en vrij zijn, maar ook en vooral daardoor meer ontvankelijk zijn om aangeraakt te worden. Aangeraakt door de natuurelementen, door schoonheid, door een gesprek. Zit dat gevoel van vakantie en van kracht die je achteraf voelt, niet hierin dat in die vrije, ongestructureerde tijd je werd opgenomen en meegevoerd buiten jezelf? Iets symbolisch in de ruimste zin van het woord dat je meeneemt?

Je kunt dan alleen maar bedenken hoe jammer het is dat die vakantie niet één maand maar een gans jaar kan duren. Waarom kunnen we in godsnaam niet zo gaan leven dat er altijd die grote ontvankelijkheid zou zijn voor de natuur, voor schoonheid en herscheppend omgaan met elkaar. Ik zou er zelfs aan toe willen voegen: voor religie in de ruime, rijke betekenis. Dus religie als een wereld van symbolen en verhalen, als een wereld van schoonheid en van appèl om dicht bij het leven te staan, dicht bij de aangrijpende waarde en waarheid van dat leven. Echte religie dus.

Vandaag staat in de woorddienst één symbool centraal: het brood. En verbonden met dat brood een wereld van bevrijding, gedragen door een toekomstvisioen van vrede en gerechtigheid. Ik nodig jullie daarom uit om je te laten aanspreken en je te laten meevoeren in deze geheimvolle wereld van symboliek en religie.

Lied nr. 129: “Heer ontferm u”

Gebed

Gij, eeuwig stromende bron van leven,
Schoot van ontferming,
Water, brood en wijn,
Alles wat ademt en leeft ontvangt voortdurend leven uit uw oorsprong.
Door uw liefdevolle aandacht mogen wij bloeien en groeien.
Wij vragen u:
Dat het horen van uw Woord en het breken en delen van brood
Ons opneemt in een nieuwe levenskring
Waar geen arm of rijk is, maar leven voor iedereen,
Een wereld waar Gij kunt zijn: alles in allen.

Inleiding tot de lezing

Elisa was een van de grote profeten, die onder de bevolking veel achting genoot. Daarom brengt een jongen hem 20 gerstebroden gemaakt van het nieuwe graan. Maar Elisa wil ze niet aannemen maar zegt ze te geven aan die 100 mannen die bij hem zijn en honger hebben. Als men begint te breken en te delen blijken de broden maar niet op te geraken. Wat was het echte wonder? Dat Elisa vooral aandacht heeft voor de concrete nood van zijn mannen en het lenigen van hun honger belangrijker acht dan verering van zijn persoon. Dat was echte religie.

Dit verhaal speelt een belangrijke rol in het evangelie dat we zullen horen over de broodvermenigvuldiging. Want met het vertellen van dat wonder wil Johannes ons gevoelig maken voor wat hij echte religiositeit acht: dat we opnieuw de weg van de Uittocht zouden gaan, dit keer met Jezus als bron van kracht. Ik stel voor om eerst het verhaal zo te beluisteren zonder naar de aantekeningen op het blad te kijken. Na de evangelielezing is het even stil en kunt u met wat muziek op de achtergrond de aantekeningen lezen die ik bij de tekst maakte.

2 Koningen 4

Muziek

Johannes 5, 1 – 15.

Daarna ging Jezus naar de overkant van het Meer van Galilea (ook wel het Meer van Tiberias genoemd). Een grote menigte mensen volgde hem, omdat ze gezien hadden welke wondertekenen hij bij zieken deed.

Jezus ging de berg op[1], en ging daar met zijn leerlingen zitten. Het was kort voor het Joodse pesachfeest. Toen Jezus om zich heen keek en zag dat die menigte naar hem toe kwam, vroeg hij aan Filippus: ‘Waar kunnen we brood kopen om deze menigte te eten te geven? Hij vroeg dat om Filippus op de proef te stellen, want zelf wist hij al wat hij zou gaan doen. Filippus antwoordde: ‘Zelfs tweehonderd denarie zou niet voldoende zijn om iedereen een klein stukje brood te geven.’
Een van de leerlingen, Andreas, de broer van Simon Petrus, zei: ‘Er is hier wel een jongen met vijf gerstebroden en twee vissen – maar wat hebben we daaraan voor zoveel mensen?’ En Jezus zei: ‘Laat iedereen gaan zitten.’ Er was veel gras, en ze gingen zitten; er waren ongeveer vijfduizend mannen. Jezus nam de broden, sprak het dankgebed uit en verdeelde het brood onder de mensen die er zaten. Hij gaf hun ook de vis, zoveel ze wilden. Toen iedereen volop gegeten had zei hij tegen zijn leerlingen: ‘Verzamel nu de overgebleven stukken brood, zodat er niets verloren gaat.’ Dat deden ze en ze vulden twaalf manden met wat overgebleven was van de vijf gerstebroden die men had gegeten.
Toen de mensen het wonderteken dat hij gedaan had zagen, zeiden ze: ‘Hij moet wel de profeet zijn die in de wereld zou komen.’ Jezus begreep dat ze hem wilden dwingen om mee te gaan en hem tot koning zouden uitroepen.
Daarom trok hij zich terug op de berg, alleen.

Homilie

Als u de aantekeningen goed hebt gelezen vermoed ik dat dit verhaal een heel nieuw perspectief krijgt. Johannes wil geen mirakel beschrijven waarbij Jezus iets doet dat tegen de wetten van de natuur ingaat en waardoor een bewijs zou geleverd worden dat Hij over goddelijke kracht zou beschikken; Johannes schreef voor een gemeente van joden die zich tot het christendom hadden bekeerd. Via zijn tekst wil hij hen meenemen om in hun eigenste traditie weer op weg te gaan naar de vrijheid toe net als in de begintijd. Het verhaal van de broodvermenigvuldiging wil mensen aansporen om zich te laten raken door de diepere betekenis van het brood. Het brood is symbool voor de levende Christus die wil meetrekken met zijn gelovig volk, die als het nieuwe manna wil gedeeld en gegeten worden.

Vanuit dat perspectief krijgt ook onze eucharistie haar diepe betekenis. Het eucharistische brood is er niet op de eerste plaats om vereerd en aanbeden te worden, maar verwijst zoals bij Elisa en bij Jezus naar de nood en het tekort van mensen. Wie eet van dit brood neemt een engagement op zich. Hij wil in het spoor van de Uittocht een weg van bevrijding gaan. Maar om die tocht tot een goed einde te brengen hebben we Jezus zelf als voedsel gekregen. Hij is brood uit de hemel, kracht van elders opdat we hier en nu elkaar van dienst zouden zijn.

Ik stel voor dat we nogmaals het verhaal beluisteren, maar nu met alles wat we daarover weten als achtergrond.

Na de consecratie nr. 162B: “Eet en drinkt van brood en wijn”

Na de communie nr. 503: “Gij zijt voorbijgegaan”


[1] Johannes houdt de symbolische verwijzing aan. Jezus gaat de berg op, net zoals Mozes deed in de woestijn, waar hij God ontmoette en de Wet ontving. Hij is met andere woorden de nieuwe Mozes, die een nieuw gebod zal geven dat de decaloog overstijgt en zijn leerlingen op een andere manier binnenvoert in Gods rijk. Jezus zegt: God is liefde en die liefde moeten we voor elkaar belichamen. Op die manier gaan we een nieuwe Uittocht gesterkt door een ander voedsel. Niet het manna dat je slechts één dag kunt behouden, maar het echte brood uit de hemel.

 

------