21 september 2008: 25e zondag door het jaar
(2008)
Leven in het ‘nu’
(Mt. 20, 1 - 16
)
Arnout
Malfliet
Openingszang 001 Wie anders zal de hemel
dragen
Begroeting
Vandaag
begint de herfst. De dagen worden vanaf nu
voelbaar korter. In Duitsland wordt rond deze
tijd in de Kerk het ‘erntedankfest’ gevierd.
Letterlijk vertaald: het oogstdankfeest. Het
altaar werd en wordt versierd met allerlei
gewassen van het land. Toen ik dit voor de
eerste keer zag vond ik dat zeer bevreemdend.
Kroppen sla lagen naast appelen en peren.
Pompoenen lagen ingebed in bossen prei. Dat
bleef dan enkele dagen liggen alvorens het terug
naar de kelder verhuisde. Van de groenten werd
er een erntedank-suppe gemaakt. Typisch Duits:
loodzwaar en je kon er dagen van eten. Het
voorbije jaar werd afgesloten en er kon een
nieuw begin gemaakt worden. Wij liepen ons
eerste college op de faculteit van theologie in
Passau. Bij mij riep het feest een gevoel van
afscheid van de zomer op.
Hier
in België kennen we deze traditie minder en
worden de altaren niet zo barok overladen. Maar
gelukkig hebben wij hier op Filosofenfontein de
gewoonte om rond die tijd het fonteinfeest te
vieren. En naar aanleiding van dit feest is deze
keer de kapel opgesmukt met prachtige
wandtapijten van Simonne Reynders. Ik ben blij
dat Griet en Jacques me enkele van die
kunstwerken op voorhand lieten zien. Mijn oog
viel onmiddellijk op het werk dat hier aan het
ambo hangt. De kunstenares, hier aanwezig, zou
er wellicht uren over kunnen vertellen, maar dat
vraagt u dan maar na de mis aan haar. Ik zie de
hemel en de aarde, druiventrossen,
hemellichamen, een vlam boven een oog, zeven
bladeren onderaan, een ei met een sleutel
waarvan me verteld werd dat het ei voor het
vrouwelijke staat en de sleutel voor het
mannelijke en last but not least, 2
handen. Dit tapijt is een prachtige
illustratie voor een oogst-dank-feest én
illustreert alle ingrediënten die in het
evangelie van vandaag zitten.
Gebed:
Geef
ons handen Heer,
Want de oogst is groot, maar arbeiders zijn er
weinig,
Geef ons handen Heer
Wanneer we niet meer weten hoe wij
U verder kunnen geven.
Geef ons handen Heer,
Om ze uit de mouwen te steken
vooral dan wanneer de moed ons ontbreekt,
Geef ons handen Heer,
Om ons te tekenen met de Vader, de
Zoon en de Heilige Geest. Amen.
Lied:
650 strofe 1 - 4, 7
Inleiding:
In Palestina, ten tijde van Jezus, waren
tegen eind september de gewassen op het land ook
rijp en moest er volop geoogst worden om die oogst
nog voor het regenseizoen binnen te hebben. Soms,
wanneer de regen zich vroeger dan normaal
aankondigde, moest er met man en macht gewerkt
worden en elke arbeider, ook al kon die maar één
uur komen werken, was meer dan welkom. Landheren
bestormden soms als het ware de arbeidsmarkt om ‘s
morgens vroeg de beste krachten te huren.
De arbeidsmarkt van vandaag ziet er totaal anders
uit dan in Jezus’ tijd. We kunnen het ons
nauwelijks voorstellen dat je naar de markt gaat
en tussen de groenten en de patatten ook nog een
werknemer voor een dag of drie meebrengt. De
parabel van vandaag vertelt echter een redelijk
reële situatie. Mensen stonden inderdaad ‘s
morgens vroeg op de markt in de hoop dat een of
andere groot-grondbezitter hen zou huren. Stel je
voor dat je op zo’n markt staat te wachten totdat
iemand je komt inhuren.
Lezing: Mt. 20,
1 - 16
Lied 219 strofe 1 -
2, 5 - 6
Preek: I have no
hands, but yours
Het wandtapijt verbeeldt prachtig deze spreuk.
Sommigen onder ons kennen misschien wel het
verhaal van de soldaten die na de oorlog in het
puin van een kerk een kruisbeeld vonden waarvan de
beide armen ontbraken. Ze stelden het kruisbeeld
rechtop en schreven erbij: ‘I have no hands, but
yours’ (ik heb geen handen dan de uwe.)
