------
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
------




17 april 2011: Palmzondag

Van verering naar verachting

Marcel Braekers

Intocht in Jeruzalem: Matteüs 21, 1-11

Lied 573: "Hij die de blinden weer liet zien"

Zegening van de palmtakken

Gij, die hoop zijt voor vernederden en thuislozen,
Die lammen liet lopen en doven deed horen,
Samen met de verdrukte volkeren begroeten wij U.
Wij juichen U tegemoet met deze eeuwig groene takken.
Mogen zij gezegend zijn (+) en ook allen die op U hun hoop stellen
En meegaan in de stoet van gerechtigen.
Wees hun heiland en redder,
Gij Christus, zoon van mensen, zichtbaarwording van de oneindige God.

Begroeting

Vandaag op Palmzondag begint de Goede Week en herdenken we de laatste dagen van Jezus. Stilaan nemen de dingen een definitief karakter aan en is er voor Jezus geen weg terug. Welke rol daarbij deze triomfantelijke intocht in Jeruzalem had blijft duister.

Jezus had altijd reeds laten verstaan dat de godsdienst van Israël werd verduisterd door de tempelcultus met zijn bloedige dieroffers en door de daar wonende leiders die eerder oog hadden voor de formele Wet dan voor de concrete mens en zijn lijden. Vandaar het verhaal van het uitdrijven van de kooplieden uit de tempel. Ook dat is een verhaal dat ons slechts verdund is doorgegeven, want niemand gelooft dat die handelaars zomaar door één bevlogen ziener zich lieten wegjagen. Jezus moet daarbij niet alleen zijn geweest. Meestal was er een goed georganiseerde tempelwacht, die onregelmatigheden moest voorkomen, maar blijkbaar kon ze die keer niet tussenkomen, omdat aanhangers van Jezus hen tegenhielden. Kortom dit protest van Jezus tegen de tempel is wellicht bitsiger en met meer geweld verlopen dan uit de tekst blijkt.

Toen Jezus enige tijd later met een groep ruwe Galilese boeren en vissers terug naar de tempel optrok, riep dat verdeelde reacties op.

Voor de thuislozen, de opstandige boeren uit het noorden, voor de paria’s, voor degenen die door de Wet waren uitgesloten of onrein verklaard zoals vb. de melaatsen was Jezus een held. Daarom zit Hij op een ezeltje, want zo staat geschreven bij de profeet Zacharia : « Jeruzalem juich, want zie, daar komt de bevrijder van het volk. Daar komt de koning van de vrede … Hij komt niet te paard maar op een ezel, het lastdier van de armen. » (Zach.9,9)

Maar voor de leiders, degenen die goede zaken deden in het buitenland en thuis uitgestrekte bezittingen hadden, kwam daar een vervelende luis aan.

Wat betekende deze optocht voor Jezus zelf ? Temidden van al die controverses ging het Hem om alles tegelijk : om een andere God, om een andere zelfervaring, om een andere samenleving, om een nieuwe, hoopvolle toekomst. Daarom laat Hij zich meevoeren door de straten van de stad en laat Hij zich toejuichen.

En wij ? Zou diezelfde droom ook ons kunnen aanstoten ? Geen naieve, in de wolken levende fantasie, maar een droom die ons doet vragen stellen bij deze wereld zoals hij is, bij het leven dat ieder leidt, bij de God die iedereen meent aan zijn kant te hebben staan. Zijn wij een Uittochtvolk dat mee wil en durft opstappen in deze Intocht ? Dan is het in processie naar voor stappen en neerleggen van een palmtak geen neutraal gebaar, maar een teken van solidariteit met allen die eens ook zo deden en met Hem die wij volgen in deze dagen.

Processie met palmen
Lied 364

Gebed

Gij komt ons tegemoet, o God,
En toont ons uw ware gelaat
In een geslagen en vernederde mens, Jezus van Nazareth,
Teken van tegenspraak, hoop voor verdrukten,
Die uw weg gegaan is en door zijn lijden en dood
Ons uw geheim onthuld heeft van liefde zonder grenzen
En hoop tegen alle wanhoop.
Hem begroeten wij als Getrouwe,
De Dragende en Verdragende, uw Toekomstmens.


Filippenzen 2, 1 – 11

Lied 313

Homilie

In de Bijbel en ook later in de geschiedenis van het christendom hebben altijd twee geloofsmodellen tegenover elkaar gestaan. Er is het Exodusmodel en het tempelmodel.

