5 december 2010
Hoe gaan wij om met de vreemdeling?
Jacques Perquy
Lied: O wortel van Jesse
Verwelkoming
en begroeting
Zoals vorige zondag aangekondigd, gaan we tijdens deze advent in
op de vraag of en hoe we gereed zijn om aan de vreemdeling een waardige
plaats te geven. Marcel voegde er aan toe, dat we het komen
van God met Kerstmis pas mogen verwachten als we voor Hem
een plaats creëren. Vorige week ging het over hoe in de bijbel
over de vreemdeling wordt gesproken.
Vandaag wil ik het hebben over de manier waarop ik en wellicht
ook nog anderen denken, voelen over en omgaan met de vreemdeling
in onze samenleving.
In elke adventsviering laten we ook een vreemdeling aan het woord
en we steken inmiddels een kaars aan om uitdrukking te geven aan
onze verwachting naar een betere wereld. Een wereld waarover de
profeet Jesaja droomt in de voorgeschreven lezing van vandaag: uit
de wortels van de oude stronk komt een jonge scheut tot bloei. In
het midden van de idyllische tekst (het lam en de leeuw grazen
samen) staat ook de zin: De mens ademt eerbied voor
de Heer; zijn oordeel stoelt niet op uiterlijke schijn, noch grondt
hij zijn vonnis op geruchten. Zou ook in ons oude continent
en in onze gemeenschap nieuw leven kunnen ontwaken? Daarover gaat
de advent.
Het getuigenis
dat we vandaag horen komt van de Libanese schrijver Amin Maalouf
die dertig jaar geleden voor de burgeroorlog vluchtte en sindsdien
in Frankrijk woont.
Lied: Weer staat een twijg van
Jesse in bloei
Eerste lezing: getuigenis
(uit Moorddadige identiteiten van Amin Maalouf)
Voordat je
immigrant wordt, ben je emigrant: voordat je in een land toekomt,
heb je een ander land moeten verlaten en de gevoelens van iemand
voor het land dat hij of zij heeft verlaten, zijn doorgaans complex.
Je bent vertrokken omdat je wilde ontkomen aan bepaalde dingen
onderdrukking, onveiligheid, armoede, gebrek aan toekomstperspectief.
Maar deze vlucht gaat vaak gepaard met een schuldgevoel. Je neemt
het jezelf kwalijk, dat je de mensen uit je omgeving hebt achtergelaten,
een huis waarin je bent opgegroeid, zo veel ook fijne herinneringen.
Er zijn bovendien banden die niet worden doorgesneden zoals je
taal of religie, de muziek, je medeballingen, de feesten en de
keuken.
Aan de andere kant zijn de gevoelens die je voor het ontvangende
land koestert niet minder ambigu. Je bent er naartoe gegaan, omdat
je hoopt er voor jezelf en je naasten een beter leven te krijgen.
Maar deze verwachting gaat gepaard met angst voor het onbekende
vooral omdat je je bevindt in een ongunstige machtsverhouding.
Je bent bang te worden afgewezen, te worden vernederd, je ligt
op de loer voor iedere blijk van minachting, ironie of medelijden.
Je eerste reflex is de verschillen niet aan de grote klok te hangen,
en zo onopvallend mogelijk door het leven te gaan. De meeste immigranten
dromen stiekem, dat ze worden aanzien voor autochtonen. Aanvankelijk
hebben ze de neiging hun gastheren en vrouwen te imiteren,
en soms lukt het ze. Meestal lukt het ze niet. Ze hebben niet
het juiste accent, noch de juiste huidskleur, noch de correcte
voor- en achternaam en papieren. Hun strategie loopt al gauw spaak.
Velen weten dat ze het niet eens hoeven te proberen en doen zich
dan uit trots, uit stoerheid heel anders voor dan ze zijn. Sommigen
gaan is het nodig erop te wijzen? nog heel wat verder.
Hun frustraties lopen uit op een gewelddadig protest.
Gebed: psalm 1 "Goed is"
Commentaar
Hoe gaan wij
om met de vreemdeling? Vandaag bij ons? Probeer even niet
aan het actuele asieldebat te denken. We zullen het hier niet over
hebben al is dit wel een belangrijke maar netelige kwestie die geprangd
zit tussen menselijkheid en draagkracht van de samenleving. Ik weet
eerlijk gezegd niet wat over deze kwestie te denken, laat staan
te handelen
Ik wil het wel hebben over de vreemdelingen die in de vorige decennia
naar ons land kwamen en waarvan de meesten er zich definitief hebben
gevestigd.
Tijdens mijn beroepsleven heb ik mij ingezet samen met vele
anderen voor een aangepaste opvang van kinderen van migranten
in het onderwijs. Wij wilden deze kinderen volwaardige kansen geven
in het onderwijs en alle kinderen (ook de Vlaamse) voorbereiden
op een samenleving die willens nillens multicultureel wordt. We
stelden evenwel vast dat vele Vlaamse ouders hun kinderen weghaalden,
uit scholen waar migranten toekwamen, zodat er concentratiescholen
ontstonden (men sprak van witte vlucht en zwarte
scholen).
