17.12.06: Derde zondag van de advent
Wat moeten wij doen?
- viering
- verwijzing naar
Leuvense projecten ("Samen armoede
uitsluiten")
Jacques Perquy
Lied:
nr 313 Dat wij als wachters op de
muren zijn (1,2,3 en 5)
Verwelkoming:
In de
inkomhal hangt een affiche van
Welzijnszorg ‘Samen armoede uitsluiten’.
Ik had er graag ook nog een afbeelding
gehangen van een kunstwerk van een jonge
Duitser, John Isaacs. Getiteld ‘fat
man’. Dit werk was te zien in de Sint
Pieterskerk, tijdens de tentoonstelling
‘Mens, verhaal van een wonde’.
Het is
een schokkend beeld van een uitpuilend,
blubberig lichaam zonder hoofd en zoals
het daar lag klaarblijkelijk ook zonder
ruggengraat. Een symbool voor het
vadsige rijke Westen dat elke
herinnering aan het verleden en elke
oriëntering en uitzicht op de toekomst
is kwijtgeraakt.
Ik wil
dit beeld oproepen, omdat je m.i. niet
over armoede en de arme kan spreken
zonder het ook over rijkdom en de rijke
te hebben.
Het
centrale thema van deze derde zondag van
de advent is de vraag die volgelingen
aan Johannes de doper stellen: ‘Wat
moeten wij doen?’ Onderverstaan ‘om
gered te worden?’ in hedendaagse termen
‘om gelukkig te zijn’?
Welzijnszorg
grijpt die vraag aan om vandaag in alle
parochies een omhaling te doen voor
projecten die zij wil steunen en om een
petitie ter ondertekening voor te
leggen. Wij sluiten ons met FF bij deze
campagne aan, maar ik zou de vraag wat
breder willen opentrekken en durven
stellen dat geld geven en de petitie
tekenen misschien niet het enige
zinvolle antwoord is.
I.p.v.
dus straks met de schaal rond te gaan
wil ik u uitnodigen straks uw antwoord
op de vraag : ‘Wat moeten wij doen?’ of
beter ‘Wat zou ik kunnen doen?’ te
beantwoorden op een briefje. Tijdens de
offergang kan je die intentie tussen de
stenen steken als teken dat je mee de
muur tussen rijken en armen wil
ondergraven.
Openingsgebed
In
verbondenheid met mensen ongezien
en met Hem die mensen aankeek en
optilde,
richten wij ons tot U, God van
bevrijding.
Doe uw aanwezigheid voelbaar zijn
in de woorden en daden van mensen
die zoals uw Zoon kiezen voor de
velen,
die ons als geloofs- en
cultuurgemeenschap
beschaamd doen staan ,
omdat wij nog steeds armoede
voortbrengen.
Wek in ons de creatieve moed
om wegen te zoeken en te vinden
die armoede helpen uitsluiten.
Help ons daartoe de handen in elkaar
te slaan
en samen uw Naam waar te maken voor
elkaar,
voor de minsten eerst,
zoals Jezus Messias, uw Zoon en onze
heer.
Amen.
Lied:
Open de woorden
Lezing:
Lucas 3, 10-18
Lied
: Open de woorden
Homilie
De
aanhef van de lezing van de prediking
van Johannes de doper is dreigend:
‘Addergebroed, wie heeft jullie
wijsgemaakt dat jullie veilig zijn voor
het komende oordeel?’ Het beeld van een
laatste oordeel, van een Godsgericht is
ons vreemd geworden, als iets van
vroeger om de mensen koest te houden.
Herkenbaarder is het verlangen bij elk
van ons om iets van het leven te maken,
iets te betekenen voor anderen.
‘Behoren
tot het uitverkoren volk (kinderen van
Abraham),zich tot het ware geloof
bekennen’, zegt Johannes, biedt helemaal
geen garantie om gered te worden, versta
om gelukkig te worden.
‘Breng
vruchten voort ! is zijn oproep. Daarop
volgt de vraag ‘wat moeten wij doen?’ en
de verschillende antwoorden naargelang
de vraagstellers.
De kern
van zijn antwoorden lijkt mij te zijn :
’Wie heeft moet delen met wie niets
heeft’ en ‘wie macht heeft , mag zich
niet verrijken ten koste van anderen.’.
De
bijbel leert ons dat elke mens zijn
elementaire behoeften moet kunnen
voldoen en dat wij daar als gemeenschap
verantwoordelijk voor zijn. ‘De vruchten
die een nieuw leven waard zijn’,
waarover Johannes spreekt houdt een
omkering in van perspectief: armoede
niet langer als onvermijdelijk noodlot,
maar als menselijke
verantwoor-delijkheid.
