Inleiding
God, Heer, Gezalfde,
Vader, Moeder, Bevrijder, Allerhoogste, Vaste grond, Ongrond,
Warme mantel, Almachtige, Nabije, Verre, Koning, Vesting,
Burcht, Rots, Levend water, Licht, Herder, En Toch, Die
mij oproept, Die mij doet handelen, Drijvende kracht,…
….. allemaal namen en nog veel veel meer, die wij aan onze
God geven.
Deze namen zijn een (poging tot) vertaling van het beeld
dat we hebben van deze God. Misschien staan we er niet eens
bij stil dat er achter elke naam wel degelijk een welbepaald
beeld of opvatting schuilgaat.
Door de jaren heb ik de kans gekregen om met diverse groepen,
volwassenen en jongeren, gesprekken op te zetten rond hun
godsbeeld. Hoe verschillend ook de achtergrond of opleiding
van deze mensen was, of in welke context het gesprek was
opgezet, telkens opnieuw bleek het eerder moeizaam op gang
te komen. Voor sommigen was het de eerste keer dat ze gevraagd
werden hierbij stil te staan en te verwoorden. Langzaam,
stamelend, met horten en stoten, aarzelend, met veel schroom
lukte het iedereen meestal uiteindelijk wel om tot een zo
goed mogelijke omschrijving te komen.
Vooral in deze tijd valt het op dat mensen zich eerder uitdrukken
in meerdere, verschillende beelden of in negatieve vorm
(God is zeker niet….).
Ik hou daar wel van, van dat moeizaam op zoek gaan naar
de kern, als je maar op zoek gaat! Immers: wat je zegt en
doet, hoe je het zegt, doet, hoe je leeft, hangt erg af
van wat jij als invulling aan “God” geeft.
In deze eerste viering na Pasen zou ik graag iedereen hier
de tijd gunnen om voor zichzelf hierover eens te reflecteren.
En ik wil dit doen aan de hand van een vers uit Deuteronomium
dat door Huub Oosterhuis zo prachtig verwerkt werd tot een
lied dat ik heel erg koester: “Die mij droeg op adelaarsvleugels”.
Laat deze viering je overkomen. We nemen rustig de tijd
voor stilte en het lied. Laat je meedrijven.
Lied 417: “Die mij
droeg”
Woordje
Ik heb lang gezocht naarbeeldmateriaal,
maar niet gevonden. En, eigenlijk vind ik het helemaal niet
erg: ieder zal nu het beeld voor zichzelf moeten oproepen…
Het schijnt dat een adelaar zijn jongen leert vliegen door
het jong op te pakken, het te dragen en vervolgens los te
laten, in de hoop dat het zo al fladderend leert vliegen.
Maar als het jong dreigt neer te storten, duikt de ouder
er pijlsnel onder en vangt het op door zijn vleugels wijd
uit te spreiden als een vangnet. Het jong wordt opgevangen
en weer op het nest gezet. Zo kan het zonder angst, maar
met veel zelfvertrouwen blijven oefenen tot het echt zelf
kan vliegen.
Het zou misschien gemakkelijk zijn voor het jong indien
het altijd gedragen werd. Maar dat is niet de bedoeling!
Het moet zelf leren vliegen.
Het zou voor ons soms ook zo veel makkelijker zijn indien
we alles aan God konden overlaten. We moeten het echter
ook zelf doen. Maar… misschien niet helemaal alleen!
Ik vind het een rustgevende gedachte dat je, wanneer je
het even niet meer ziet zitten, wanneer het even niet meer
gaat, dat je je dan kan laten opvangen door die sterke vleugels
om, even maar, gedragen te worden tot je zelf weer verder
kan. Die sterke vleugels die je behoeden om helemaal te
vallen, maar je net dat extra beetje tijd geven om nieuwe
krachten te putten, om bij te komen, om nieuwe adem te vinden.
Ik vind het helemaal geen teken van zwakte of gemakzucht.
En ik durf het vergelijken met wat in Zen met het woord
“mededogen” wordt aangeduid: zacht zijn voor jezelf, rekening
houden met jezelf, je niet overschatten, jezelf de kans
geven om op een respectvolle, attente manier om te gaan
met je diepste ik, je kern, met wie je in wezen bent, met
je krachten, maar ook je beperkingen…
Stilte
Lied:
"Die mij droeg"
In deze tijd is voor
de meesten jammer genoeg nog maar weinig plaats voor overgave.
We willen alles kunnen verklaren, uitleggen. Voor elk fenomeen
de gepaste uitleg of wetenschappelijke verklaring. Voor
elke kwaal hier en nu onmiddellijke remedie, een pilletje,
een zalfje…
Voor sommige “kwalen”
helpt dat echter niet… als alles, ondanks alle inspanningen
niet loopt zoals we verwachten, bij een tegenslag, een zwaar
verlies, rouw,…
Een tegenslag,… ik hou niet zo van
dat woord. Er klinkt zoveel negativiteit uit, dat er geen
ruimte meer overblijft voor een sprankeltje hoop.
Ik hou meer van de Engelse
terminologie: een set-back. Letterlijk vertaald:
iets wat je terugzet. Terug naar
af, of: even een stapje terug.
Kan negatief zijn, maar je kan er
ook de positieve kant van zien:
Even teruggeworpen worden kan je
de tijd geven om alles eens in een ander perspectief te
zien. Het geeft je de kans om opnieuw te beginnen of voort
te gaan, maar eventueel op een andere manier…
Als je de gedachte toelaat
dat die sterke vleugels daar dan zijn, die je even kunnen
opvangen krijg je de tijd om alles terug op een rijtje te
zetten, om nieuwe krachten, een nieuwe koers te vinden…
Stilte
Lied:
“Die mij droeg”
Buiten het rustpunt,
het overgeven aan het niet-weten, is het vooral de dynamiek
van het 2de deel (en mij weer opgegooid totdat ik vliegen
kon op eigen kracht) waarin de extra kracht schuilt van
het lied.
Het is geen gemakkelijkheidsoplossing,
geen onbeperkte overgave. Het is geen fatalistime: van “iemand
anders zal wel overnemen als ik niet meer kan, ik hoef het
niet te doen…”
Nee, er speelt een enorme dynamiek:
ik word weer opgegooid en uitgedaagd om er weer tegenaan
te gaan. Ik krijg de tijd om krachten te verzamelen om “opnieuw”,
om “en toch” te herbeginnen… steeds weer.
Ooit las ik ergens: verrijzenis
is door het nulpunt gaan en zichzelf terug ontvangen uit
Gods handen. Ik weet niet of ik het
nog explicieter moet zeggen, maar voor mij drukt dit lied
prachtig en ten volle uit wat verrijzenis vandaag voor ons
mensen zou kunnen betekenen. Daarom
wilde ik het ook zo centraal stellen op deze zondag na Pasen.
Stilte
Lied: “Die mij droeg”
Offerande
Tafelgebed
Lied: “Geschreven
staat uw Naam: Ik zal er zijn.”