------
 
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
------




15 april 2007: zondag na Pasen

Die mij droeg op adelaarsvleugels

Paulette Serverius

Openingsgebed

Jij, onnoembare God, Geest van leven
zachte, her-scheppende kracht
onder en tegen de brute chaos van man en macht
Jij, sprekende stilte,
waarin wij horen het ruisen van stervende zeeën
het zingen van stervende bossen
het roepen van stervende mensen
Jij, licht dat wij schuwen
stem die wij ontlopen
leven dat wij voorbijzien
wij zoeken U
wij groeten U
wij bidden tot U

Lied: “Die mij droeg op adelaarsvleugels” (Oosterhuis)

Die mij droeg op adelaarsvleugels
die mij hebt geworpen in de ruimte;
en als ik krijsend neerviel
mij ondervangen met uw wieken
en weer opgegooid
totdat ik vliegen kon
op eigen kracht
op eigen kracht.

Inleiding

God, Heer, Gezalfde, Vader, Moeder, Bevrijder, Allerhoogste, Vaste grond, Ongrond, Warme mantel, Almachtige, Nabije, Verre, Koning, Vesting, Burcht, Rots, Levend water, Licht, Herder, En Toch, Die mij oproept, Die mij doet handelen, Drijvende kracht,…
…..  allemaal namen en nog veel veel meer, die wij aan onze God geven.
Deze namen zijn een (poging tot) vertaling van het beeld dat we hebben van deze God. Misschien staan we er niet eens bij stil dat er achter elke naam wel degelijk een welbepaald beeld of opvatting schuilgaat.

Door de jaren heb ik de kans gekregen om met diverse groepen, volwassenen en jongeren, gesprekken op te zetten rond hun godsbeeld. Hoe verschillend ook de achtergrond of opleiding van deze mensen was, of in welke context het gesprek was opgezet, telkens opnieuw bleek het eerder moeizaam op gang te komen. Voor sommigen was het de eerste keer dat ze gevraagd werden hierbij stil te staan en te verwoorden. Langzaam, stamelend, met horten en stoten, aarzelend, met veel schroom lukte het iedereen meestal uiteindelijk wel om tot een zo goed mogelijke omschrijving te komen.
Vooral in deze tijd valt het op dat mensen zich eerder uitdrukken in meerdere, verschillende beelden of in negatieve vorm (God is zeker niet….).

Ik hou daar wel van, van dat moeizaam op zoek gaan naar de kern, als je maar op zoek gaat! Immers: wat je zegt en doet, hoe je het zegt, doet, hoe je leeft, hangt erg af van wat jij als invulling aan “God” geeft.
In deze eerste viering na Pasen zou ik graag iedereen hier de tijd gunnen om voor zichzelf hierover eens te reflecteren. En ik wil dit doen aan de hand van een vers uit Deuteronomium dat door Huub Oosterhuis zo prachtig verwerkt werd tot een lied dat ik heel erg koester: “Die mij droeg op adelaarsvleugels”.
Laat deze viering je overkomen. We nemen rustig de tijd voor stilte en het lied. Laat je meedrijven.

Lied 417: “Die mij droeg”

Woordje

Ik heb lang gezocht naarbeeldmateriaal, maar niet gevonden. En, eigenlijk vind ik het helemaal niet erg: ieder zal nu het beeld voor zichzelf moeten oproepen…
Het schijnt dat een adelaar zijn jongen leert vliegen door het jong op te pakken, het te dragen en vervolgens los te laten, in de hoop dat het zo al fladderend leert vliegen. Maar als het jong dreigt neer te storten, duikt de ouder er pijlsnel onder en vangt het op door zijn vleugels wijd uit te spreiden als een vangnet. Het jong wordt opgevangen en weer op het nest gezet. Zo kan het zonder angst, maar met veel zelfvertrouwen blijven oefenen tot het echt zelf kan vliegen.

Het zou misschien gemakkelijk zijn voor het jong indien het altijd gedragen werd. Maar dat is niet de bedoeling! Het moet zelf leren vliegen.
Het zou voor ons soms ook zo veel makkelijker zijn indien we alles aan God konden overlaten. We moeten het echter ook zelf doen. Maar… misschien niet helemaal alleen!
Ik vind het een rustgevende gedachte dat je, wanneer je het even niet meer ziet zitten, wanneer het even niet meer gaat, dat je je dan kan laten opvangen door die sterke vleugels om, even maar, gedragen te worden tot je zelf weer verder kan. Die sterke vleugels die je behoeden om helemaal te vallen, maar je net dat extra beetje tijd geven om nieuwe krachten te putten, om bij te komen, om nieuwe adem te vinden.