Zo geeft God zijn schepping weg. Elke dag opnieuw.
Wellicht ook herkenbaar is de situatie waarin de
partner, metgezel of medebroeder aan het klungelen
is terwijl je erop staat te kijken en je inhoudt
om niets te zeggen. Het hangt van het belang van
de zaak in kwestie af of je al dan niet ingrijpt,
maar het zinnetje: kom ‘k zal ik het doen’ is
nooit ver weg. Ofschoon we allemaal weten dat er
niets boven de eigen ervaring gaat en dat er
voortdurend leergeld betaald moet worden. Soms
vraag ik me af hoe God zich voelt wanneer hij ons
bezig ziet.
De wijngaardenier van het verhaal van Matteüs zal
uiteraard eerst de beste handen om druiven te
plukken, gehuurd hebben. Maar blijkbaar is er
haast bij en gaat hij geregeld terug naar de markt
om nog meer handen te huren.
En omstreeks het elfde uur doet hij dat nog eens
voor een laatste keer. Je moet namelijk weten dat
een dag in Jezus’ tijd uit twaalf uren bestond.
Het eerste uur was het uur van de zonsopgang. Het
laatste uur dat van de zonsondergang. Het elfde
uur is dus ongeveer 5 à 6 uur ‘s avonds.
Hier doorbreekt het verhaal van de landheer de
gewone gang van zaken. Hij huurt niet gewoon de
arbeiders zoals hij dat eerder op de dag
verschillende keren had gedaan. Hij stelt een
vraag: ‘Waarom staan jullie hier de hele dag
zonder werk?’ Er wordt een zekere vorm van
empathie, van openheid voor de andere
gesuggereerd. Het antwoord is verpletterend:
‘Niemand wil ons’.
De knechten, of soms ook slaven die op de markt
hun arbeidskracht aanboden, stonden in schril
contrast met vele andere joden die tot een of
andere familie of clan behoorden. Deze joden
hadden een soort van sociaal vangnet. Ze behoorden
tot de clan en dus werden ze overal meegerekend.
Ze hadden onderdak en voedsel.
De knechten van de arbeidsmarkt daarentegen
moesten het doen met dat wat ze hadden verdiend
die dag. Het waren paria’s, onreinen die voor
zichzelf moesten zorgen. Wanneer een man geen werk
had dan was er ook geen eten die dag. Zo breekbaar
was hun bestaan.
Wanneer er dan zo laat op de dag iemand naar hen
toekwam, klinkt er niet alleen vertwijfeling in
hun stem, maar ook hoop: misschien kunnen we toch
nog iets kopen om onze kinderen vanavond te eten
te geven.
De landheer moet een zeer grootmoedig man geweest
zijn, ofwel was het zo dringend dat de oogst
binnen moest voor het regenseizoen volop zou
losbarsten. In ieder geval beschaamt hij de hoop
van die enkele mannen niet en stuurt ze naar het
veld.
En dan komt het uur van de afrekening. Iedereen
krijgt evenveel. Hoe dom kun je zijn. In plaats
van eerst de arbeiders van het eerste uur uit te
betalen en hen de kortste weg naar het
dichtsbijzijnd café te tonen zodat je daarna
rustig, zonder morrende omstaanders, de overige
arbeiders kunt uitbetalen. Neen, hij doet het
erom. Zoekt ge boel, wel ge kunt het krijgen.
Als ik tussen die arbeiders van het eerste uur had
gestaan, dan had ik die landheer toch wel eens
ferm van antwoord gediend.
Zijt ge kwaad omdat ik goed ben?
Moet ge dat nog vragen ook?Ja ik ben kwaad want ik
betwijfel of ge wel zo goed zijt. Wat zit er
achter uw werkwijze? Leedvermaak? of wilt ge eens
zien hoe wij zullen reageren terwijl ge al op
voorhand kunt raden wat er gaat gebeuren. Waarom
betaalt ge die lamzakken die bijna niks hebben
gedaan eerst? Waarom laat ge ons watertanden in de
hoop meer te krijgen? Waarom hebt ge met ons tot
de laatste man gewacht terwijl dat uitschot
waarschijnlijk al lang op ‘t café alles zit op te
zuipen? Waarom moesten wij getuige zijn van zo’n
onrechtvaardigheid? Ge moet niet peinzen dat ik
morgen voor u nog zal komen werken. Haal die
zatlappen die geen handen aan hun lijf hebben om
te werken maar uit de sloot. We zullen morgen wel
zien of uw werk zo goed zal opschieten. Ge zijt
een economisch loslopende ramp! ziet ge de stoom
al uit mijn oren komen? Voelt ge de jaloersheid?
