------
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
------




Kerstmis 2010

Jezus de Uittochtmens

Marcel Braekers

Openingszang 250: "Puer natus est nobis" (Een kind is ons geboren)

Aansteken van de kerstkrans

Lezer
Vier weken van de advent zijn aan deze dag voorafgegaan.
In die tijd hebben profeten ons bij de hand genomen.
Zij hebben verwachtingen gewekt,
Onze hoop gevoed
En ons geleidelijk doen wennen aan het licht:
Elke week brandde er een kaarsje meer,
Licht dat klaarte en warmte geeft.

Lied nr.119: "Scheur de wolken en kom"

Lezer
De advent begon met beloftevolle woorden
“de redder, de Messias komt om de liefde van God onder de mensen te brengen.”
De eerste kaars is teken van ons verlangen naar de liefde van God,
Naar het licht van zijn woord en naar ontmoeting met Jezus.

De eerste kaars wordt aangestoken.

Lezer
Johannes de Doper riep de mensen op:
“Volg de weg van de Heer, bekeer je en leef als een goed mens.”
De tweede kaars is het teken dat we willen veranderen om ruimte te maken voor Gods
Leven en Gods liefde.
De tweede kaars wordt aangestoken

Lezer

Door ons doopsel leeft Gods Geest in ons.
Hij is kracht en liefde.
De derde kaars geeft aan dat we verwachten dat Gods kracht werkt in ons leven.
De derde kaars wordt aangestoken

Lezer
Maria antwoordde volmondig ‘ja’ aan God, toen Hij haar vroeg om de moeder van Jezus te worden.
De vierde kaars wil welkom zeggen aan Jezus die met zijn Licht een voorbeeld is voor ons.
De vierde kaars wordt aangestoken.

Voorganger
Vandaag wordt het volop licht.
We ontsteken een vijfde kaars, dichtbij de kribbe: de Paaskaars.
Een vreugdekaars,
Omdat het Kind geboren wordt,
Dat ons door God gezonden is als Licht in de duisternis.
Moge dit voor ons een nieuw begin betekenen. Amen
De Paaskaars wordt aangestoken

Lied nr.119: "Scheur de wolken en kom"

Begroeting

Hoe hebben we ons op deze Kerstnacht voorbereid? Cadeautjes voor familie en vrienden, mooie kleren aangetrokken, inkopen gedaan voor een feestelijke maaltijd, enz. Prima.
Maar in de voorbije Adventsperiode ging onze zorg naar iets heel anders. Via Welzijnszorg werd op ons bord de vraag gelegd hoe open en gastvrij we wel zijn, vooral tegenover diegenen die in ons land een verblijfsvergunning kregen, maar dan plots stoten op de weigerachtigheid van ons.
Vreemdelingen raken moeilijk aan een job. Indien toch, is het dikwijls een werk dat we zelf niet graag doen of dat onderbetaald is. Nochthans is een goede job belangrijk voor het zelfwaardegevoel, voor de integratie van de persoon en zijn gezin in het nieuwe land.
In de voorbije 4 zondagen stonden we bij deze problematiek stil. Eerst vanuit de vraag hoe in de Bijbel over de vreemdleing wordt gesproken. Daarna stonden we stil bij de vraag hoe wij meestal naar hen kijken en ook omgekeerd hoe zij ons bezien en wat mensen tijdens hun aankomen en eerste verblijf zoal doormaken.

De gedachte achter deze vieringenreeks is dat Kerstmis geen herhaling mag zijn van wat zich 2000 jaar geleden afspeelde, toen een klein gezin dat wellicht als belastingweigeraars voor de Romeinse overheid moest onderduiken naar de rand van de samenleving waar hun kindje werd geboren.
Onze houding vandaag zou het omgekeerde moeten zijn, zodat deze geboorte midden onze feestelijke stemming plaats vindt. Nu is zich inleven in dit kerstverhaal niet zo moeilijk. Maar we mogen niet vergeten dat dit kindje als volwassene zich identificeerde met elke verschoppeling, met ieder mens die om een of andere reden aan de rand of buiten de gemeenschap stond.
Indien we dit Jezus-kind wel centraal stellen, moeten we beseffen daarmee een hele wereld van lijden, van vernedering, van uitsluiting binnen te halen. De menswording van God is geen idyllisch maar eerder een ontwrichtend gebeuren. Ook de boodschap, die dit kindje later zal brengen, is eerder een pad in onze korf, dan een boodschap van gelukzalige vrede.
Eens volwassen zal deze Jezus als een nieuwe Mozes de mensheid naar vrijheid en meer menselijkheid willen brengen. Geen vrijheid zoals wij die vanuit het 19° eeuwse liberalisme dromen als ongebondenheid, maar een vrijheid waarbij ieder zich vanuit innerlijke gedrevenheid inzet voor de ander.

