------
 
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
------




2 maart 2008: Vierde zondag van de vasten:

Vliegeren vraag talent

Liesbeth Daenen

Openingslied, nr. 628: “Voor mensen die naamloos”

Welkom in deze viering van de vierde zondag van de veertigdagentijd.
Laten we samen het openingsgebed bidden tot de god van levend licht.

God van levend licht
Niet voor verblinding hebt Gij ons gemaakt
Niet voor schemerdonker en beneveling,
Maar voor het volle licht.
Gij oordeelt niet naar uiterlijk en schone schijn.
Bezie ons met genegenheid
En laat ons met al onze talenten en beperkingen
Schrijven aan ons eigen levensverhaal
Verhelder ons bestaan en sterk onze binnenkant
met wijsheid en levenskunst.

Als ik deze prachtige vlieger zie, dan dwalen mijn gedachten meermaals af naar de zee. Dan zie ik mezelf wandelend, meestal in goed gezelschap, langs het water, met of tegen de wind in, kilometers ver, genietend van de zon, van de wind en het water, het zand, de schelpjes, de vogels en vooral van de kleurrijke vliegers.
Het zijn niet zozeer de vliegers, die me fascineren, maar wel de kunst om ermee om te gaan. Sommigen zijn echte acrobaten, hun lichaam is één met de wind en met hun grote luchtschermen gaan ze soms enkele passen mee de lucht in, om dan met de volle kracht van hun lichaam terug op aarde te belanden, anderen hebben een plank onder hun voeten en zweven met de hulp van hun vliegers over het water. Veel sympathie heb ik voor kinderen die met een engelengeduld proberen om de vlieger op te laten.
Een vlieger maken is één zaak, maar hem in de lucht krijgen en houden is een kunst. Om ermee te spelen, heb je meer talent nodig. Hiervoor moet je het spel van de wind en de aantrekkingskracht van de aarde doorhebben. Ik weet niet of iedereen dit talent heeft.
Dit moet niet. Het is goed dat we allen andere talenten hebben.
Zo komen we bij de centrale vragen in deze viering: kennen wij onze talenten? Of   kent alleen God onze talenten en zijn ze nog verborgen voor onszelf? Misschien hebben wijzelf al wel een glimp opgevangen van onze talenten, maar is de buitenwereld hiervan nog niet op de hoogte?

Laat ons even in stilte nadenken over wat onze talenten zouden kunnen zijn. Proberen we er drie te bedenken?
Stilte: muziek

Hoe zit het met onze talenten? Ik voel dat hier een hoorn des overvloed aanwezig is.
Ik vermoed dat de meeste onder ons als het over hun talenten gaat gaan nadenken over hun diploma’s of over het geen ze al verwezenlijkt hebben op hun werk of thuis. Velen denken misschien aan karaktertrekken die ze soms ook wel bij hun kinderen herkennen, of hun kleinkinderen. Zou het in de ogen van God hierom gaan? Zou God het belangrijk vinden of we al een boek hebben geschreven of een huis gebouwd of veel geld verdiend of veel relaties hebben? Als we met de ogen van God zouden kijken welke talenten zou die in ons zien?

Om dit te weten richt ik mij naar de lezingen van vandaag.
In de eerste lezing gaat het over de zalving van David tot koning. Ik citeer uit het boek Samuël :16,7 ”  Jahwe zei tot Samuël: ‘Ga niet af op zijn voorkomen of zijn rijzige gestalte; hem wil ik niet. Want god ziet niet als een mens: een mens kijkt naar het uiterlijk, maar Jahwe naar het hart.”
Dit is al een enorme aanwijzing als wij op zoek gaan naar onze talenten. Blijf niet steken in het uiterlijke gaat door naar het innerlijke, naar het hart. In het openingsgebed is het mooi verwoord: “Gij oordeelt niet naar uiterlijkheid en schone schijn.” Voor ons mensen is dit soms wel sneller gezegd dan gedaan. Hoe dikwijls laten we ons niet vangen aan een goed voorkomen, een mooie auto, een prachtig ingericht huis, prettige woorden…
Bekijk onze media: de geschreven en gesproken berichtgeving, onze TV programma’s zijn toch voor een groot deel blablabla en uiterlijke schijn. Zijn we getraind om de schittering van de nieuwste rages en hebbedingetjes te doorbreken of te doorzien: zoals in de mode of de vrije tijdsbeleving of …
Als we kijken naar de helden in onze samenleving, zij die schitteren in een talent en zo ook als voorbeeld fungeren: sportlui, filmsterren, politici…dan zien we dat in het nieuws komen op eender welke wijze meestal belangrijker is dan ethisch of inhoudelijke overwegingen. Onze maatschappij hecht precies meer en meer waarde aan uiterlijkheden. Ik heb de indruk dat we als samenleving eerder in de andere richting evolueren.
 
In de tweede lezing geneest Jezus een blinde. Van de blindgeborene worden door de omgeving enkel de beperkingen gezien, hij of zijn ouders worden zelfs schuldig geacht aan zijn blindheid. Maar Jezus stelt de vraag: wie ziet er echt?
Op vallend is de gelijkenis tussen deze lezing en deze van vorige week. Toen was het een Samaritaanse vrouw die als één van de eersten erkende dat Jezus de Messias was. Hier is het een blinde die tegenover de Farizeeërs getuigt dat Jezus van God moest komen, omdat hij hem het zicht kon teruggeven, ook al was dit gebeurd op de sabbat en tenslotte hem erkent als de Mensenzoon.