Hoe komt het dat mensen schrik hebben van en zich afzetten tegen
het vreemde? Ik heb de vraag voor mezelf proberen te beantwoorden
en leg deze gedachten ter overweging voor:
- Mensen zijn geneigd om groep te vormen met gelijken: dezelfde
interesses, normen, levensstandaard, soms zelfde dialect. Zulke
groepen ontstaan in tal van domeinen: jeugdbewegingen, sportclubs,
beroepsverenigingen, geloofsgemeenschappen,
De samenhang van
zon groep vereist dat er voldoende gemeenschappelijke elementen
aanwezig zijn om te blijven bestaan als groep. Gedeelde meningen
zijn daar een wezenlijk element van.
- We ontlenen onze persoonlijke identiteit voor een deel aan het
behoren tot een groep en voelen ons daar veilig. Ook bij de schoolkeuze
voor de kinderen speelt de drang naar aansluiting bij gelijken:
vroeger religieus/ideologisch nu veeleer sociaal/economisch (meer
nog in het secundair dan in het basisonderwijs). Daarenboven wil
men de toekomstkansen van de eigen kinderen veilig stellen. Wanneer
de indruk ontstaat dat de kwaliteit van de school aangetast wordt
door de aanwezigheid van migranten, kiest men voor een andere school
of wordt druk uitgeoefend op de school om te selecteren. Eigenlijk
gaat het om een vorm van rivaliteit : de onderwijskansen van onze
kinderen of deze van anderen.
- Maar fundamenteler nog is dat het anders zijn (van individuen
en zeker van groepen) onze identiteit in vraag stelt. Rik Torfs
schrijft in één van zijn columns raak dat we
(allen) geneigd zijn om onze subjectieve meningen te verpakken als
gefundeerde meningen en deze meteen als enig juiste te beschouwen.
En verder We zijn onze meningen. Daarom worden we woedend
als anderen het met ons oneens zijn: ze hebben niet zomaar een verschillende
mening, ze verwerpen ons als persoon. Zo voel ik dat in elk
geval en dit verklaart mijn angst voor de ander en de vreemdeling
in het bijzonder.
Alleen al de aanwezigheid van vreemdelingen in onze samenleving
stelt onze evidenties in vraag en brengt inconsequenties aan het
licht. .(Het latijnse hostis betekent zowel gast (hôte)
als vijand (hostile): zo brengt het dagelijks bidden in de
moskee onze spirituele armoede aan het licht en in de discussie
over het hoofddoek en de positie van de vrouw komt de westerse kijk
op de vrouw (o.m. in de reclame) als niet te glorieus naar voren
- We spreken en denken over de vreemdeling als groep, op basis van
percepties gevoed door media en geruchten. Zo ontstaat een wij
versus zij gevoel, niet op basis van feitelijke gegevens
maar van stereotiepen. Zelf ben ik bijzonder allergisch wanneer
uitspraken vallen over de Vlamingen of de mannen,
omdat ik vind dat dit afbreuk doet aan mijn persoonlijkheid. Waarom
zou dit voor vreemdelingen anders zijn?
Hoe de tegenstellingen overbruggen?
- Feitelijke informatie vergaren over de ander is van belang: niet
op basis van indrukken maar op basis van objectieve en realistische
informatie. Ik werd destijds geraakt door leerkrachten uit een Gentse
school met veel Turkse leerlingen, die Turks hebben geleerd om met
de ouders te kunnen communiceren, en zich tegelijk informeerden
over de Turkse samenleving met zijn sterke maar ook zwakke kanten.
Van belang is hierbij niet enkel aandacht te hebben voor de reële
onderlinge verschillen, maar tevens voor het gemeenschappelijke
in de culturen en religies.
- Persoonlijk contact met vreemdelingen bevordert de positieve houding
tegenover hen. TSO.BSO leerlingen blijken positiever te denken over
leerlingen van vreemde afkomst dan jongeren uit het ASO. Hoeveel
actiecomités zijn niet ontstaan tegen de uitwijzing van gezinnen,
die een aantal jaren in een buurt woonden? Er zijn veel voorbeelden
te geven van leraren, die inspanningen doen om hun leerlingen en
die hun ouders te leren kennen en respect opbrengen voor hun cultuur.
De vreemde op die manier ontmoeten is een voortdurende uitnodiging
tot zelfontmoeting. Jacques Dérida zegt hierover: l
invitant est invité par son invité.(de gastheer
wordt uitgenodigd door zijn gast)
.
- De vreemdeling persoonlijk ontmoeten is geen evidentie. Ik vond
het een troost maar ook een oproep te lezen dat dit voor Jezus zelf
ook niet evident was. Het is de ontmoeting met de Kanaänitische
vrouw die hem op andere gedachten brengt. We luisteren nu naar dit
verhaal.
Tweede lezing: Matteüs
XV 21-28 (uit Koning op een ezel)
Muziek tijdens de offergang:
"Open Thou mine eyes"
Tafelgebed nr 160
Onze vader
Muziek tijdens de communie:
Cantique de Jean Racine
Slotlied: Adventslied
Slotgebed
Samenhorigheid
Samenhorigheid begint
Waar men zich laat raken
Door de mens
achter de droog opgesomde feiten
Samenhorigheid begint
Waar het eigen leven
In vraag mag worden gesteld
In het licht
Van die heel andere wereld van de ander
Samenhorigheid begint
Waar men opstaat
Uit de spinsels van
Uitvluchten en verantwoordingen
Om gewoon te doen
Wat hier en nu al kan
Samenhorigheid begint
Waar de kracht
Als een vonk overslaat
Van de ene mens op de ander. (Carlos Soete)
|