------
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
------




4 januari 2009 - Epifanie

Macht versus Waarheid

Geert Craps

Beginlied: 218 “Uit uw verborgenheid”

Begroeting
Laten we samen zijn in de eenheid van onze God, de vader, zoon en heilige geest.

Inleiding

Uitkomen voor onze evangelische waarheid, is tegenwoordig niet zo gemakkelijk. We zijn met steeds minder die ervan overtuigd zijn dat het evangelie een waardevol richtsnoer is in ons leven. Maar we leven ook in een tijd waarin de roep steeds groter wordt om alle uiterlijke tekens van religie achterwege te laten. Zeggen dat je ’s zondags naar de mis gaat, is niet altijd en overal even evident. Een hoofddoek is op een aantal plaatsen verboden als je een openbaar ambt vervult. Het dragen van een kruisje als religieus symbool is in die context even moeilijk. Het religieuze, zo wordt gezegd, is een privé-zaak, waar je in het openbaar niet mee te koop loopt.

De maatschappij vraagt dat we tolerant zijn tegenover elke mening. Je eigen opvatting opdringen door er uiterlijk/ruiterlijk voor uit te komen, is niet gepast in zo’n context. Het directe gevolg daarvan is, dat onze christelijke overtuiging alleen maar een mening naast de andere wordt. Daar mag je voor uitkomen, als je dat aandurft. “Je mening zeggen” mag dus wel, maar je moet jezelf relativeren, en je moet je bewust zijn dat je geen aanspraak kunt maken op de enige waarheid. De achtergrond hiervan is natuurlijk eerbaar: de vraag naar tolerantie voor verschillende meningen is een maatschappelijke vraag, een burgerplicht. Het gevaar bestaat er namelijk in, dat je afglijdt naar fanatieke intolerantie als je aanspraak maakt op een alleenzaligmakende waarheid: als jouw waarheid de enige is, moet iedereen er te vuur en te zwaard van overtuigd worden. Je staat aan de rand van de afgrond van het extremisme.

Om de sociale vrede te bewaren, mag iedereen zijn mening hebben, maar niemand mag beweren dat zijn overtuiging de enig juiste is. Het machtsspel van het maatschappelijke leven vraagt van ons, christenen, dat we onze overtuiging ondergeschikt maken aan de sociale vrede en de maatschappelijke orde.

Ik heb het daar moeilijk mee. Is het echt zo dat de getuigenis van de man van Nazareth in zijn woorden en zijn aanwezigheid bij de mensen van zijn tijd, zomaar een mening is, naast de andere? Is het zo dat het evangelie niet de waarheidskern is waarvan we kunnen leven, maar gewoon een opvatting? Moeten christenen zichzelf relativeren om niet in het gevaar van fanatisering te belanden? U zult het misschien vreemd vinden om het evangelie van de drie koningen zo te lezen, maar ik denk dat dat stukje zegt dat de hele boodschap van het evangelie wél iets speciaals is, dat het meer is dan een rationeel verhaal. Uitgerekend daardoor plaatst het zichzelf ook buiten de lijn van het maatschappelijke machtsdenken.

Openingsgebed

De Heer heeft mij gezien, en onverwacht
ben ik opnieuw geboren en getogen.
Hij heeft mijn licht ontstoken in de nacht,
gaf mij een levend hart en nieuwe ogen.
Zo komt Hij steeds met stille overmacht
en zo neemt hij voor lief mijn onvermogen.

Voor het Evangelie: 317 Moge ons voorwaar verschijnen

Evangelielezing: Matteus 2,1-12

Bedenkingen bij het evangelie

Mattheus vertelt ons een totaal absurd verhaal. Een groepje sterrenwichelaars uit het oosten komen kilometers gelopen door de woestijn, om te zoeken naar een koning. Ze lopen blindelings achter de sterren aan. Ze zijn zo dom om te gaan aankloppen bij de echte heerser van Israel om te vragen waar zijn concurrent geboren is. Dan gaan ze naar een piepklein herders- en vissersdorpje, waar ze een schamel huis binnengaan. Daar treffen ze een jong meisje aan, kennelijk getrouwd met een oude timmerman. Ze heeft een pasgeboren baby op schoot die in een paar vodden is gedraaid. Als door de bliksem getroffen knielen ze neer, en geven ze aan die kleine al het kostbare dat ze hebben meegebracht.

