------
 
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
------




9 november 2008 : 32° zondag door het jaar

Een tijd van wachten: Matteüs 25, 1-13

Marcel Braekers

Openingszang 27: “Wees hier aanwezig, God”

Inleiding

We leven tegenwoordig met een vreemde paradox. Hoe sneller het levensritme, hoe efficiënter we omgaan met de tijd, des te meer moeten we wachten, of althans hebben we het gevoel te wachten en tijd te verliezen. De dagelijkse files in het verkeer, wachten aan de kassa, wachten tot een technicus een werk komt uitvoeren, wachten in de spreekkamer, enz. Ik spreek dan nog niet over een ander soort van wachten: wachten op een compliment, wachten tot je ouders of je kind eindelijk weer willen praten, wachten tot een zware periode voorbij is, wachten op een verblijfsvergunning, wachten op de dood, wachten tot het heilige, het schone of God zich willen geven.

Er zijn heel verschillende niveaus van wachten. Er bestaat ook zoiets als ver-wachten. De tijd van de Advent, die binnen enkele weken begint, is zo’n tijd. In het evangelie van deze zondag wordt een mooi beeld gebruikt om dit wachten te symboliseren: een bruidsmeisje met een kruikje olie voor haar lamp. Ze wacht op het begin van het bruiloftsfeest om met een bruidsdans de jongen bij zijn aankomst te begroeten. Jezus gebruikt dit beeld om het verwachtend uitzien naar Gods nabijheid te verwoorden, gereed om dansend zijn toenadering te begroeten. De olielamp is daarbij symbool van stille nabijheid in de nacht en de olie als datgene wat het licht mogelijk maakt en doet verwachten.

Lied nr. 110: “Over de mensen, over de wereld”

Gebed

Het is uw Naam
Die mensen nieuwe moed gaf
Om het leven aan te gaan,
Want Gij ging hen voor.

Het was uw Naam
Die mensen verbond
Om te bouwen
Aan een thuis voor elkaar.

Het is uw Naam
Die nog over ons
Wordt geschreven,
Als een hoopgevend woord
Om niet te versagen,
Als een genadig licht
Om niet te verdwalen.

Schep ons ruimte
Voor uw toekomst.
Gun ons de lange adem
Om te bouwen
Aan een wereld waar
Uw Naam ronduit kan wonen
Ons allen tot zegen. (S. de Vries, Bij gelegenheid, I, p. 188)

Inleiding op de lezing

Een bruiloft was in een landelijk dorpje in Palestina een groot feest. Iedereen was te been, zelfs de rabbijn onderbrak zijn lezing en uitleg van de Thora om naar het feest te kunnen gaan dat wel 7 dagen kon duren. De meisjes van het dorp droegen feestelijke kleren en maakten fakkels door doeken om een stok te wikkelen en die in de olie te drenken. Ze gingen naar het huis van de bruid en wachtten daar tot de jongen zijn bruid kwam afhalen en die mee te nemen naar het huis van zijn ouders. De bruidsdans was daarbij van groot belang, de fakkels mochten niet doven. Vandaar dat de verstandige meisjes de anderen de raad geven om olie te gaan kopen. Dat was geen egoïsme maar hoorde bij de sfeer.

Beluister je de parabel met deze informatie als achtergrond dan merk je vlug dat er iets niet klopt in het verhaal. Het gaat niet over fakkels maar olielampen en in plaats van een verrukkelijk verhaal te zijn wordt het een echt drama.

Matteüs 25, 1 – 13

Lied 643: “Hier in de stilte verzameld”

Homilie

Bestaan er 'onverstandige meisjes'? Ik denk dat Jezus met zijn verhaal vandaag voor seksist zou worden uitgescholden. Daarbij zegt hij geen woord over de bruid alsof ze van geen tel is. En wat te denken van de macho-bruidegom, die de deur voor de laatkomers gesloten houdt? Kortom: het loopt helemaal fout in dit verhaal. Wat is er gebeurd?