Het
confronterende van de lezing van de
campagne van Welzijnszorg en van armoede
op zich is dat het onze eigen
levenswijze, onze levensstijl in vraag
stelt.
De link
tussen rijkdom en armoede ligt vervat in
de brutale uitspraak : ‘er is genoeg
voor ieders behoefte, niet voor ieders
vraatzucht’. Deze gedachte schoot mij
opnieuw te binnen toen deze week
bekend werd gemaakt hoeveel euro wij in
ons land gemiddeld uitgeven aan
kerstgeschenken.
‘Breng
vruchten voort !’ zegt Johannes de
doper. De slogan ‘Samen armoede
uitsluiten’ is hiervan een vertaling in
de campagne van Welzijnszorg.
‘ Wat
moeten wij doen’?
Met
schroom wil ik hier iets over zeggen:
schroom, omdat ik weet dat in deze
gemeenschap hier mensen er veel
consequenter in hun leven een antwoord
op geven dan ik.
Ik zal
het niet hebben over de structurele
aanpak (door wetgeving, fiscaliteit,
sociale zekerheid en collectieve
voorzieningen) die zou moeten voorkomen
dat mensen in armoede terechtkomen, hoe
belangrijk deze ook zijn en hoezeer ik
ook overtuigd ben dat we ook daarin
kunnen handelen.
Financieël
bijdragen
Structurele
maatregelen volstaan evenwel niet om
armen een menswaardig bestaan te
waarborgen. Daarenboven blijven er
altijd mensen door de mazen van het net
vallen. Er zijn dan ook steeds
mensen en instanties die hun noden
proberen te lenigen op verschillende
vlakken: voedselhulp, huisvesting,
budgetbeheer, opvoedingshulp,
tewerkstelling, gezondheidszorg,
integratie,… De meeste van deze
initiatieven doen een beroep op
overheidstoelagen, maar die volstaan
veelal niet.
Daarom
doet Welzijnszorg een beroep op onze
vrijgevigheid om projecten te kunnen
ondersteunen. Voor de Leuvense regio
gaat het om sociale economieprojecten,
een sociaal verhuurkantoor, een
buurthuis, een inloopcentrum,
opvoedingsondersteuning en opvang van
schoolmoeë jongeren.
Destijds
heb ik in scouting de 1% actie
gelanceerd in het kader van het Jaar van
de Rechtvaardigheid onder de slogan
‘Echt aardig: rechtvaardig. We hebben
toen de regering gevraagd het
budget voor ontwikkelingssamenwerking op
te trekken tot 1% van het BNP.(intussen
is dit nog steeds slechts 0,57). Omdat
we vonden dat we dit niet enkel aan
anderen moesten vragen hebben we toen
alle groepen opgeroepen om 1% van hun
inkomsten ook te besteden aan
ontwikkelingsprojecten en aan de leiders
gevraagd om dit ook te doen met hun
eigen inkomen. Sindsdien is dit voor mij
wat een leidraad in mijn bijdrage voor
projecten allerhande. Ik vond dat nogal
ferm van ons, zeker omdat we kozen voor
één inkomen en vier opgroeiende kinderen
hadden.
Ik was
dan ook nogal verbouwereerd toen ik – in
voorbereiding van deze viering – het
themanummer over armoede las van het
tijdschrift voor geestelijk leven,
waarin de Nederlandse auteur boudweg
stelt ‘dat rijken (en hij bedoelt
daarmee wel degelijk de middenklasse)
een tiende van hun geld kunnen missen
zonder hun eigen goede leven ernstig
schade aan te brengen’.
Het
doet me zeker nadenken - en u misschien
ook -. Dat ene procent dat wij afstaan
doet ons eigenlijk geen zeer en mede
daarom is mijn betrokkenheid bij de
problematiek niet echt toegenomen.
Persoonlijke
ontmoeting van armen
Ik zet
mij als vrijwilliger nu in voor een
vormingsorganisatie van laaggeschoolden
jongeren en sinds vele jaren ook voor
een technisch en beroepsschool. Zo heb
ik weet van de problematiek van jongeren
uit de onderkant van de samenleving en
hoe moeilijk het werken is met deze
groep. Maar ik heb daar enkel
bestuursverantwoordelijkheid en kom dus
zelden in contact met de jongeren zelf.
