------
 
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
------




18 maart 2007

Broederlijk Delen : Burkina Faso

Ides Nicaise

Inleiding 1: Afrika heeft ook talent.

Broederlijk Delen heeft zijn campagne duidelijk positief verpakt. Een reactie tegen het doemdenken over het zwarte continent, dat geteisterd wordt door armoede, aids, corruptie, genocide enz.

Het is waar: Afrika heeft niet alleen massaal veel natuurlijke rijkdommen. Het hééft talent. Burkina Faso bijvoorbeeld is bekend om zijn filmfestival en zijn wieler-ronde ‘Tour du Burkina’ die enkele jaren geleden zo kleurrijk in een VRT-reportage werd gevat. Sinds kort is het land ook al wereldwijd bekend bij voetbalfans.

Afrika is één grote smeltkroes van culturen, met een geschiedenis die nu pas echt herontdekt wordt.

Afrikanen staan bekend om hun zin voor humor, hun redenaarsvermogen, hun licht ontvlambaar muzikaal gevoel, hun krachtig geloof. We kunnen een beetje in Afrikaanse soul-stemming komen met het lied nummer 4.

Lied n° 4: Wees hier aanwezig

Openingsgebed

Ingoede God,
Jij oorsprong en zin van alle leven
verbind ons met uw dochters en zonen, uw kinderen wereldwijd,
over bergen, zeeën en woestijnen
over rassen en talen heen.
Doorgloei ons met uw liefdesgeest
dat wij uw schepping
broederlijk leren delen met elkaar.

Inleiding 2 : Afrika, een droomcontinent...

Zelf ben ik in Congo geboren, en draag ik in mij tal van dankbare herinneringen aan dit fascinerend land. Een kort verblijf in Zuid-Afrika vorig jaar heeft onverwacht sterk heimwee doen oplaaien – ik genoot met volle teugen.

Maar achter de romantiek, en zelfs achter de aantoonbare veerkracht die overtuigend spreekt uit de campagnefilm van Broederlijk Delen, schuilt ook een realiteit die we als christenen niet mogen wegmoffelen. Neem nu bv. Burkina Faso.

Het Burkinabese talent vloeit nog steeds weg, zoals de vruchtbare grond en het zaaigoed in het regenseizoen door stortregens weggespoeld worden. De giften die we met z’n allen via BD naar projecten in Burkina zullen sluizen, zijn onmisbaar maar ook bescheiden vergeleken met de surplussen die onze gulzige westerse economie jaarlijks uit het zuiden pompt. En met de lasten die we op het zwarte continent afwentelen.

Daarom precies wil BD zich niet beperken tot het steunen van partners en projecten in het Zuiden, maar ook met beleidsgerichte acties voor een meer rechtvaardige wereldorde.

“Think global, act local” is de boodschap. Steun lokale projecten, maar handel strategisch: vergeet daarbij niet het onrecht op wereldschaal aan te pakken. In de film “Babel” laat de Mexicaanse filmmaker Alejandro Iñarritu zien dat onze wereld als één groot spinrag is, waarbij een ogenschijnlijk kleine gebeurtenis ergens in Japan dramatische gevolgen kan hebben in Marokko of in Mexico. En hoe de arrogantie en het wantrouwen van grote mogendheden uit het Noorden een relatie van broederschap en solidariteit tussen Noord en Zuid in de kiem kunnen smoren.

Ook Burkina Faso ontsnapt niet aan die realiteit.

Het zijn trouwens Heleen en Wim, een paar entoesiaste correspondenten van BD in Burkina die ons via hun website daarvan bewust maken. Daarover straks meer. We luisteren eerst naar een oude parabel in een nieuw kleedje.

Lezing 1: de parabel van het zaad

Als Jezus in Burkina Faso geboren was, zou hij waarschijnlijk deze parabel verteld hebben:

Een boerin ging uit om sorghum te zaaien.
Met zorg hakte ze gleufjes in de grond
en voorover bukkend legde ze de korrels in de stoffige bodem,
als waren het korreltjes goud.
Moeder en kinderen veegden met hun voeten de gleuven dicht
om te vermijden dat het zaad zou wegwaaien – of weggepikt
want ook de kippen waren er ‘als de kippen’ bij
om hun graantje mee te pikken. Dat was niet echt de bedoeling!
Het werk nam meerdere dagen in beslag, want het was een groot veld.