Ik vind het helemaal geen teken van zwakte of gemakzucht.
En ik durf het vergelijken met wat in Zen met het woord “mededogen” wordt aangeduid: zacht zijn voor jezelf, rekening houden met jezelf, je niet overschatten, jezelf de kans geven om op een respectvolle, attente manier om te gaan met je diepste ik, je kern, met wie je in wezen bent, met je krachten, maar ook je beperkingen…

Stilte

Lied:  "Die mij droeg"

In deze tijd is voor de meesten jammer genoeg nog maar weinig plaats voor overgave. We willen alles kunnen verklaren, uitleggen. Voor elk fenomeen de gepaste uitleg of wetenschappelijke verklaring. Voor elke kwaal hier en nu onmiddellijke remedie, een pilletje, een zalfje…

Voor sommige “kwalen” helpt dat echter niet… als alles, ondanks alle inspanningen niet loopt zoals we verwachten, bij een tegenslag, een zwaar verlies, rouw,…
Een tegenslag,… ik hou niet zo van dat woord. Er klinkt zoveel negativiteit uit, dat er geen ruimte meer overblijft voor een sprankeltje hoop.

Ik hou meer van de Engelse terminologie: een set-back. Letterlijk vertaald: iets wat je terugzet. Terug naar af, of: even een stapje terug.
Kan negatief zijn, maar je kan er ook de positieve kant van zien:
Even teruggeworpen worden kan je de tijd geven om alles eens in een ander perspectief te zien. Het geeft je de kans om opnieuw te beginnen of voort te gaan, maar eventueel op een andere manier…

Als je de gedachte toelaat dat die sterke vleugels daar dan zijn, die je even kunnen opvangen krijg je de tijd om alles terug op een rijtje te zetten, om nieuwe krachten, een nieuwe koers te vinden…

Stilte

Lied: “Die mij droeg”

Buiten het rustpunt, het overgeven aan het niet-weten, is het vooral de dynamiek van het 2de deel (en mij weer opgegooid totdat ik vliegen kon op eigen kracht) waarin de extra kracht schuilt van het lied.

Het is geen gemakkelijkheidsoplossing, geen onbeperkte overgave. Het is geen fatalistime: van “iemand anders zal wel overnemen als ik niet meer kan, ik hoef het niet te doen…”
Nee, er speelt een enorme dynamiek: ik word weer opgegooid en uitgedaagd om er weer tegenaan te gaan. Ik krijg de tijd om krachten te verzamelen om “opnieuw”, om “en toch” te herbeginnen… steeds weer.

Ooit las ik ergens: verrijzenis is door het nulpunt gaan en zichzelf terug ontvangen uit Gods handen. Ik weet niet of ik het nog explicieter moet zeggen, maar voor mij drukt dit lied prachtig en ten volle uit wat verrijzenis vandaag voor ons mensen zou kunnen betekenen. Daarom wilde ik het ook zo centraal stellen op deze zondag na Pasen.

Stilte

Lied: “Die  mij droeg”

Offerande

Tafelgebed

Lied: “Geschreven staat uw Naam: Ik zal er zijn.”

God van Abraham, Isaak en Jakob,
God van Sarah, Deborah en Myriam,
God van mensen op weg,
brandende stem, vuur onder onze voeten,
woord als een wolk
licht voor ons uit
water en brood
land van belofte
God van doden
God van Job
van mensen die lijden
klein gekregen, vormeloos twijgje,
stofje op de weegschaal van de wereld.

Lied: Geschreven…

God van niemand
zomaar mensen
tocht van eeuwen
gaandeweg bekende vreemdeling
Jij onvindbare
steen der wijzen
Jij, niet God zoals wij denken
oven van stilte
moeilijke vriend
Maak dit samenscholen rond Uw Naam
tot een oase van vernieuwd elan
doe ons opademen
in Uw Geest van voortgaande bevrijding.

Lied: Geschreven…

Jij, roepende stilte,
verre stem,
als Jij bestaat,
besta dan in hen,
in mensen in ons midden.
Besta in ons,
Jij die ons kent, Jij die ons boeit
opdat wij niet langer
ontheemd, ontkend, ontroostbaar zijn
en van elkaar niet weten.

Lied: Geschreven…

En wij noemen hier nu ook Hem,
Jezus van Nazareth,
Zoon van mensen,
Zoon van Gods liefde.
In het breken van het brood
toonde Hij wie Hij was:
dit ben Ik, brood ten leven!
In het delen van de wijn
toonde Hij zijn wezen:
mijn leven voor jullie, zei Hij,
uitgedeeld aan alle mensen,
drink ervan en doe dat ook.
In het breken en delen
blijf Ik in jullie midden.

Lied: “Geschreven…”

Onze Vader

Vredeswens

Communie

Lied: “Die mij droeg”

Tot slot

Zo is Pasen, Pesach!
Uittrekken en doorgaan,
niet blijven in het slavenhuis.

Pasen is het ongrijpbare wonder
van rotsen die water geven,
van woestijnen waar brood te rapen valt,
van de doortocht door moerassen
van de Rietzee naar het land van hoop.

Verrijzen is het moment van antwoord:
het doorbreken van leven
-in de kiem of volop-
tegen elke dood in.

Verrijzen is wakker en waakzaam blijven
om onrecht te kunnen doorzien.

Lied: “Die mij droeg”

Zending

------