------
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
------




12 december 2010: 3° Adventszondag -- Werk armoede weg

DeeI III: Hoe kijken vreemdelingen naar ons?

Macel Braekers

Openingszang 201: "Rorate caeli"

Begroeting

‘Moge vanuit de hemel gerechtigheid neerdalen zoals dauw zich over de aarde legt’ zo staat er ongeveer in deze prachtige, smekende Adventszang. Er is een gerechtigheid, die verder gaat dan de rechten van de mens voorschrijven, en die God aan ons oplegt. Een gerechtigheid die als een geschenk zich over de aarde legt zoals dauw over het land, maar waarbij onze inzet en ontvankelijkheid van wezenlijk belang zijn. Van die ingesteldheid hangt het af of Kerstmis een feest van vrede en veiligheid wordt. Het gaat om een innerlijke verandering of transformatie en de inzet om aan anderen ruimte tot verwachten te geven.

Elk jaar doet Welzijnszorg daarbij concrete voorstellen om armoede en uitsluiting uit onze samenleving te bannen. Ze nodigt ons uit om op onze zoektocht naar een nieuwe gerechtigheid een moeilijke stap verder te zetten en concreet na te denken over migranten, die zich hier mochten vestigen, maar achteraf geconfronteerd worden met allerlei vormen van uitsluiting. Hoe kunnen wij innerlijk veranderen, hoe kunnen we maatschappelijke vooroordelen achter ons laten, zodat een nieuwe tijd kan aanbreken?

Om dit thema open te trekken, en zo een ruimte te creëren waarin men kan denken en discussiëren, bleven we op de eerste zondag stilstaan bij de vraag hoe men in de Bijbel spreekt over de vreemdeling. Vorige zondag stond Jacques stil bij de vraag: hoe wij naar de migrant kijken en welke houding we meestal aannemen.

Vandaag wil ik de vraag omkeren en mij afvragen hoe zij wellicht naar ons kijken. Dat kan ik natuurlijk niet zomaar zeggen, vandaar dat we het woord geven aan een getuige. Daarbij nodigt Welzijnszorg ons uit om op één aspect in te zoemen: het recht op waardig werk volgens ieders mogelijkheden en talenten. Werk geeft mensen waardigheid, het geeft hen een gegarandeerd inkomen en biedt hen kansen tot ontmoeting en integratie.
De lezingen van deze zondag kunnen ons helpen om anders te kijken naar vooroordelen en uitsluiting.

Nr. 114: "God, onze Vader, wij roepen U"

Gebed

Goede God, leer ons ook vandaag
De tekenen van uw tijd verstaan.
Kom in ons aan het licht.
Laat uw droom in ons wakker worden,
Uw visioen van vrede ons bewegen
Zodat wij ogen en oren worden,
Handen en voeten en stem.
Stem voor de allerkleinsten, voor de verschoppelingen.
Maak ons daartoe bereid
Want pas dan zijn we klaar om U echt te ontvangen.
Pas dan is er plaats voor het Kind
Jezus uw Zoon ons geschonken. Amen

Inleiding op de lezing

In een tijd van oorlogsdreiging en politieke onrust voorspelt de profeet Jesaja een nieuwe tijd. Als politicus was hij goed op de hoogte van de dreiging door de wereldmachten Assyrië en Egypte, maar als gelovige Israëliet bleef hij naar een nieuwe, vredevolle tijd uitzien. Die mengeling van politicus en mystieke gelovige maakt hem zo boeiend. Jesaja geeft aan het onrustige volk een droom. Mensen met trillende handen en knikkende knieën zullen een weg gaan naar verlossing. Die droom van 2500 jaar geleden plaatsen we tegenover hedendaagse verhalen van mensen in ballingschap, die in ons land aankomen, beoordeeld en bekeken worden, en die zelf kijken naar ons.

Jesaja 35, 1 – 10

Lied 219: "Scheur de wolken"

Getuigenis

Getuigenis Kadija
Toen ik uit mijn ouderlijke woning gevlucht was omwille van een gedwongen huwelijk met een veel oudere man kwam ik in handen van mensenhandelaars en werd ik na aankomst in België zwaar misbruikt. Toen ik kon ontsnappen bevond ik mij alleen op straat in Brussel op een ijskoude winterdag, met gescheurde zomerkledij. Huilend vroeg ik meerdere voorbijgangers om hulp. Niemand reageerde. Ze liepen mij allemaal voorbij. Uiteindelijk reageerde één vrouw die me naar een asielcentrum bracht. Dit is het eerste beeld dat ik van de Belgen heb. Het feit dat deze ene vrouw anders was heeft me geholpen om dit beeld te nuanceren.

Blanken hebben geen problemen, en dat er blanke daklozen zijn kan er heel moeilijk in bij de meeste zwarten. De redenering die hierachter zit is: “als blanken al problemen hebben in België dan zullen wij zwarten er zeker hebben!” Belgen zijn stipt en goed georganiseerd. Blanken zijn niet zo eerlijk als veel zwarten geloven: ze beloven gemakkelijk iets maar houden niet steeds hun beloften, hun woorden en daden vallen niet steeds samen. Blanke mannen zijn ideale echtgenoten: ze verdienen veel geld zodat je van alles kan kopen, helpen mee in het huishouden en zijn trouw. Een blanke man betekent voor veel Afrikaanse vrouwen dé oplossing voor al hun problemen.