Maar op een nacht stak er een woestijnwind op,
en na 24 uren was een deel van het veld bedekt met een dikke zandlaag.
Het leek wel een duin. Het zaad onder die zandduin zouden ze wel nooit terugzien, zuchtte de vrouw.
Gelukkig werd niet het ganse veld overspoeld.
Toen kwam het eerste onweer van het regenseizoen.
Het hele dorp was in feeststemming.
Kinderen dansten in het pletsende water – hun zwarte huid glom weer als nieuw en de hele lucht geurde naar verse grond.

Helaas werd de regen te hevig. Ze viel met bakken uit de hemel
en weldra spoelde de modder door de smalle straatjes van het dorp, tot in de hutten.
De bewoners keken bezorgd naar het natuurgeweld.
Ze zagen hoe de modderstroom een deel van hun veld wegspoelde, met graan en al.
Met man en macht werden er greppeltjes gegraven om de schade te beperken, en het water in de grond te laten dringen.
De kinderen konden niet naar school, want iedereen moest helpen - het werd een gevecht tegen de tijd.
Tenslotte bleef er van het veld nog een deel over.
Daar groeide de sorghum dat het een lust was.
Maar ook onkruid groeide weelderig.
Opnieuw ging het ganse dorp aan de slag om te wieden:
zorgvuldig, met de hand, om te vermijden dat de kostbare jonge sorghum-scheutjes mee zouden uitgerukt worden.
Ze wisten wat op het spel stond:
wat overbleef moest volstaan om tot volgend jaar van te eten.
Zoniet zouden er weer mensen ziek worden – de kinderen het eerst.
Elk gezin had in het verleden al kinderen weten sterven van ontbering.
Maar uiteindelijk hadden ze nog geluk.
Na een paar maanden bleek dat de oogst ditmaal wel zou volstaan.
Dit jaar zouden ze het wel halen.”

De omstaanders die Jezus zo hoorden vertellen, herkenden zich goed in dit verhaal.
En Jezus voegde eraan toe: “de sorghum in de grond is als het woord van God in jullie gemeenschap. Koester die woorden, en zorg voor elkaar, dat het voldoende vrucht draagt.”
En nog zei hij: “Zalig zijn jullie, boerinnen van Burkina
om het harde labeur voor jullie gezinnen.
Zalig jullie, kinderen van de ontbering,
want jullie zullen verzadigd worden.
Zalig wie met dit volk mee denken en ploegen aan een betere toekomst –
jullie talenten zullen zevenvoudig vrucht opbrengen!”

Lied 619: voor kleine mensen is hij bereikbaar

Inleiding 3

De naam ‘Burkina Faso’ betekent ‘het land van de integere mensen’. Mooie naam, niet? Het is een trots volk met een bewogen geschiedenis van verschillende koninkrijken. Na de kolonisatie door Frankrijk heeft de ene militaire staatsgreep de andere opgevolgd, nu eens van links, dan weer van rechts. Burkina is vandaag een Sahel-land, het derde armste ter wereld. Het overleeft deels dank zij de steun van de VN. De gemidelde Burkinabe sterft op 45 à 46 jaar – dat is 30 tot 35 jaar vroeger dan de gemiddelde Belg. Acht op tien volwassenen zijn analfabeet.

Dat Burkina Faso vandaag straatarm is, heeft deels te maken met de voortschrijdende woestijnvorming in het noorden van het land. De waterput staat in onze vastenvieringen centraal, omdat water het dagelijkse leven in Burkina bepaalt. Water is 8 maanden per jaar schaars, en dus kostbaar. De zorg voor het water vergt heel wat tijd en energie die anders had kunnen dienen voor verdere ontwikkeling: kinderen die met water zeulen zijn vaak te moe om naar school te gaan, vrouwen kunnen minder productieve arbeid verrichten, groenten kunnen hoogstens op kleine schaal geteeld worden.

Een oprukkende woestijn betekent concreet dat zandduinen zich met de wind verplaatsen, wegen blokkeren, oases dichtspoelen, en zoveel fijn stof in de lucht verspreiden dat de luchtwegen van mens en dier erdoor aangetast worden. In de Sahel sterft één kind op vier, deels als gevolg van ademhalingsziekten. Hele dorpen moeten migreren op zoek naar leefbare grond. Er ontstaan conflicten... Een deel van de zogenaamde illegalen in Europa zijn in feite op de vlucht voor de woestijn.

Neen, het rijke noorden heeft geen schuld aan de woestijnvorming. Die is het gevolg van ontbossing en slechte landbouwmethoden door de plaatselijke bevolking. Maar vanaf nu verandert onze verantwoordelijkheid. We weten dat de woestijnvorming in de hand gewerkt wordt door de opwarming van de atmosfeer, en die heeft alles te maken met ons buitensporig energieverbruik in het Noorden... We weten dat niet elke economische vluchteling uit Afrika een illegaal of crimineel is...