Waarom vertelt Mattheus zo’n verhaal? Deze tekst staat aan het begin van het evangelie om een aantal redenen.
* De boodschap van het evangelie van Mattheus, is bedoeld voor de hele wereld. De latere kerk heeft dat mooi gesymboliseerd door van de wijzen drie koningen te maken: eentje van twintig, eentje van veertig en eentje van zestig (die met de witte baard): een blanke, een bruine en een zwarte: alle generaties en rassen zijn vertegenwoordigd.

* Mattheus zegt: de boodschap van mijn evangelie slaat plotseling in: het is een openbaring, een plots inzicht. In het vervolg van zijn evangelie geeft Mattheus voortdurend te kennen dat Jezus’ boodschap in de lijn ligt van de profeten. Maar de manier waarop je die heilsboodschap van Jezus leert kennen, is bijzonder: bij Mattheus gebeurt dat dikwijls door verhalen en tekens, door aha-erlebnissen, plotselinge inzichten. Dit verhaal is ook zo: plots zien de wijzen uit het oosten het gewoon. Ze krijgen geen uiteenzetting door een geleerde, ze zien het heil ineens in een onschuldig klein ventje, dat op de schoot van zijn moeder ligt. James Joyce werkt in zijn verhalenbundel “Dubliners” ook met die momenten, en net zoals hier zijn het heel kleine, schijnbaar onbetekenende details die plotseling een inzicht geven: de benen van een meisje dat pootje baadt in zee, en Stephen Daedalus is vertrokken…

Het begin van een geloofshouding is niet studeren en rationeel analyseren. De zachte kracht van de goddelijke boodschap is zo overweldigend dat ze zich aan ons toont. Geen dwang van woorden door een leermeester is nodig om de goddelijke waarheid te doorgronden, maar de aanblik van een baby die nog geen gebenedijd woord gezegd heeft: dat is epifanie.

Daartegenover plaatst Mattheus in zijn verhaal het paleis van Herodes. Daar spreekt alles over macht en aanzien. Gerenommeerde geleerden en specialisten houden grote discoursen. Ze keren de schrift binnenstebuiten ter rechtvaardiging, misschien zelfs ter geruststelling van Herodes. Die voelt dat zijn machtspositie op het spel staat, en hij begint een plan op poten te zetten. We weten hoe dat afloopt: brutale, extreme machtsuitoefening. Mattheus zegt dus van bij het begin van zijn boodschap: kijk waar macht op uitdraait: hou je daar niet mee bezig. Hij plaatst het aanvoelen van de zachte kracht, de epifanie, tegenover Herodes: de brutale macht.

Heeft onze maatschappij dan geen gelijk, als ze zegt dat diepe overtuiging van de waarheid leidt tot fanatisme? Ik wil u hierover een paar gedachten meegeven van Rowan Williams, de aartsbisschop van Canterbury, in een toespraak op een conferentie over de relaties tussen Christenen en Moslims. “Bezorgd zijn om de waarheid is erkennen dat er iets is in het mens-zijn en de wereld, dat niet kan worden vernietigd door onderdrukking en onrecht, dat er iets is dat geen enkele macht kan vernietigen. Anders zou de getuigenis van iemand die in opstand komt tegen de machten, geen zin hebben. (…) Onenigheid tussen geloofsovertuigingen is eigenlijk cruciaal voor het welzijn van ons mens-zijn. Omdat geloofsovertuigingen niet zomaar hun waarheidsaanspraken opgeven op eenvoudig verzoek van de wereldse machten, zijn ze er getuigen van dat macht, zelfs als die schijnbaar werkt voor het goed van een meerderheid, niet kan garanderen dat bepaalde waarden en visies zullen blijven, wat er ook gebeurt.

Geloven in een absolute religieuze waarheid is geloven dat wat ik geloof niet afhangt van de grillen van de menselijke geschiedenis. Een schijnbare nederlaag voor mijn geloof in de wereld is daarom niet het einde van het verhaal: God leidt immers geen nederlaag omdat ik faal, of omdat mijn gemeenschap geen invloed heeft. (…) Alleen als ik geloof dat God faalt wanneer ik faal, dan zal ik tot het uiterste vechten. (…) Maar het goddelijke heeft de bescherming van het menselijke geweld niet nodig.”