Luisteren we naar deze lezing: Joh.9, 1-7,  24- 41  (De tekst is wel ingekort het eerste gesprek met de Farizeeën is weggelaten, zoals jullie zullen horen.)

Wie ziet er echt zij die de wetten van de profeten en van Mozes naleven of zij die blinden laten zien, ook al is het op een sabbat? Zijn wij de blinden of de zienden, en wat moeten we zien? Of gaat het hier niet om zien maar om geloven? Wie en wat moeten we geloven?
Onze talenten, hebben we die of geloven we dat we ze hebben of zijn ze er en weten we nog niet dat ze er zijn?
In de tweede lezing geeft Jezus ons een belangrijke sleutel aan.
In tegenstelling met vorige week waar Jezus zei dat hij het levend water was, zegt hij hier: “Zolang Ik in de wereld ben, ben Ik het licht van de wereld.” Door het water konden we gaan naar de bron die eeuwig leven geeft, moeten we door naar de kern van het licht te gaan ons niet verbinden met de God van levend licht. Is het niet het licht dat alles helder en duidelijk maakt, dat inzicht geeft? Is het niet het licht dat de duisternis overwint?

Uit de eerste lezing hebben we afgeleid dat uiterlijkheden er niet toe doen, ik zou zeggen al het geen wat we toch niet kunnen meenemen na onze dood is relatief, ik vermoed dat onze talenten de dood moeten kunnen overwinnen en moeten staande blijven in het volle licht,
Zou eerlijkheid, respect voor het leven, respect voor elkaar, het goede doen, elkaar helpen … geen basistalenten zijn die in het licht van de eeuwigheid van cruciaal belang zijn omdat zij alle leven verder behoeden?

Ik zou hier nog vele gaven kunnen opsommen, maar hoe weten we wat ons persoonlijk talent is, wat maakt ons diepste ik uit? Wat behoort tot de essentie van ons zijn? Waarin zijn wij uniek? Of zijn we het niet? Wat is typisch voor ons eigen levensverhaal? Op welke wijze kunnen wij met uw ogen zien?
Hoe doen wij dit? Jezus zei zolang Ik in de wereld ben,ben ik het licht van de wereld. Maar waar is nu het licht van de wereld? Hoe komen wij bij de essentie van ons zijn? Ik denk dat we de weg van Jezus moeten volgen en het moeten vragen aan “de vader die in de hemel is”.
We weten allemaal waar het licht is. Het komt van de zon of een kaars. Waarom zetten we ons niet eens in het licht van de zon of voor een kaarslicht in het duister in stilte luisterend naar alles wat er in je opborrelt, voelend wat er in je omgaat, loslatend alles wat er op ons afkomt om zo naar ons diepst innerlijke kern te gaan en daar vragen om tekens. We kunnen het maar weten als we er bewust naar zoeken, als we onszelf doorlichten op alle vlakken: ons karakter, onze gevoelens,ons denken, ons lichamelijke pijnen. Als we al onze levenservaringen en ideeën onder de loep nemen en er doorheen gaan, ze loslaten zonder te oordelen en  uitzuiveren en verder gaan naar de kern van ons zijn om zo  uit te komen bij de stilte, de ademhaling, het licht,  bij de bron van alle zijn dat ons leven draagt en richting geeft. Alleen daar kunnen we het ultieme antwoord vinden van ons zijn. Frank Coppieters verwoordde dit prachtig in een van zijn laatste meditaties luisteren we ernaar:

Meditatietekst Frank Coppieters

Wanneer je jezelf aanvaardt als bewustzijn
opent er zich een aparte dimensie.

Luisteren en stilte en liefde en de hoogste vreugde
zijn allemaal aspecten van deze dimensie.

Hoewel onkenbaar en ondefinieerbaar
toch is deze dimensie meer werkelijk dan wat ook
omdat ze grenzeloos is.

Wanneer je lichaam in deze dimensie binnenduikt,
al is het maar heel eventjes,
dan ervaart het een verrukkelijke lichtheid van zijn
die jij meestal associeert met het rijk der engelen.
Er is geen plaats hier voor vrees.

in een wonderbaarlijke opeenvolging van tijdloze momenten.
Deze dimensie is vrede zelve.

Jouw leven wordt hierdoor gedragen – zoals al het leven.
Als vormen terugkeren tot het vormloze
verdwijnen ze niet maar nemen ze voor altijd deel
aan deze dimensie voorbij alle schepping.

Jij bent het bewustzijn dat in staat is zichzelf te onderzoeken

Offerande: 657  Psalm 139: “Gij peilt mijn hart, Gij doorgrondt mij”

Consecratie

Communie

Ik wens jullie dat jullie vlieger zo hoog kan vliegen dat jullie af en toe eventjes kunnen binnenduiken in de dimensie van het tijdloze, voorbij alle schepping, voorbij al het gekende en de angst,  om te genieten van de vrede, de vreugde, de liefde en de lichtheid van het zijn om verlicht en overvloeiend van talenten je leven verder te delen met heel de schepping.

Slotlied: 506: “Kom in mij”

------