Ik vergelijk met het oog op het beste deel.
Ik vergelijk. Al heel mijn leven lang doe ik dat.
Ik heb van jongs af aan mijn plaats in de wereld
moeten leren kennen. Klein zoontje, leerling,
puber, studies zonder studie proberen. Als jong
afgestudeerde, panikerend ’help ik moet les
geven’. Hoe doet ge dat?
Hoe doet ge dat? Niet: waarom doet ge dat, maar
hoe doet ge dat?
Ook Jezus gooit ons terug naar die vraag want met
mijn geschut van waarom-vragen die ik daarnet
afvuurde, kom ik er niet. Ik word manu militari
gedwongen om van mijn eiland af te stappen; mijn
egocentrische kijk - om maar niet egoïstische kijk
te zeggen - moet ik veranderen en openen naar de
ander.
En wanneer ik opgeroepen wordt om dat te doen dan
loopt algauw het schaamrood tot achter mijn oren,
want ik, arbeider van het eerste uur, en dus
succesvol in het solliciteren voor goed handwerk,
ik keek nooit naar die arme drommels die een
godganse dag op de markt moesten wachten tot
iemand die noodgedwongen mensen nodig had, hen
kwam halen. Gebeurde het vaak dat ze geen werk
hadden? Ik weet het niet, want ik was meestal als
een van de eersten weg en ge weet: après nous, le
déluge. Deze - ieder voor zich mentaliteit - waar
mijn geweten nog nooit last van had, wordt plots
doorbroken. Want ik weet niet wat er zich allemaal
afspeelt achter de muur van het huis waar een
werkloze man voor de zoveelste keer naar binnen
moet om uit te leggen dat het vandaag kin kloppen
wordt. Ik weet niet hoe het is om je kinderen niet
naar school te durven sturen omdat ze uitgelachen
worden met hun armzalige plunje omdat je geen
rotte frank hebt om iets fatsoenlijks te kopen.
Ik ben uiteraard erg snel om te veroordelen.
Kunnen zo’n mensen hun geld niet beter gebruiken?
Tja, dat komt er van als ge TV en tabak
belangrijker vindt dan de opvoeding van uw
kinderen.
’Zo’n mensen’. Horen jullie hoe ik mij
distantieer?
Daartegenover staat Jezus die zegt: treed uit
jezelf. Oordeel niet en vergelijk niet. Wie
vergelijkt staat in het kamp van de verliezer. Wie
vergelijkt leeft niet in het nu. Ik leef in de
toekomst. Wat zou ik allemaal niet kunnen doen met
mijn loon?
Ik leef in het verleden. Ik heb een godganse dag
in de zon gestaan en zwaar gelabeurd. Ik heb toch
wel recht op meer?
Ik leef niet in het nu. Het nu vraagt empathie.
Het nu - in het Frans ‘le présent’, is een
geschenk waaraan ik voortdurend achteloos voorbij
loop.
Is het met het koninkrijk van God zoals met het
nu, vol met mogelijkheden als ik ze maar leer
zien? Laat ons dan om kracht vragen om het nu te
zien en te leven als ware het, het koninkrijk van
God.
Gebed:
Ongekende God,
Gij hebt uw Koninkrijk hier op onze
aarde gevestigd.
Help ons wanneer wij in de felheid
van ons bestaan
Voorbij lopen aan wat wezenlijk is
en van U
Open onze ogen,
Open ons hart
dat wij nu zien,
dat wij nu weten,
dat wij nu voelen
dat Gij bij ons zijt hier en nu
en tot in eeuwigheid Amen.
Offerande-muziek:
Kyrie Huelgas
Lied 1 Wie
anders zal de hemel dragen
Eucharistisch gebed: (H. Oosterhuis, In het voorbijgaan,
tien
tafelgebeden, nr. 3)
Communie-muziek:
Schlaft wohl G.P.Telemann
Communielied:
653
Slotmuziek:
Bach, Toccata
|