De tegenstelling tussen Herodes hof: het hof van geweld en overtuiging door macht, en de eenvoudige woning van Maria en Jozef is dus helemaal niet toevallig: de goddelijke waarheid heeft macht, in welk vorm ook, niet nodig. De epifanie van de waarheid is op zich een zachte kracht, die leidt tot eenvoudige overtuiging, zonder dat die te vuur en te zwaard moet worden verdedigd. We kunnen dus rustig uitkomen voor onze overtuiging, zonder dat we dat opdringerig doen. De aard van de boodschap zorgt ervoor dat die ook zonder ons voort blijft gaan.

Muziek: Olivier Messiaen, Vingts regards sur l’enfant Jésus IV “Regard de la Vierge” (CD 1 - nr 4)

Groot dankgebed (Tussendoor: 507 – Dat wij volstromen met levensadem )

Gij God van alle tijden
van begin tot einde
van hier en overal
Gij die met ons zijt
van de moederschoot af
tot voorbij het graf
Gij die in ons brandt
als een vuur niet te blussen
als leven niet te stuiten
Gij die uw naam
in ons binnenste heb geschreven,
onuitwisbaar in ons hart gegrift
U willen wij vandaag loven.

Gij door wijzen beleden
door kinderen gevierd
door deemoedigen beleefd
Gij hebt U ten slotte geopenbaard in Jezus:
kind van mensen,
roep om het liefste
blijk van het diepste;
kind van belofte
sprekend de Vader.
Ver van huis
onderweg amper onderdak
is Hij geboren in het veld.
Door simpele zielen
door koningen die klein
en machtigen die wijs zijn
is Hij gevonden.
Een engel van een mens
een ster in de nacht
is Hij geworden
voor mens en wereld;
één en al vertrouwen in wie God is.
Kind is Hij gebleven, zoon van zijn Vader,
door niets en niemand klein te krijgen,
door de dood niet eens.
Gods eigen woord over wat leven is,
de mens zoals bedoeld.

Hij laat zich vinden
in het brood dat Hij zegende, brak en deelde
met de woorden:
Dit ben Ik en Ik verzeker u
dat ge met mij zult eten en drinken
in mijn Vaders huis;
neem en eet mijn lichaam voor u.

Hij laat zich vinden in de beker die Hij zegende,
dronk en doorgaf met de woorden;
neem deze beker van Mij over
en drink hem allemaal:
mijn bloed voor u,
een nieuw begin.
En Hij zei nog:
leef zoals ik heb geleefd en vergeet Mij niet.

God, het kind van Betlehem zag U
midden in het leven:
in vogels en bloemen,
in woestijn en water,
in de vruchten van de boom.
Hij vond U in mensen onmachtig staande te blijven,
in mensen te min om mee te tellen,
in kinderen en kleinen het meest.
Hij vond U in de stilte alleen,
in de woestijn, op de berg naar U opgeklommen,
aan het kruis door alle lijden heen.
Niet in het graf heeft Hij zijn einde gevonden,
maar in U zijn God en Vader
zijn voltooiing bereikt.

Laten wij dan samen bidden zoals Hij gebeden heeft : Onze Vader
Vredeswens
Communie (Muziek: Olivier Messiaen, Vingts regards sur l’enfant Jésus XV « Le baiser de l’Enfant Jésus ») CD 2 - nr 4
Communielied: 313 Dat wij als wachter op de muren zijn.

Slotbezinning

Onze diepste angst is
niet dat we ontoereikend zijn.
Onze diepste angst is
dat we een onmetelijke kracht bezitten.
Het is ons licht,
niet onze duisternis,
dat ons angst aanjaagt.
We vragen ons af:
wie ben ik dat ik mezelf zo goed vind
dat ik mezelf een christen noem.

Maar we zijn toch kinderen van God.
Door ons kleiner voor te doen dan we zijn,
bewijzen we de wereld geen dienst.

Laten wij de glorie van God
in ons zichtbaar te maken.
Laten we ons licht doen schijnen,
geven we anderen de kans
hetzelfde te doen.
Laten we bevrijd zijn van onze angst,
zo bevrijdt onze aanwezigheid
ook anderen.

Mededelingen – Zegen

 

------