------
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
------




29 november 2009: eerste zondag van de Advent

Het aankomen van de Ene

Marcel Braekers

Openingszang 203: O-antifoon ‘O Adonai’

Inleiding

Vandaag begint volgens de kerkelijke jaarrekening een nieuw jaar. Het is geen begin met vuurwerk en champagne, maar een wending in stilte, en ook: een wending naar de stilte. Vandaar het begin van de viering met de meditatieve, gregoriaanse zang: ‘O, Adonai: O Gij, Heer en leider, kom ons met sterke arm verlossen’.

Advent is afgeleid van ‘adventus’, ‘advenire’ wat betekent ‘aankomst’, het naderen van iemand of iets dat wordt verwacht. Wachten wij in stilte op iets of iemand? Met welke ingesteldheid beleven we deze donkere dagen voor Kerstmis? Voor velen is het in deze dagen een blij, voor anderen een bang afwachten. Een vrouw, die een kindje verwacht, heeft allerlei geluksbeelden over haar baby. Wie jaren in de gevangenis heeft doorgebracht hoopt dikwijls op een heel naïeve manier van een nieuw leven.
Via Welzijnszorg wordt de aandacht getrokken op de absolute noodzaak dat iedereen een zinvolle en voldoende betaalde job krijgt. Maar hoevelen wachten niet bang af wat hun onpersoonlijk, internationaal bedrijf zal beslissen. We hopen allemaal dat er ooit een nieuwe wereld mag komen waar men heel anders zal leven en samenleven. Ons verwachten is dikwijls heel concreet en het is heel belangrijk om al deze beelden en perspectieven te koesteren.

Er is nog een ander soort van verwachten dat mij even belangrijk lijkt. Het heeft iets van de manier waarop men in Israël omging met het uitzien naar de Messias en de messiaanse tijd. Niemand kan van zichzelf zeggen dat hij messias is. Die is altijd komende. Hij wordt verwacht, maar aangezien God het initiatief heeft, kan niets of niemand die verwachting inlossen. Zo geloofde men in Israël. Dat was ook de breuk met het christendom, dat belijdt dat in Jezus Gods heil definitief zichtbaar werd. Er leeft ook een verwachten zonder een duidelijke voorstelling. Een verlangen dat onvervuld blijft en drijft om als een thuisloze steeds te blijven zoeken. Bestaat het en herkent u het in uzelf? Het verlangen om in zichzelf vrede te vinden, verzoend raken met zichzelf. Het begroeten van een heel andere werkelijkheid, anders dan de dromen van elke dag. Is dit mogelijk?

In het boek De kunst van de stilte, dat we pas met een groepje hebben gelezen, spreekt Charles Vergeer over stilte als meer dan afwezigheid van geluid. Stilte waarin voorbij de woorden Iets van de Oneindigheid zich aandient. Onze eucharistie is een viering met woorden, liederen en symbolen en laat weinig ruimte voor die stilte. Daarom is het nodig ook aan huisliturgie te doen: thuis een moment van stilte zoeken en bij kaarslicht zwijgend te verwijlen of een klein gebed te zeggen dat meer zwijgt dan het zegt, opdat zo stilte zich van ons meester maakt. De twee aspecten van verwachting zijn belangrijk: naast het persoonlijk gebed hebben wij ook het rituele vieren van de Adventstijd nodig.

Dat bovenpersoonlijke gebeuren waarbij paars de hoofdkleur is, een adventskrans wordt gemaakt, de donkerste dagen van het jaar waarin een kaars intenser licht geeft, dat er gelezen wordt uit de profetieën van Jesaja en de grote figuren uit het begin van het evangelie worden voorgesteld: Johannes de Doper, Zacharias, Simeon en Hannah, Maria en Elisabeth. Zo wordt deze Advent in de kapel opgebouwd. Aan het einde van elke viering wordt ook kort de aandacht getrokken op de actie van Welzijnszorg. Zo raken we in een stemming voor het Onbestemde.

Lied 214: “Op een God die door de eeuwen”

Gebed

Gij zijt opgelicht en hebt naam gemaakt
In het leven van mensen.
Dat gaf hun dagen uitzicht en toekomst.
Gij hebt Uzelf uitgezaaid in wat zij droomden en verwachtten
Zodat zij konden volharden.
Begnadig ook ons als uw eigen volk,
Als de grote liefde die Gij niet opgeeft.
Overschaduw oon ons met uw nabijheid
En verwek in ons met uw Woord opnieuw uw Zoon.
                         (S. de Vries)

