15 november 2009: 33° zondag
Komt ooit een einde aan de verschrikking? Mc 13,
1-29
Marcel Braekers
Intredezang 568: Wij zoeken
U als wij samenkomen
Inleiding
Binnenkort zal
onze maatschappij uit mensen bestaan die nooit meer een oorlog hebben
gekend. Wees gerust, degenen die de tweede wereldoorlog nog fris
in het geheugen hebben gun ik een lang en mooi leven. Maar de impact
van herinneringen aan die tijd zijn bijna volledig verdwenen. Ik
hoor mijn ouders nog dikwijls zeggen als er situaties waren die
ze belachelijk of overdreven vonden het zou nog eens oorlog
moeten worden. Niet dat ze dat wensten, maar het feit met
heel weinig te kunnen overleven, te moeten vechten om het hoofd
boven water te houden, lang van elkaar gescheiden te zijn wegens
militaire dienst en evenveel van elkaar te houden, maakte dat ze
later veel meer konden relativeren. De oorlog bleef een voortdurend
referentiepunt om zich niet te verliezen in modieus gepraat, in
verwenning en luxe. Ze waren op een andere manier geconfronteerd
met geweld, waren er minder bang voor dan wij, maar beseften sterker
hoe kleine brandhaarden kunnen uitgroeien tot grote, uitslaande
branden. Mijn confrontatie met geweld en oorlog is tweedehands.
Ook het apocalyptische gevoel dat erbij hoort is daardoor anders.
Ik gruwel bij de beelden van geweld zoals in de Gaza, bij aanslagen
in Irak en Pakistan, bij verhalen over wreedheden in Oost Congo,
bij de opkomst van nieuwe landen met atoomwapens, enz. Maar het
gevoel van angst en beklemming, de radeloosheid om je situatie,
rennen voor je leven en beseffen dat alles een kwestie van seconden
is, is mij vreemd. Gelukkig maar.
Deze op het eerste zicht vreemde bemerkingen komen bij mij op als
ik de Bijbelse teksten van deze zondag lees. Zij zijn gegroeid vanuit
ondergaan geweld. Als Jezus dus in het evangelie zegt: Wanneer
dat alles gebeurt, loop dan niet meer naar huis om nog vlug enkele
dierbare dingen te redden, maar ren voor je leven dan zie
ik enerzijds dat zich dit ook vandaag nog afspeelt, maar tegelijk
blijft het hopelijk ver van mijn leven. Ook de belofte dat aan dat
geweld een einde komt, moet dus voor die mensen een heel andere
gevoelswaarde hebben. Ik vind het daarom heel zinvol die teksten
te blijven lezen zonder ze te verdoezelen al was het maar vanuit
diepe solidariteit met al degenen die deze kelk tot de bodem moeten
leeg drinken.
Gebed + antwoorden met 111:
Kyrie eleison
Blijft Gij, God, uw wereld kennen,
Ook wanneer de nacht valt?
Want de mist van hartverscheurend verdriet
Trekt maar nooit op.
Steeds weer wordt het kruis van uw Zoon opgericht.
En om allen, die daaraan genageld worden
Roepen wij: Heer ontferm U
Blijft Gij, God, uw kinderen kennen
Ook wanneer zij tegen U opstaan,
U hun leven verwijten,
Wanneer hun wanhoop vloekt?
Om hen roepen wij: Heer, ontferm U.
Blijft Gij, God, onze aarde aanzien
Wanneer de volkeren woeden,
Elk voor eigen vrijheid, ieder om de macht?
Wanneer wij gaan geloven dat het altijd wel zo zal blijven
Is het om onszelf dat wij roepen: Heer, ontferm U.
Marcus 13, 1-29
Lied 393: In t laatste
van de dagen
Homilie
Toevallig las
ik deze week de neerslag van een gesprek tussen de Italiaanse filosoof
G. Vattimo en de Franse antropoloog G. Girard. En, misschien bestaat
geen toeval, ging Girard in dat gesprek dieper in op de tekst uit
Marcus die we net beluisterden. Ik citeer enkele zinnen:
Wij weten dat wij in een wereld
leven waarin de mogelijkheden en de vermogens van het menselijke
handelen steeds groter worden, met steeds verder reikende gevolgen.