Mijn
meest directe ervaring met wat armoede
betekent gaat terug naar een periode van
20 jaar geleden. Wij hadden met een
twaalftal mensen een ‘klusjesgroep’
opgericht, die bij mensen die in de
miserie zaten, karweien gingen
opknappen: verhuizen, behangen en
schilderen, poetsen, herstellingen
uitvoeren,…We hebben dit gedurende zo’n
vijftien jaar gedaan en ik heb in die
periode ervaren wat Marcel vorige zondag
heeft beschreven wat het begrip
‘fijnzinnigheid’ inhoudt. Door bij deze
mensen te gaan werken – en als ze
enigszins konden vroegen we hen ook om
mee te werken en een deeltje van de
materiaalkosten te betalen – vernamen we
heel wat van wat ze hadden meegemaakt.
In de groep werd overigens vooraf en
nadien over hun situatie gereflecteerd.
Op zo’n momenten werden we individueel
en als groep ‘gevoelsmatig geraakt en
kwamen we tot inzicht’.
Een
heel waardevolle periode die we hebben
moeten afsluiten omdat binnenkwamen de
sociale diensten eigen klusjesdiensten
hebben opgericht en omdat de meeste van
ons het professioneel te druk kregen.
Er
bestaan verschillende initiatieven (o.m.
ATD vierde wereld, verenigingen waar
armen het woord nemen,
welzijnschakels,…) waar armen mekaar en
anderen ontmoeten met de bedoeling om
uit hun isolement te geraken, de eigen
situatie onder ogen te zien en er samen
proberen iets aan te doen.
Ik
verwijs in dit verband ook naar de Leuvense
projecten waarvoor vandaag
uw financiële steun wordt gevraagd.
Meerdere werken met vrijwilligers.
Dit
vergt een ernstig engagement en is de
volle betekenis van de slogan van de
campagne ‘Samen armoede uitsluiten’
Ik
sluit af met de oproep om een kleine of
grote intentie neer te schrijven op de
vraag die ons vandaag wordt gesteld:
‘Wat moeten wij doen?’ Het gaat erom
letterlijk ‘ons brood te breken en te
delen’ en zo mogelijk ook een beetje ons
leven te delen.
U kan
tijdens de offergang uw briefje in de
spleten van de muur steken. Wie daar
graag langer over nadenkt of er thuis
nog wil over spreken wordt uitgenodigd
zijn inbreng op kerstavond mee te
brengen. Ze zullen dan de stal versieren
waar de uitgestotenen van 2000 jaar
gelden als eersten Jezus hebben
verwelkomd.
Lied
: Wees Gij het woord, Gij de stilte
Offergang
Tijdens
de offergang worden enkele stenen
weggehaald en kunnen mensen hun
intenties in de muurspleten steken.
Groot
dankgebed : tafelgebed voor de advent
Onze
Vader
Voorbede
In
Congo zijn miljoenen mensen enkele weken
geleden naar de stembus getrokken omdat
ze verlangen naar een staat waar recht
en vrede heersen; waar scholen een goede
opleiding geven en waar ziekenhuizen
werken. Hun verlangen naar een betere
toekomst vraagt ook onze aandacht. Vele
alleenstaande moeders, verlaten kinderen
en ontheemde mensen hebben niets, ook
zij hebben recht op goede
gezondheidszorg.
België heeft 1 arts op 250 inwoners, in
de Evenaarsprovincie van Congo is er 1
arts voor 130.000 inwoners:
Een
jonge arts vertelt:
Ik
ben de enige dokter in een gebied van
130.000 mensen, er wordt verwacht dat
ik een antwoord heb op alle mogelijke
vragen, niet alleen medische maar ook
over infrastructuur en
personeelszaken.
Het is een enorme
verantwoordelijkheid. Ik trek rond met
mijn moto, die het af en toe laat
afweten.
In deze afgelegen gebieden zijn er
geen kranten, geen televisie of
internet, het is voor een
broussedokter niet mogelijk de
evolutie op medisch vlak te volgen; er
is dikwijls gebrek aan materiaal, aan
licht en aan stromend water
waardoor ik niet efficiënt kan werken.
Daarbij draag ik de
verantwoordelijkheid voor mijn eigen
gezin:mijn zoontje van 5 zou naar de
kleuterschool moeten maar die is hier
niet. Ik denk erover om mijn vrouw met
de kinderen naar Kinshasa te sturen
maar dat is een extra financiële last.
Het
salaris dat de overheid aan een arts
betaalt is 7.5 tot 15 euro per maand.
Deze arts krijgt maandelijks een extra
premie van een NGO, door deze
solidariteit wordt hij aangemoedigd om
zijn werk vol te houden.
We weten dat in extreme armoede een
structurele aanpak nodig, is maar
microprojecten kunnen het verschil
maken: een klein lokaal initiatief kan
efficiënt zijn omdat het uitgaat van
gemotiveerde mensen.
Lied
nr 305: “Gij verschijnt niet in de
wolken”
|