Inleiding op de lezing

In de vier zondagen van de Advent zullen we tijdens de Woorddienst telkens een figuur uit het begin van het Lucas-evangelie voorstellen, omdat ze ieder ook een eigen aspect van de Verwachting oproepen: Johannes de Doper als de profeet, Zacharias de priester die tot verstomming komt, Simeon en Hannah, de bejaarde zieners die uitzien en Maria en Elisabeth, de vrouwen die aan den lijve voelen wat verwachten is.
De eerste in de rij is Johannes de Doper. De raadselachtige, ongrijpbare figuur waar men toen niet en ook later geen raad mee wist. Kwam hij uit de gemeenschap van de Essenen? Was hij een soort van Elia-figuur die een heel nieuwe tijd inluidde: de medestichter van het christendom of de laatste van een voorbij tijdperk? We hebben slechts enkele paragrafen over zijn persoon. En daarin verschijnt hij als een lijnrechte, gedreven voorvechter van een ethisch réveil. De nieuwe tijd komt maar als men tot een andere gerechtigheid zich bekeren.
We luisteren naar de bijbelse versie zoals opgetekend in de kinderbijbel van J. Klink.

Klink, Kinderbijbel p. 78-81

Lied 211: “Het lied van de Doper” (Kwam van Godswege)

Homilie

Zoals met alle echte profeten kun je ook Johannes de Doper moeilijk ergens thuis brengen. Wat heeft hem bezield, vanuit welke inspiratie sprak hij? Waarom keerde hij zich af van de tempel, de offers, de gemeenschapsvieringen en zocht hij zijn heil in de woestijn? In een christelijk milieu zou men zeggen: waarom ging hij niet meer naar de mis? Is hij lid van de Esseense gemeenschap geweest en doobrak hij haar secte-achtig mentaliteit van de uitverkorenen? Waarom liet Jezus zich door hem dopen en welke betekenis had dit doopsel van bekering voor Hem: was het een soort van ogenopener? Waarom vonden christen het zo nodig Johannes achteraf naar beneden te duwen ten koste van de opgehemelde Jezus van Nazareth, was er concurrentie tussen de aanhang van de twee gegroeid? Veel blijft onbekend.

Zeker is dat deze man in veel opzichten symbolisch voor een nieuw begin stond. Door zijn kledij, zijn verblijf in de woestijn, zijn stijl van spreken kreeg men de indruk met de reïncarnatie van Elia te doen te hebben. Elia, zo dacht men, zou op het einde van de tijd terugkeren en oproepen tot een definitieve herbronning en morele zuivering. Symbolisch was ook dat Johannes mensen toesprak bij de Jordaan en hen uitnodigt zich in het water onder te dompelen. De Jordaan was voor Israël een watergrens, een beetje zoals de Rietzee. Gaan door de Jordaan was alsof men in de lijn van de voorvaderen wegtrok uit Egypte op zoek naar de vrijheid. Johannes had voor een symbolische plek gekozen. Door zich te laten dopen stemde het volk in met zijn profetische woorden en wilde het in de lijn van de voorvaderen beginnen aan een nieuwe tijd. Een morele uitzuivering was nodig, een nieuwe gerechtigheid, zoniet waren woorden als ‘uitverkiezing’, ‘land van belofte’, enz. loze taal. Een krachtig herstel was nodig opdat de woorden van de Thora weer betekenis zouden krijgen en men gegroeide wantoestanden in vraag ging stellen. Alleen zo werd de weg gebaand voor een Messias of een messiaanse tijd. Ook voor onze tijd is zo’n profetische stem onontbeerlijk wil onze tijd van Advent niet verworden tot een holle slogan.

Want bij het begin van deze Advent stelde ik mijzelf twee vragen: wie of wat verwachten wij? Maar ook: welk is de context waarin wij verwachten? In hun kerstbrief van dit jaar schrijven de Franse bisschoppen dat ze een ‘ander’ Kerstfeest willen, een feest waarop meer aandacht is voor de nieuwe armoede. Ze schrijven het volgende:

De nieuwe armoede heeft te maken met breekbare familieverhoudingen, veel te kleine woonruimte, stijgende werkloosheid, en veel te lage prijzen voor landbouwproducten. Daarom is het nodig met de getroffenen naar een nieuwe manier van leven te zoeken en zo de hoop op een rechtvaardige samenleving te verwezenlijken.

Misschien moet elk van ons het lijstje verder vanuit zijn of haar persoonlijke context aanvullen. Want de vraag naar de context is even belangrijk als de vraag Wie of Wat wij verwachten. Alleen zo raken we met heel onze persoon gestemd, effen we een pad om de komst van een radicale vernieuwer te begroeten.

Groot dankgebed 160: Tafelgebed: voor de Advent

Na de communie 218: “Uit uw verborgenheid”

------