Primitieve mensen waagden het dikwijls zelfs niet een stukje land
te bebouwen, uit eerbied en angst voor de geesten die dit stukje
grond bewoonden
. Wij moeten ons vandaag afvragen wat het
betekent te leven in een wereld die het zonder godsdienst meent
te kunnen stellen. Is dit niet een gevaar, in het bijzonder het
gevaar dat het geweld ontketend wordt? Worden wij in een wereld
waarin, zoals wij weten, het mogelijk is dat wij het einde van
de wereld zullen beleven, door het verdwijnen van de godsdiensten
niet blootgesteld aan het gevaar van het losbarsten van apocalyptisch
toestanden?
Wij leven in een wereld waarin wij beseffen dat er minder geweld
is dan in het verleden, en wij bekommeren ons om slachtoffers
op een wijze die geen enkele beschaving ooit heeft gekend; maar
wij leven ook in een wereld waarin meer mensen gedood en vervolgd
worden dan ooit. Wij leven in een wereld waarvan wij de indruk
hebben dat zowel het goed als het kwade toegenomen zijn. (p. 30-32)
Daarom is het
nodig dat teksten als deze uit Marcus of het boek van de Openbaring
altijd weer worden voorgelezen, zegt Girard. Als een soort waarschuwing
want de archaïsche taboes zijn weggevallen waardoor de mens
geen begrenzingen meer kent en meent dat hij heerser over de wereld
is en meester van de natuur. Wij, westerlingen, leven in een bevoorrechte
positie en beseffen nauwelijks de tragiek die zich op veel plaatsen
in de wereld voltrekt. Indien wij dit tragische zien als een
religieuze tragiek, dan is er hoop. Maar als wij haar daarentegen
zien als een Griekse tragedie, dan is het afgelopen met haar. (37)
Die uitspraak brengt ons helemaal bij de betekenis van dit hoofdstuk
in het evangelie van Marcus. Wat Marcus in deze tekst doet is niets
anders dan de feiten opnoemen die reeds waren gebeurd. Jeruzalem
was verwoest koning Herodes Antipas had een vernederende nederlaag
geleden, de Romeinen voerden oorlog tegen de Parthen en de Armeniërs,
Antiochië was getroffen door een aardbeving, en onder keizer
Nero werden de christenen in Rome wreed vervolgd. Marcus gaat in
het midden van die verschrikkingen staan en plaatst ze in het licht
van de boodschap van Jezus.
Geweld volgde op geweld zowel tussen volkeren als tussen personen.
En telkens werd de oorzaak van dat geweld gelegd bij de ander, aldus
Girard. Men vond altijd een zondebok die de schuld moest dragen
en het eigen gedrag verschonen. Het originele van het christendom
bestond erin dat het aantoonde dat de zondebok, Jezus van Nazareth,
een onschuldige was. Joden en Romeinen rechtvaardigden hun gewelddadigheid
door Jezus te beschuldigen en te doden. Maar de evangeliën
zijn het duidelijke bewijs dat het om een Onschuldige ging. Een
lijdende dienaar die als een schaap naar de slachtbank werd geleid
en zijn mond niet open deed. Het christendom heeft daarmee het eeuwenoude
mechanisme achter het geweld ontmaskerd en de verantwoordelijkheid
binnen de mens gelegd.
Marcus schreef dit hoofdstuk voor mensen die in de meest erbarmelijke
omstandigheden moesten overleven. Hij beschreef de gruwelen maar
eraan toevoegend dat de vijgenboom begint uit te lopen en een nieuwe
tijd stond aan te komen. Dat was meer dan een naïeve droom.
De utopie gaf kracht aan wie leden en het evangelie in zijn totaliteit
stelde de geweldenaars voor hun verantwoordelijkheid. Wij zelf moeten
die wereld van vrede en gerechtigheid realiseren zonder ons te willen
verbergen achter valse smoesjes.
Ik wilde deze woorddienst afsluiten met een wat ouderwets maar nog
steeds ontroerend stukje muziek. Aafje Heinings zingt het bekende
Dank sei Dir, Herr. In een interview dat ik ooit
met haar zag, vertelde ze hoe vlak na de oorlog de mensen samen
kwamen in de kerk om God te danken voor de gruwelen die eindelijk
voorbij waren, en hoe haar werd gevraagd om dit lied te zingen.
Jaren later zong ze datzelfde in studio-omstandigheden, maar met
eenzelfde overgave en bescheidenheid.
Muziek: Dank sei Dir,
Herr
Dank sei Dir, Herr,
Du hast dein Volk mit dir geführt,
Israel hin durch das Meer.
Wie eine Herde zog es hindurch, Herr,
deine Hand schütze es,
in deiner Güte gabst du ihm Heil.
Groot dankgebed: S. de Vries
260-263 + refrein 134: Laudate omnes gentes
Na de communie 547: Het
rijk van God is als een zaad
|