En dan is er de wereldhandel. Twee miljoen Burkinese boeren verbouwen katoen, vooral in de streken waar er iets meer regen valt. Weinig van het 'witte goud' blijft in Burkina Faso: bijna alles wordt uitgevoerd als ruwe katoen, door Burkinese textielbedrijven als Sofitex. Katoen zorgt op die manier voor 60 percent van de nationale inkomsten uit export. Het goedkope katoen gaat naar Azië, waar het door goedkope handen gesponnen en geweven wordt, zodat de kleding-ketens ons de mooiste producten tegen een aaizacht prijsje kunnen aanbieden.

Heleen en Wim schrijven op hun website:

Sinds een paar weken kunnen de katoenboeren terug lachen: eindelijk worden ze uitbetaald. De katoen is al begin november geoogst en opgehaald door de textielbedrijven. Normaal worden de boeren een week na de oogst betaald, maar dit jaar niet dus… en dat betekent dat ze zich in de schulden moeten steken of hun vee verkopen, om het hoofd boven water te houden. Sofitex heeft inderdaad financiële problemen: de laatste twee jaar maakte het voormalige staatsbedrijf een verlies van 120 miljoen euro.

In december legde een zegsman van Sofitex aan een tweehonderdtal katoenboeren uit dat ze 150 F CFA (23 eurocent) per kilo ruwe katoenvezels mochten verwachten. Dat is 25 F minder dan vorig jaar. De boeren onderbraken hem. "Excuseer," zei één van hen. "Als wat u zegt waar is, dan stoppen we allemaal met katoen." De andere boeren stonden op en applaudisseerden luid. De man van Sofitex kan helemaal niets kan doen aan de wereldmarktprijs van katoen. "De prijs wordt bepaald door externe factoren, en vertoont een dalende tendens," probeerde hij nog.

In 2003 kregen boeren 210 F per kilo, in 2004 werd dat 175 F, in 2005 165 F, en nu dus 150 F. Ngo's en Afrikaanse leiders wijzen met een beschuldigende vinger naar het Westen. Volgens hen zijn de Verenigde Staten verantwoordelijk voor de daling van de wereldmarktprijs, door 25 000 Amerikaanse katoenboeren te subsidiëren. Volgens Oxfam gaf Washington in 2004-2005 vier miljard dollar uit aan landbouwsubsidies. De dalende katoenprijzen zorgden voor 450 miljoen dollar minder inkomsten voor West-Afrika, waar 15 à 20 miljoen mensen afhankelijk zijn van de katoenteelt. Ze werkten even hard, maar werden er toch armer van. Daar komt nog bij dat de koers van de dollar (door de hoge uitgaven voor de oorlog in Irak) haast met de helft is gezakt, wat betekent dat ook de koopkracht van de Afrikaanse boeren verder aangetast wordt.

Wij kleine Belgen hoeven ons niet meteen schuldig te voelen aan deze aanslag op de Burkinese economie. Maar we zijn wel burgers van een Europese Unie die óók haar landbouw subsidieert, en duchtig meedoet aan het ondermijnen van de zwakke landbouwmarkten in het Zuiden. Denk maar aan de Europese aardappelen en ajuinen die de Burkinese boeren kapot concurreren.

Redenen genoeg dus, om onze ogen niet te sluiten !

Luisteren we nu naar een stuk evangelie, dat m.i. op deze situatie van toepassing is.

Lezing: Mt 25: 14-30

Een rijke man vertrok op reis. Vóór zijn vertrek vertrouwde hij zijn vermogen aan zijn drie dienaars toe: de eerste kreeg 5 talent, de tweede 2, de derde slechts één. En je weet hoe het ging. Bij zijn terugkomst hadden de eerste en de tweede dienaar hun deel van het vermogen verdubbeld. Ze kregen complimenten en werden op een feestmaal vergast.

Nu kwam ook degene die één talent ontvangen had naar zijn baas toe, hij zei: “Mijnheer, ik wist van u dat u streng bent, dat u maait waar u niet hebt gezaaid en oogst waar u niet hebt geplant, en uit schrik besloot ik uw talent te begraven; alstublieft, hier hebt u het terug.” Zijn baas antwoordde hem: “Je bent een slechte dienaar en een schrikkepiet. Als je wist dat ik oogst waar ik niet geplant heb, waarom heb je mijn geld dan niet tenminste bij de bank belegd ? Dan had ik het nu met rente kunnen opstrijken. Pak hem dat talent maar af en geef het aan mijn eerste dienaar. Want wie heeft zal nog meer krijgen, en wel in overvloed. Maar wie niets heeft, hem zal nog afgenomen worden wat hij heeft.