Ik vermoed dat Jezus heeft deelgenomen aan een bruiloftsfeest en daarbij getroffen werd door dat mooie moment dat men de bruidegom verwacht en het feest kan beginnen. Een moment van gespannen uitzien, van nervositeit om zich feestelijk te kunnen uitleven moet Hem zo hebben getroffen dat het voor Hem tot metafoor werd voor het verwachtend uitzien naar Gods komen in deze wereld en, daarmee verbonden, het begin van een heel nieuwe tijd. Het is een visie die ons ook uit andere parabels zo vertrouwd is. Denk maar aan de bruiloft die moet beginnen waarbij mensen van hoeken en straten worden geplukt, omdat de genodigden niet willen meedoen. Het feest moet doorgaan en is bestemd voor armen en uitgestotenen. Of denk aan het optimisme in de parabel van de zaaier: ook al valt weinig zaad in goede grond, toch is het voldoende om een overvloedige oogst te hebben. Denk maar aan de groei van het mosterdzaadje of het vol vreugde vinden van een parel of schat. Jezus moet doordrongen zijn geweest van een aanstekelijke vreugde om het nieuwe dat staat te gebeuren. God is de komende zoals een bruidegom die zijn bruid komt afhalen. En het feest voltrekt zich doordat een nieuwe gerechtigheid tot stand komt waarbij de minsten, de zwakken en veroordeelden een nieuwe, feestelijke plaats krijgen.

En wat is voor ons de boodschap? Wat moeten wij doen? Gespannen, vol verwachting uitzien zoals de bruidsmeisjes. Daarover gaat de parabel: over wachten en hoopvol en verwachtend uitzien naar een nieuwe tijd. Zoals ik in de inleiding reeds zei is er een alledaags, vervelend wachten waarbij de tijd leeg en zinloos is. Maar er is ook een dieper wachten waarbij men in geloof uitziet naar een zinvolle toekomst.

Maar onmiddellijk komt de vraag: Hoe hou je dat vol? Wat moet met ons gebeuren, zodat onze aandacht niet verslapt en we niet cynisch en uitgeblust raken? Had Jezus zelf reeds voorzien dat de bruidegom zou uitblijven en zijn verwachting niet klopte? Of begint daar reeds het verhaal van de eerste christenen, die moesten worstelen met hun teleurstelling, omdat alles bleef zoals het was.

Het beeld dat Jezus gebruikt om de hoopvolle mens te beschrijven is dat van een meisje dat met een fakkel en een kruikje olie wacht op de aanzet tot de dans. God staat aan onze deur te kloppen en wil in ons leven een echte plaats krijgen. Door gerechtigheid te doen, door onverdeeld goed te zijn voor elkaar zoals de Vader in de hemel realiseren wij concreet dat geluksmoment waarin God verschijnt.

De kruik met olie was zo symbool van deze verwachting. Zij drukt het geloof uit dat ook in een moment van duisternis iets nieuw staat te gebeuren.

Hoe moeilijk zo'n houding van gelovig verwachten wel is, merk je aan de wending die Matteüs aan het verhaal heeft gegeven. Blijkbaar hadden veel christenen de hoop opgegeven en met de hoop ook de kern van hun geloof. Men keerde terug naar de grijze alledaagsheid, het banale leven van ieder voor zich en God voor ons allen zoals de leraar altijd tijdens het examen zei. Vandaar dat Matteüs zijn gelovigen tracht op te jagen en aan de parabel een dreigend karakter geeft (net zoals bij de parabel van de talenten of die van het bruiloftskleed). Matteüs zag zijn gemeente indommelen. Fakkels veranderde hij in olielampen voor de nacht en het accent kwam op het verzamelen van olie te liggen.

Had Matteüs het daarmee aan het rechte einde? Wat als de fut eruit is, wat als mensen niet meer geloven dat een nieuwe tijd kan aanbreken? Hoe kun je dan opnieuw helemaal doordrongen worden van hoop en verwachting? Het is een vraag die zich de kerk van de 21° eeuw ook moet stellen. Waar zie je tekenen dat een nieuwe tijd voor de deur staat? Aan het feit dat religie (niet godsdienst) opnieuw modieus wordt? Aan het geloof en engagement van kleine groepen overtuigde gelovigen? Ik persoonlijk heb altijd de neiging het accent op iets heel anders te leggen. Het feit dat de God van Jezus Christus zich openbaarde als Iemand die altijd en op elk moment zich wil geven aan de mens die Hem wil binnen laten, lijkt mij het allerbelangrijkste. Want op dat moment wordt ons ingeboren egoïsme doorbroken, wordt ons hart doorlicht van vreugde waardoor we alles kunnen loslaten en ons overgeven aan de dans. Op dat ogenblik zijn we gered om voor elkaar gerechtigheid te doen. Niet dat Godsliefde en engagement los van elkaar staan, maar eerst moet iets overrompelend plaats hebben, iets van de oneindigheid die zich geeft, opdat we weer hoopvol worden en doorheen onze hoop een nieuwe tijd zijn kans krijgt.

Groot dankgebed S. De Vries, Bij gelegenheid (I) p. 302

Na de communie 191: “Ik zal er zijn was uw naam”

Oproep rond 11.11.11
Oproep om voor logement te zorgen tijdens de Taizé-dagen

------