Het Exodusmodel gaat terug op de grondervaring van de Uittocht uit slavernij. Ook alle latere geloofsmodellen, die door de Exodus werden geïnspireerd hebben als grondgedachte het zoeken van een uitweg naar bevrijding zowel persoonlijk, maatschappelijk als spiritueel. God wordt in dit model gezien als een meetrekkende God, die aan geen plaats is gebonden. God verschijnt als verbonden met de geschiedenis van volkeren. De cultus, de rol van de priester en de heilige plaats zijn ondergeschikt aan het dagelijkse leven, het ethische engagement, de oproep van de profeet, enz.

Heel anders is het tempelmodel. Hier primeert het brengen van offers op een vaste, heilige plaats. God is verbonden met die plaats en wordt ervaren als de heilige die nabij komt dankzij de rituelen. Het leven is meer stabiel en geordend volgens de seizoenen en de ermee verbonden grote feesten. Omdat God als veraf wordt beleefd is de rol van de priester heel belangrijk, want hij overbrugt de afstand door de cultus en door de mensen te wijzen op hun plichten.

Deze twee modellen zijn abstracties en bestaan nooit zuiver in de realiteit. Spontaan zou je denken dat het Uittochtmodel typisch voor een herdersvolk is, terwijl een landbouwbevolking sedentair en meer aan cultusplaatsen is gekhecht, maar zo eenvoudig is het niet. De twee modellen leefden zowel in het jodendom als later in het christendom. Denk maar aan de discussie binnen het Joodse volk of men naar een staat Israël moest streven ofwel dat men lso van alle staats- en tempelplaatsen moest blijven dromen van een messiaanse tijd.

En ook bij de christenen leeft dit verschil. De Romeinse liturgie voorgegaan door een bisschop verschilt in zijn ritueel verloop en inhoud grondig van een religieuze samenkomst onder leiding van een catechist ergens in het Amazonewoud. Misschien schuilt hier ook het grootste onderscheid tussen basisgemeenschappen en de meer traditionele parochies. Zelfs in wat ze gemeenschappelijk hebben zoals sommige sacramenten zullen ze bij het vieren andere accenten leggen en voel je weer het onderscheid tussen het uittrekken, de mondiale zorg en anderzijds de bevestiging en de heiliging van de plaats waar men woont.

In het NT valt het op dat Jezus zichzelf helemaal heeft geplaatst in de lijn van het Exodusmodel en dus moest Hij onvermijdelijk in botsing komen met de aanhangers van het tempelmodel. Immers de God van Jezus is niet veraf en aan een plaats (de tempel) gebonden maar heel nabij in het hart van de mensen en wel vooral in de ‘armen van Jahwe’. Niet de Thora is het zout der aarde, zegt Jezus, maar jullie armen. Jezus gedraagt zich niet als een priester, maar heeft alle trekken van een profeet die oproept tot gerechtigheid.

Een botsing was dus onvermijdelijk. Voor beide partijen stond heel veel op het spel. Ik denk daarom dat Jezus heel bewust de confrontatie heeft gezocht en wel op een moment dat veel pelgrims in Jeruzalem waren en veel armen en randmensen zich in de stad bevonden. Zowel de tempelreiniging als de intocht wijzen op de hoop die Hij had gelegd in de geest van zovelen. Er was voor Jezus geen weg terug. Moedig heeft Hij de uitdaging opgenomen en zichzelf geofferd om zo de zaak van God te redden.

Maar wat niemand kon weten of vermoeden gebeurde. God zelf bevestigde dit leven door het niet ten onder te laten gaan, maar het op te nemen in zijn eeuwige liefde. De verrijzenis is het antwoord van God. Het is het goddelijke perspectief dat menselijk logisch gezien onmogelijk is.

Misschien zullen wij in deze Goede Week een beetje zoals de leerlingen Jezus van op afstand aarzelend volgen. Misschien eerder bang en nieuwsgierig dan overtuigd en moedig. Toch is het vieren van deze laatste dagen geen vrijblijvende zaak, maar zullen we plots moeten merken dat een weg terug onmogelijk is.

Groot dankgebed 162: "Tafelgebed in de veertigdagentijd"

Na de communie 590: "Tegen de dood"

Slotgebed

Gij grote en verborgen God,
Dat wij ons laten leiden
Door het vertrouwen van uw Zoon
Waarmee Hij zijn weg is gegaan,

Dat wij ons laten leiden
Door zijn liefde
Die Hem alles kostte,

Dat wij in Hem de Mens zien,
Het schepsel naar uw hart,
Naar uw beeld,
Hij, die uw naam heiligde
In leven en in sterven.

Gij,
Die troont op onze gezangen
En woont in de iefde van uw Zoon,

Leid ons
Door de Goede, Stille Week die komt:
Waarin wij alle tijd durven nemen
Om de weg te gaan
Van Hem die ons uw gelaat onthult.       (S. de Vries, Bij gelegenheid, p. 277)

 

------