Maar in Afrika worden vrouwen die met een blanke trouwen of samenwonen gezien als prostituees, die het dus alleen maar doen voor het geld. Zwarte mannen die goed opgeleid zijn en een relatie hebben met een blanke vrouw trachten meestal de ideale man te zijn uit schrik dat ze hun blanke vrouw zouden verliezen. Indien ze een relatie hebben met een zwarte vrouw gedragen ze zich meestal als een typische zwarte man. Een veel gehoorde uitspraak bij zwarten is: “Méfie-toi du sourire des blancs”. Er is minder solidariteit onder blanken dan onder zwarten: ieder leeft meer op zichzelf en voor sociale contacten hebben blanken veel minder tijd. Blanken tonen ook niet zo gemakkelijk hun gevoelens.

Blanken die vrijgevig zijn of die vrijwilligerswerk doen worden door veel zwarten met argwaan bekeken: in Afrika is er een enorme kloof tussen rijk en arm en de rijken bekommeren zich nooit om de armen. Daar men Belgen automatisch als “rijk” beschouwt kan men dit vreemde gedrag van sommige blanken moeilijk plaatsen. Sommige blanken zijn wel erg naïef en geloven te gemakkelijk wat zwarten zeggen. Bvb een vrouw gaf 5.000 € aan iemand die geld nodig had om te kunnen starten aan de universiteit. Dat staat gelijk met vragen om bedrogen te worden.

Belgen zijn ronduit racistisch tegenover zwarten als het om werk gaat. Dat heb ik herhaaldelijk ondervonden bij het zoeken naar werk, vooral als winkelbediende: ik word uitgenodigd voor een gesprek en zodra men mijn gezicht ziet is de vacature plots al ingenomen. Achteraf zie ik dan vaak het bericht van de vacature toch nog hangen.
Toen ik een stageaanvraag deed in een kinderkribbe in het kader van mijn opleiding kinderverzorging werd ik afgewezen omwille van mijn accent: de peuters zouden dit nadoen. Op school, als het thema van asielzoekers ter sprake komt, hoor ik keer op keer uitlatingen van sommige studenten in de aard van: “ze komen hier ons werk afpakken; ze komen naar hier omdat ze weten dat ze hier geld krijgen om niets te doen”... Veel mensen beseffen niet hoe moeilijk het leven is in veel landen.
Veel zwarten zeggen me: “tu es une blanche” omdat ik mij zo goed mogelijk heb proberen aan te passen.
Gelukkig helpen een aantal blanken die niet passen in dit beeld me om wat ik hier zeg te nuanceren en een positiever beeld te hebben.

Muziek

Homilie

Mijn commentaar is heel kort. Ik voeg slechts 3 fragmenten aan elkaar.
Het eerste is een stukje uit het getuigenis van vorige zondag van de Egyptische schrijver Amin Maalouf:

Voordat je immigrant wordt, ben je emigrant… Je bent vertrokken omdat je wilde ontkomen aan bepaalde dingen – onderdrukking, onveiligheid, armoede, gebrek aan toekomstperspectief. Maar deze vlucht gaat vaak gepaard met een schuldgevoel. Je nemt het jezelf kwalijk, dat je mensen uit je omgeving hebt achtergelaten, een huis waarin je bent opgegroeid, zo vele ook fijne herinneringen. Er zijn bovendien banden die niet worden doorgesneden zoals je taal of religie, de muziek, je medeballingen, de feesten en de keuken.

Het tweede is het getuigenis van Kadija, die naar ons kijkt: hoe je in België toekomt, niet wordt opgevangen, moet knokken om stage te kunnen doen of een job te krijgen. Hoe je volksgenoten naar je zien en je ook door hen wordt gemeden.

Het derde fragment is niets anders dan het hernemen van de droom van Jesaja, maar nu verwoordt door de evangelist Matteüs, die deze droom verbindt met de persoon en het optreden van Jezus van Nazareth. Alle mensen, de geslaagden en gelukkigen en die met trillende handen en knikkende knieën zullen samen een weg van verbondenheid gaan. In zijn boek Vreemd gaan en vreemd blijven schrijft Rudi Visker:

Het is pas de tweede mens die van de eerst mens een mens kan maken en wel doordat die hem iets biedt wat hij in zijn eentje niet kan vinden, ofschoon hij er wel naar zocht: echte ver-andering. (p. 15)

Die verandering maakte Jezus zelf door waardoor Hij zich niet alleen meer gezonden wist naar de kinderen van Israël, maar heil voor alle mensen bracht (cfr. het verhaal over de ontmoeting met de Kanaänese vrouw). Daarom wordt Hij in het evangelie genoemd “weg, waarheid en leven”. Het is dezelfde weg waar Jesaja van droomde en die concrete invulling krijgt in de persoon en het leven van Jezus. Door te leven als Hij kunnen ook wij weg worden voor elkaar.

Matteüs 11, 2 – 11.

Groot dankgebed 160

Na de communie 218: "Uit uw verborgenheid"

Bezinning na de communie

Er zijn er niet zoveel als Jan de doper
Die de woestijn aandurven:
De stilte, het alleen staan
En het dorre eenzame vechten
Met de diepste levensvraag:
Wat ga ik van mijn leven maken?
God wat wil je dat ik doe?

Er zijn er niet zoveel
Die na de eigen ommekeer
Ook ommekeer bij anderen gaan vragen,
En blijven doorgaan,
Ook al gaat hun roep verloren
In woestijnen van onbegrip.

Er zijn er niet zoveel als Jan de doper,
Zo gelouterd, zuiver van bedoeling
Dat het waar was wat hij zei:
Ik doe het niet voor mezelf
Het gaat om Hem die na mij komt.
Het gaat om beter leven met allen.

Van die mensen zegt het evangelie:
Hij getuigde van het licht,
Met woord en daad.

Dat is onze bestemming:
Gods licht doorlaten,
Hem laten schijnen in ons leven. (Carlos Desoete)

------