Kerstmis heeft met Uittocht te maken, met concrete stappen naar een betere, menselijkere wereld. Ik heb daarom als eerste lezing niet de voorgeschreven tekst uit Jesaja genomen, maar het verhaal van de geboorte van Mozes en dit verhaal geplaatst tegenover dat van Jezus. De gelijkenissen zullen voor zichzelf spreken. Maar door dit te doen geven we het verhaal van de geboorte van Christus de betekenis van het begin van een nieuwe Uittocht-geschiedenis.

Gebed

Goede God,
Wij bidden om uw Licht
Om de kracht van uw Geest in donkere dagen.
Maak van ons mensen die warmte en licht uitstralen
En die zo meewerken aan Gods droom
Van liefde voor alle mensen.

Eerste lezing: exodus 2, 1 – 10

Als eerste lezing horen we nu niet de gebruikelijke visioenteksten van Jesaja, maar het verhaal over de geboorte van Mozes. Nog even ter situering: door hongersnood gedreven waren de Israëlieten uitgeweken naar Egypte en hadden ze zich daar gevestigd. Voor de Egyptenaren waren deze migranten welgekomen slaven, die konden dienen voor het zware en gevaarlijke bij de bouw van hun tempels en pyramiden. Het volk werd echter zo talrijk dat men bang werd voor een opstand. Vandaar de opdracht van de farao om alle jongetjes, die geboren werden te doden. Zo had ook met het jongetje waarover het verhaal gaat moeten gebeuren.

De geboorte van Mozes (Jeugdbijbel, dl I, p. 68)

Lied 220: "Adventslied" ("Verdrijf de nacht, licht")

Kerstoratorium + 265

In die dagen werd een bevel uitgevaardigd door keizer Augustus dat er een volkstelling moest worden gehouden over heel de wereld. Deze volkstelling vond plaats voordat Quirinius landvoogd van Syrië was. Allen gingen op reis om zich te melden, ieder in zijn eigen stad. Ook Jozef ging op weg en omdat hij uit het geslacht van David was, trok hij vanuit Nazareth in Galilea naar Judea toe, naar Bethlehem, de stad van David, om zich daar te melden, samen met Maria zijn vrouw die zwanger was. En terwijl zij in Bethlehem verbleven, brak het uur aan dat zij bevallen moest. Zij bracht een zoon ter wereld, haar eerstgeborene, wikkelde hem in doeken en legde hem neer in een kribbe, omdat er voor hen geen plaats was in de herberg. Nu waren er herders in de buurt; die nacht in het open veld hielden zijn de wacht bij hun kudden. Plotseling stond voor hun ogen een engel des Heren, en de glorie des Heren omstraalde hen, zij werden zeer bevreesd. Maar de engel sprak tot hen: wees niet bevreesd, want ik verkondig u een grote vreugde die voor heel het volk bestemd is. Heden is u in de stad van David een redder geboren, de Heer, de Messias. En dit zal u een teken zijn: gij zult een pasgeboren kindje vinden, het is in doeken gewikkeld, het ligt in een kribbe. Plotseling was de engel omringd door een schare van hemelse machten. Zij verheerlijkten God en zij riepen: ere zij God in de hoge en vrede op aarde voor alle mensen van goede wil. En het geschiedde toen de engelen van hen waren weggevaren naar de hemel dat de herders zeiden tot elkaar: laat ons gaan zien het woord dat daar geschiedde.

Homilie

Wat over de kleine Mozes wordt verteld en over de geboorte van Jezus loopt tot in de details parallel. Beide verhalen spelen zich af tegen de achtergrond van de tyrannie van een grootmacht. Ondanks de repressie gaat het leven gewoon verder. In Bethlehem worden net als in Egypte kinderen vermoord, omdat de heerser bang is voor zijn positie. Als de moeder van Mozes haar gezonde, sterke baby ter wereld brengt, verbergt ze hem gedurende enkele maanden en bedenkt een list om hem te redden. Ze maakt een biezen mandje, legt haar kindje erin neer en laat hem op de Nijl drijven in de hoop dat het kind door een Egyptische familie wodt geadopteerd. De oudere zus Mirjam moet op wacht staan en voor hem zorgen. Mirjam is in het Grieks Maria. Zoals Mirjam zorgt Maria dat haar kindje ondanks de moeilijke omstandigheden een thuis krijgt. Beide geboortes zijn omgeven van allerlei mythische thema’s om zo de bijzondere aanwezigheid van God te onderlijnen. Zowel in de geschiedenis van Mozes als in die van Jezus gaat het uiteindelijk om God, die door het maatschappelijk en religieus systeem opzij wordt gezet. De namen van beide kinderen zijn niet toevallig: Mozes betekent ‘degene die ons door het water heen haalt’, Jezus of Jesjouah of Joshuah betekent ‘God zal ons redden’.