Commentaar

Dit stuk uit het Matteüsevangelie blijft één van de grote raadsels uit het Nieuwe Testament. De officiële uitleg heet, dat Jezus ons oproept om ons op spiritueel vlak steeds verder te verdiepen. Het koninkrijk Gods ga je niet binnen door de gaven van de Geest te verbergen: je moet ze actief inzetten en vrucht laten dragen. Een gouden raad voor de hedendaagse christen, die vaak in zijn schelp kruipt uit vrees voor spot en intolerantie ! Met wat goede wil zit er zelfs een sociaal tintje aan deze interpretatie, als je de inzet van talenten als sociaal engagement interpreteert. Zo klinkt de parabel ons vertrouwd in de oren.

Maar laat ons eens vrijuit brainstormen over dit verhaal. Veronderstel eens dat je het letterlijk leest. De baas die op reis vertrekt is niet bepaald een sympathieke figuur. Ten eerste gaat hij goede sier maken terwijl zijn dienaars voor hem moeten werken. Hij verantwoordt zich op geen enkele manier, zegt zelfs niet of en wanneer hij terugkomt. Gaat hij de toerist uithangen ? Gaat hij sjacheren ? Of misschien naar de hoeren ? Ten tweede verdeelt hij zijn vermogen wel in erg ongelijke delen, wat niet getuigt van veel tact tegenover zijn personeel. Hoe zouden de drie dienaars zich ten opzichte van elkaar gevoeld hebben na het vertrek ? En ten derde is hij niet te beroerd om bij zijn terugkomst de volledige opbrengst van het werk van zijn dienaars te incasseren. Staat deze baas model voor God ?

Ik denk ook even aan de drie dienaars: waarom gaan ze elk hun eigen gang, in plaats van hun aandelen samen te leggen en samen te werken ? Is het niet zielig, die ieder-voor-zich mentaliteit ?

En hoe kunnen we dan de situatie van de derde dienaar interpreteren ? Die wist blijkbaar dat hij tussen hamer en aambeeld zat: maakte hij verlies, dan wachtte hem waarschijnlijk een zware straf. En maakte hij winst, dan was hij die so-wie-so kwijt.

Bovendien kon hij misschien met dat éne talent niet zoveel aanvangen... Hij moest tenslotte met ongelijke wapens de concurrentie met het grote kapitaal van zijn collega’s aangaan. Zij waren met hun vermogens veel machtiger dan hij, ze konden hem wellicht financieel meteen de das omdoen.

Eigenlijk vind ik dat dienaar nummer drie niet slecht geredeneerd heeft. Hij heeft tenminste zijn kapitaal kunnen vrijwaren. Maar de moraal van het verhaal is dat hij de geldhonger van zijn baas niet heeft kunnen stillen, en daarom alleen al moet boeten.

Zou het kunnen dat Jezus met dit verhaal de economische wanorde van zijn tijd aan de kaak wil stellen ? Ze doen maar ! Een heersende klasse die renteniert en anderen voor zich laat werken, de volledige winst opstrijkt en de medewerkers met een dinertje bedankt. Een middenklasse die zich laat meeslepen door de geldhonger van het kapitaal, en niet de minste zin voor samenwerking aan de dag legt. Een onderklasse die in angst leeft voor uitbuiting, willekeur, chantage, misschien wel foltering. Hoe is het mogelijk dat zo’n verhaal reeds twintig eeuwen lang wordt gesublimeerd en goedgepraat ?

Tsjonge, honderd jaar geleden was ik met zo’n commentaar wellicht al van achter de micro weggesleurd. Ik weet ook echt niet of die uitleg enige kans op aanvaarding maakt. Misschien heb ik het ook verkeerd begrepen. Maar in de sociale wetenschappen is het beruchte Matteüseffect inmiddels al stevig ingeburgerd: zij die in de samenleving macht en aanzien hebben, trekken het laken systematisch naar zich toe, ook als het om zogenaamde ‘sociale’ overheidsuitgaven gaat (gezondheidszorgen, onderwijs enz.).

Op wereldschaal herhaalt dit fenomeen zich keer op keer. De Burkinese boeren met hun éne talent zijn blij als ze van jaar tot jaar kunnen overleven. Terwijl zij met moeite stand houden, verdubbelt de levensstandaard in het Noorden. En dit is geen verhaal van ongelijke kansen, maar van scheve machtsverhoudingen in een neoliberale wereldorde.

Zouden we niet geroepen zijn om al onze talenten samen in te spannen, opdat elke mens op aarde kan delen in de vooruitgang? Jammer dat Jezus er niet meer is, om nog eens uit te leggen wat hij echt bedoelde!

