------
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
------




26 april 2009: Derde paaszondag

Het leven gaat voort ( Lucas 24, 35-48)

Marcel Braekers

Begroeting
Intredezang
102: “Onze hulp is in de naam van de Heer"

Gebed

Het Paaslicht
Hebt Gij ons gegeven,
En tot nieuwe mensen
Hebt Gij ons gemaakt.

Met nieuwe ogen
Mogen wij zien,
Mensen
Met goede moed,
Getroost door Uw Geest;

Blijf onze ogen openen,
En ons de adem geven
Voor het lied
Waarin de bevrijding weerklinkt,
Opdat wij instaan
Voor opstandingsleven,
Vrijheid en bloei
Van uw mensenkinderen. (S. de Vries)

Inleiding

We zaten enige tijd geleden, zoals zo dikwijls, samen aan de koffietafel pratend over koetjes en vooral over kalfjes tot plots het gesprek ging over dood en leven na de dood. Ik zei verwonderd te zijn over het feit dat de verrijzenis zo sterk op de helling is komen te staan. Onderzoek wijst zelfs uit dat ouderen veel sceptischer staan tegenover deze dimensie van ons geloof dan jongeren. Is het geloof in de verrijzenis misschien verbonden met jeugdig enthousiasme of een soort van naïviteit? Of heeft die oudere generatie teveel gehoord en gezien om zich zomaar over te geven aan iets dat tegen onze alledaagse mentaliteit ingaat?

‘Ik vind de idee van reïncarnatie veel gemakkelijker’ zei een van onze koffieslurpers. ‘Je gaat dood en je ziel keert terug in een ander lichaam en in een andere levenssituatie.’ De idee is niet nieuw. Ook sommige kerkvaders geloofden erin en tegenwoordig is reïncarnatie weer in. We hebben het bij de Hindoes gehaald, alhoewel die het proces van reïncarnatie liefst zien stoppen om te eindigen in het Nirwana. Ook sommige therapieën van ‘rebirting’ voeren je moeiteloos naar één van je vroegere levens, liefst als Engelse kasteelvrouwe of Middeleeuwse ridder. Niemand schijnt ooit moordenaar of prostituee in een gore, Venetiaanse achterbuurt te zijn geweest. Het klinkt wat spottend en ik kan mij niet van de idee ontdoen dat bij zulke ideeën ons ingeboren narcisme om de hoek loert. Dat kan men ook over andere, te gemakkelijke voorstellingen over leven na de dood zeggen.

Ik meen maar dat ons geloof in de verrijzenis over iets heel anders gaat, en daaraan zou ik deze woorddienst willen wijden. In de weekendkrant van deze week gooit Etienne Vermeersch op zijn typisch rationalistische manier reïncarnatie, geloof in eeuwig leven en verrijzenis op één hoopje, en ziet ze allemaal als voorstellingen om onrechtvaardig en onverdiend lijden te verwerken. Niet alleen is de verklaring erg goedkoop, er is volgens mij ook een radicaal verschil tussen deze drie visies.

Wanneer men gelooft in reïncarnatie zoals in het Hindoeïsme of gelooft in een vorm van eeuwig voortleven zoals de oude Grieken dan ligt het accent telkens op de mens zelf. Hoe heb je geleefd zodat je voortaan recht hebt op een beter leven. In het verrijzenisgeloof ligt het accent niet op de mens maar op God. Alle speculaties over een ziel en een lichaam, over beloning om een moreel goed leven of de idee dat je het levenselexier hebt gedronken zoals Nero, moeten plaats maken voor geloof in Gods onvoorwaardelijke nabijheid en ons antwoord van vertrouwen of achterdocht. Zo gezien is geloven in de verrijzenis een weg die je hebt te gaan. Een weg van uitzuivering van te gemakkelijke voorstellingen, maar vooral een weg van overgave.

In verband met leven na de dood leefde in de tijd van Jezus nog een ander idee: namelijk dat de geest van overledenen kon terugkeren en de rust van mensen kwam verstoren. Vandaar dat de leerlingen een spook menen te zien als Jezus in midden komt.
Ik nodig u uit met al deze bedenkingen in het achterhoofd naar het evangelie van deze zondag te luisteren.

Lucas 24, 36-48

Lied 361: “Surrexit Dominus vere”

Homilie

Lucas schreef zijn evangelie in een tijd dat de tempel van Jeruzalem was verwoest, dus zeker na het jaar 70. Misschien leefde hij in een belangrijke, kosmopolitische stad zoals Antiochië (het huidige Syrië). Als hij schrijft over het land Palestina en over Joodse gebruiken, maakt hij regelmatig kleine foutjes, maar dat compenseert hij ruimschoots door de litteraire verfijning en de theologische visie waarmee hij twee boeken componeerde, geschreven voor Grieken en Joden die zich bekeerden tot het christendom.