Zo geeft Lucas ons een eerste hint over deze Jezus. Hij typeert Jezus niet als de tweede persoon van de Heilige Drievuldigheid of als de pantocrator, die de mens zal beoordelen, maar als de nieuwe Mozes, die het volk uit slavernij naar de vrijheid voert. Niet alleen Israël, heel de mensheid wil Hij in beweging brengen op weg naar een nieuwe wereld, een nieuwe vrijheid waar enkel nog de wet van de liefde zal regeren. De opdracht van ons, christenen, is daarom op de eerste plaats iets meer menselijkheid in deze wereld te brengen.

In de voorbije dagen heb ik het boek Bekentenissen van een kardinaal gelezen van Olivier Le Gendre. Het boek bevat de mijmeringen van een oude curiekardinaal, die een balans wil opmaken van wat er goed en fout is gelopen in onze kerk. Een aangrijpend moment is waar de kardinaal spreekt over de genocide in Ruanda waarbij hij van nabij was betrokken, omdat zijn zus er als non werkte en hij bang was dat ze zou vermoord worden.
De dwingende vraag, die de kardinaal zich naar aanleiding van de vreselijke gewelduitbarsting stelt is: hoe komt het dat het christendom voor geen van beide partijen een humaniserende rol heeft gespeeld. De vraag dringt zich zo sterk aan hem op dat ze heel de christelijke boodschap en het kerkelijke optreden in vraag stelt. "Zijn wij in naam van het geloof erin geslaagd een beetje menselijkheid te brengen?" (182).

De vraag is dus niet hoeveel seminaristen wij hebben of hoeveel mensen op zondag in de kerk zitten, maar of we een boodschap doorgeven waardoor wat meer liefde in de wereld komt, aldus de kardinaal. Was het christendom in Ruanda niets meer dan een laagje vernis? Wat moet er dan gebeuren, opdat dit geloof authentiek wordt? En dan begint de oude kardinaal de gemiste kansen van de laatste tijd op te noemen. Het gemiste gesprek met de wetenschap, het krampachtig vasthouden aan een achterhaalde huwelijksmoraal, het gebrek aan sociaal engagement, altijd weer de naar autonomie strevende wereld beschuldigen, enz.
Een van zijn kritieken anticipeert de kerstboodschap, die de paus dit jaar de wereld instuurt. Bij alle problemen zoals nu die van misbruik, zo zegt de kardinaal, begint de paus te preken over de desastreuze gevolgen van het relativisme, dat de deur open zet voor allerlei aberraties. Maar op die manier blijft hij de wereld de schuld geven van alles wat fout loopt en mist hij een kans om de weg van nederigheid te bewandelen.

De vraag blijft dus dwingend: is het christendom dat teruggaat op Jezus van Nazareth in staat zijn boodschap van universele liefde door te geven en zo iets meer menselijkheid in de wereld te brengen? Dat is haar enige taak en dat was ook de vraag tijdens de voorbije Advent. De vraag is niet abstrakt, maar voor elk van ons: zijn wij in staat om in het spoor te gaan van dit kindje dat we komen begroeten en willen we Uittochtmensen worden, die samen met zovelen een weg naar bevrijding gaan?

Lied: "In the bleak Mid-winter"

In the bleak mid-winter frosty wind made moan,
Earth stood hard as iron, water like a stone;
Snow had fallen, snow on snow,
In the bleak mid-winter, long ago.

Our God, heav’n cannot hold him, nor earth sustain;
Heav’n and earth shall flee away when he comes to reign;
In the bleak mid-winter a stable place sufficed,
The Lord God almighty Jesus Christ.

Enough for him, whom cherubim worship night and day,
Breast full of milk, and a manger full of hay;
Enough for him, whom angels fall down before,
The ox and ass and camel which adore.

Angels and archangels may have gathered there,
Cherubim and seraphim thronged the air;
But only his mother in her maiden bliss
Worshipped the Beloved with a kiss.

What can I give him, poor as I am?
If I were a shepherd I would bring a lamb;
If I were a wise man I would do my part;
Yet what I can I give him – Give my heart. (tekst C. Rossetti, muziek G. Holst)

Groot dankgebed: S. de Vries, Bij gelegenheid I, p. 262 + 266

Na de communie 270: "Vanwaar zijt Gij gekomen"

Slotbezinning

Kerstmis
Is thuiskomen
Bij het vuur
van menselijke warmte.
Elkaar verzameld
Rond de tafel vinden
Met brood om te breken
En paats voor
de onverwachte.

Kerstmis
Is telkens weer
De ander huisvesten in je bestaan.
Om steeds meer mens te zijn,
Dat droombare woord
van melk en honing.

Met boven het hoofd
Enkel een bladerdak
van genade. (K. Gelaude)

------