Lied 651: Gij met uw onverwacht woord

Na de communie

Salif woont in het droge noorden van Burkina Faso. Hij is boer en actief lid van de Naämgroepen, partnerorganisatie van Broederlijk Delen.

‘Het boerenbestaan in de Sahel is hard, maar niet onmogelijk’, zegt hij. 'Tijdens de droge periode organiseren wij ons om stenen te kappen en naar de velden te brengen', legt Salif uit. 'We stapelen ze in rijen volgens de hoogtelijnen. Zo blijft het regenwater langer staan, infiltreert het en spoelt er geen vruchtbare grond weg.'

Voor de eerste regenbuien is de droge grond erg hard en moeilijk te bewerken. Daarom past Salif zaï toe, een techniek waarbij je met een houweel ronde gaten kapt in de grond, 30 centimeter doorsnede, 20 centimeter diep. 'Je doet er een handvol mest of compost in en enkele zaadjes. Bij de eerste regenbui blijft het water in de zaï staan. Het zaadje kiemt en het jonge plantje heeft minstens tien dagen water.'

De Naämgroep legde ook een graanbank aan. Salif vertelt: 'Na de oogst kopen we granen en bonen aan lage prijzen in het zuiden van het land. Voor de nieuwe oogst, als er tekorten zijn, verkopen we ze in het dorp aan betaalbare prijzen.'

Salif Ouédraogo staat ook symbool voor alle boeren in het Zuiden die met ongelijke wapens moeten optornen tegen de verplichte liberaliseringen van hun lokale markten. Met deze symbolische actie gaat Broederlijk Delen opnieuw in tegen het wijd verspreide beeld van een hulpeloos Zuiden, dat wacht op betere tijden.

‘Salif en zijn collega’s moeten al hun talenten aanspreken om te overleven in moeilijke omstandigheden. Ze vechten voor het leefbaar houden van het platteland. Ze doen aan duurzame landbouw en bosbeheer. Ze geven vorming, zorgen voor microkredieten en ontwikkelen de plattelandseconomie. Ze werken aan de gezamenlijke afzet van producten en aan de uitbouw van dienstverlening en sociale bescherming. Ze leveren inspanningen voor democratisering en mensenrechten‘

Om die veerkracht en inzet kreeg Salif van Broederlijk Delen, i.s.m. het weekblad Trends, de prijs ‘Manager van het jaar’.

“Zalig wie met dit volk mee denken en ploegen aan een betere toekomst
jullie talenten zullen zevenvoudig vrucht opbrengen!”

Slotgebed (Wereldconferentie Protestantse kerken, Accra 2005)

Wij geloven in God, Schepper en behoeder van alle leven
die ons roept als partners in de schepping
en de verlossing van de wereld.
We leven in de belofte dat Jezus Christus is gekomen
opdat allen leven in overvloed zullen hebben.
Geleid en staande gehouden door de Heilige Geest
stellen we ons open voor de realiteit van onze wereld.

Wij geloven dat God Heer is over de gehele schepping
Daarom verwerpen wij elke wereldorde
die armen en kwetsbaren uitsluit van de volheid van leven.
Wij verwerpen iedere claim
van economische, politieke of militaire macht
die Gods heerschappij over het leven ondergraaft.

Wij geloven dat God een verbond heeft gesloten met de gehele schepping.
God heeft op aarde een gemeenschap tot stand gebracht
die gegrondvest is in het visioen van gerechtigheid en vrede.
Het verbond is een genadegave, die niet op de markt te koop is.
Het is een economie van genade
als een huishouding voor alle schepselen.
Jezus laat ons zien dat het een inclusief verbond is
waarin de armen en gemarginaliseerden voorrang krijgen,
en Hij roept ons op tot gerechtigheid voor de minsten
als spil van deze levensgemeenschap.
De ganse schepping is gezegend en opgenomen in dit verbond.

Daarom verwerpen wij de cultuur
van buitensporig consumentisme en wedijverende hebzucht,
de ongereguleerde opeenhoping van rijkdom
en het egoïsme van de neoliberale wereldmarkt
en ieder ander systeem dat pretendeert dat er geen alternatief is.

Wij geloven dat iedere economie
rekenschap verschuldigd is aan God.
Wij geloven dat de economie er is
om de waardigheid en het welzijn van mensen in gemeenschappen te dienen
binnen de grenzen van de duurzaamheid van de schepping.
Wij geloven dat de mensen geroepen zijn
om God te verkiezen boven de Mammon.

Slotlied: campagnelied door Fifo-jeugdkoor

------