Jeruzalem was verwoest, de tempel was vernietigd en de leidende kern van de Joodse godsdienst was uit elkaar gedreven of vermoord. We kunnen ons nauwelijks voorstellen welk een diepe ontreddering dit betekende voor de Joodse gelovigen. Stel dat door de aardbeving in de Abruzen ook Rome was getroffen en de sint Pietersbasiliek en de Vaticaanse gebouwen waren vernietigd, dan hadden we dat misschien wel erg gevonden, maar onze mentale afhankelijkheid van deze plaats is klein of misschien zelfs onbestaand. Op het ogenblik dat Lucas zijn evangelie schreef waren deze mensen totaal ontredderd. De ziel van hun godsdienst was gedood. De tempel was verdwenen en dus ook Gods wonen onder de mensen. Verdwenen waren de verbondskist en de stenen tafelen, vernietigd de heilige voorwerpen. Waar kon men Hem nog een offer brengen? Wie kon nog onderricht geven? Lucas wil deze mensen troosten en hun een perspectief aanreiken. Daarom schreef hij zijn evangelie en wil hij aantonen dat God niet meer in een stenen gebouw woont en je Hem niet meer met de oude rituelen moet vereren. Hij woont in een mens, Jezus van Nazareth, en wil voortaan leven in het hart van iedereen die zoals Hij vertrouwen heeft in God. Lucas wil erop wijzen dat de Romeinen en de Joodse leiders het echte Jodendom niet hebben vernietigd, maar dat het op een andere manier voortleeft. Er is dus continuïteit: continuïteit tussen het vroegere Jodendom en de nieuwe christenen, continuïteit ook tussen de aardse Jezus van Nazareth en de verrezen Heer.

Dat wil het evangelie van deze zondag ook zeggen. Als Lucas dus Jezus doet zeggen: ‘Hebben jullie hier iets te eten’, dan doet hij dit om erop te wijzen dat de Verrezene dezelfde is als die ze kenden tijdens zijn leven. Er is geen breuk tussen de aardse Jezus en de verrezen Heer. Tegelijk wil Lucas troost geven aan de Joden die menen alles verloren te hebben. Ze mogen nooit hun oude heilsgeschiedenis vergeten, nooit vergeten hoe ze ooit hun slavenbestaan aflegden, hoe ze worstelden om ethisch hoogstaand te leven, ze mogen hun profeten niet vergeten, enz. dat alles is niet verloren gegaan, maar keerde op een nieuwe manier terug in één van hun volksgenoten: Jezus van Nazareth. Lucas beschrijft in zijn evangelie hoe die Jezus vanuit Galilea gegaan is naar Jeruzalem en hoe dat een weg was van solidariteit met de armen en de uitgestotenen, een weg in dienstbaarheid en meevoelen. Daarin toonde Hij de onvoorstelbare en onvoorwaardelijke nabijheid van God. En dus speelt zich de verrijzenisgeschiedenis niet in Galilea af maar in Jeruzalem. Daar, in de verwoeste stad is Gods genezende kracht aanwezig in de Verrezene, die zegt: “Vrede zij met u”. Jezus is de nieuwe tempel waarin God aanwezig is. En Hij is aanwezig als mensen op eenzelfde dienstbare manier met elkaar en met het leven omgaan.

God kent geen grenzen. Geen etnische grenzen, geen grenzen van menselijke beperking. Hij was en is onvoorwaardelijk en mateloos aanwezig in onze geschiedenis. Dat is heel de idee van verrijzenis. En alle voorstellingen, alle speculaties over ziel en lichaam, alle bedenksels over een hemelpoort met sint Pieter zijn naast de kwestie. Ook de goedkope verklaringen alsof mensen een (pseudo)antwoord zochten op onverdiend lijden, zoals Vermeersch beweert, doen geen recht aan de concrete beleving. De verrijzenis is een mysterie, niet iets dat je rationeel kunt begrijpen of verklaren, gelukkig maar. Het is dat ondenkbare punt buiten en tegelijk in onszelf dat aan het leven een ander perspectief geeft. Daarover zingen wij in deze Paastijd, daardoor laten we ons ontroeren, ondergaan we een huivering om de aanwezigheid van de Heilige als we samenkomen.

Lied 316: “Die mij droeg op adelaarsvleugels”

Groot dankgebed 155: “Wees hier aanwezig in uw woord”

Na de communie samen bidden van psalm 23: nr. 704: “De Heer is mijn herder”

Slotzegen 195: “Met vrede gegroet en gezegend het licht”


Voorbeden door de Wereldgroep:

De voorbije week kwam Afrika in het nieuws.

Eerst was er Somalie.
Niet in de eerste plaats omwille van de chaos en het geweld
dat er reeds jarenlang schering en inslag is,
maar omdat er een Belgisch schip werd gekaapt.
De Westerse economische belangen, bedreigd door de Somalische piraten,
hebben de locale problematiek (gelukkig) weer op de agenda gezet.

Dan was er Zuid-Afrika.
Met heel belangrijke verkiezingen.
Het ANC blijft er nipt de 2/3 meerderheid behouden,
ondanks de problemen met Aids en geweld,
die maar niet onder controle geraken.
Toch zijn waarnemers het er over eens:
Deze verkiezingen betekenen zeker een overwinning voor de democratie.

Deze en volgende week is Afrika ook weer in Leuven aanwezig.
Met het Afrika filmfestival.

We leren er een meer genuanceerd Afrika kennen,
de rijkdom op cultureel en vooral op menselijk vlak,
gebracht met films, gemaakt door kineasten van ginder.

Vandaar een warme oproep om, indien je kan,
daar eens naar te gaan kijken.
Ik heb een paar brochures meegebracht,
je vindt ze in de hal.
Informatie vind je ook op de website van het afrika filmfestival.

------