------
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
------




17 juli 2011 - Zestiende zondag na Pasen

De blauwe korenbloem

Lisette Monard

Goedemorgen en welkom op deze mooie zomerdag.  Laten wij deze viering beginnen in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest en al zingend bidden:  “De heer heeft mij gezien en onverwacht ben ik opnieuw geboren”

Lied 512: "De heer heeft mij gezien"

Openingsgebed

Heer onze God,
Maak ons onbezorgd zoals de vogels in het veld,
Geef ons de eenvoud van het bloeiende onkruid langs de weg,
Geef ons de onthaasting door te zien
Hoe alles in de natuur groeit en wasdom krijgt.
Breng ons terug bij de wortels van ons bestaan
Zodat wij milde mensen worden, die
Open staan voor het andere in onszelf en om ons heen.

Inleiding

Vorige week hoorde we de eerste parabel van de zaaier uit de Parabelrede opgetekend door Mattheus. Vandaag brengen we de parabel van de tarwe en het onkruid. De vijand zaaide onkruid tussen de goede tarwe, maar in plaats van het opschietend onkruid uit te trekken, laat de eigenaar het opgroeien met de tarwe en zal beide pas scheiden bij de oogst. Zoals ook voor de vorige parabel wordt er ook hier uitleg bij gegeven:

“De zaaier van het goede zaad is de Mensenzoon. De akker is de wereld. Het goede zaad, dat zijn de kinderen van het koninkrijk. Het onkruid, dat zijn de kinderen van de boze. De vijand die het zaaide, is de duivel. De oogst is de voleinding van de tijd en de maaiers zijn de engelen. Zoals nu het onkruid bijeen wordt gehaald en in het vuur verbrand wordt, zo zal het zijn bij de voleinding van de tijd. De Mensenzoon zal zijn engelen uitsturen en die zullen uit zijn koninkrijk allen bijeenbrengen die anderen ten val brengen en onrecht bedrijven, en ze zullen hen in de vuuroven gooien. Het zal daar een gejammer zijn en een tandengeknars. Dan zullen de rechtvaardigen stralen als de zon in het koninkrijk van hun Vader. Wie oren heeft, moet horen.”

Dit klinkt behoorlijk angstaanjagend, ik heb wel goed onthouden wat Marcel vorige week zei, dat dit deel met de uitleg later werd toegevoegd. Daarom laat ik deze uitleg voor wat het is, en wil ik mij focussen op de bemoedigende boodschap, die hier ook doorklinkt. Een belangrijke eigenschap van zaad is dat het verspreid wordt en op die wijze is het verspreiden van onkruid tussen het zaad ook gemakkelijker. Laat ons aanvaarden dat het uitgroeien tot vruchtbare resultaten gepaard gaat met dreigingen, uitdagingen, drempels, mislukkingen, en dat er geen gemakkelijke of pure weg is om te 'oogsten'.
Wij luisteren naar de eerste lezing uit het boek der wijsheid:

Wijsh. 12, 13.16-19 De Heer biedt kans tot inkeer 

[13] Buiten U is er immers geen God
die zorg draagt voor iedereen,
zodat U zou moeten bewijzen
dat U niet onrechtvaardig gevonnist hebt.
[16] Want uw kracht is de bron van de gerechtigheid
en uw heerschappij over iedereen
maakt dat U iedereen spaart.
 [17] Waar niet wordt geloofd in de volkomenheid van uw macht,
daar toont U uw kracht
en bij degenen die haar kennen
beschaamt U de vermetelheid.
 [18] U hebt de heerschappij over de kracht,
U oordeelt met zachtheid
en regeert met grote mildheid over ons,
want wanneer U maar wilt, staat de macht tot uw dienst.
 [19] Door zo te doen hebt U uw volk geleerd
dat de rechtvaardige menslievend moet zijn
en hebt U uw zonen goede hoop gegeven
dat U gelegenheid tot inkeer geeft waar gezondigd wordt.

Lied 564: "Gehoord van mensen" ("Zij die stom zijn, ver heen")

Mt. 13, 24-30 De parabel van het onkruid tussen de tarwe

[24] Nog een gelijkenis hield Hij hun voor: ‘Met het koninkrijk der hemelen gaat het als met iemand die goed zaad op zijn akker had gezaaid. [25] Toen iedereen sliep, kwam zijn vijand, zaaide onkruid tussen de tarwe en ging weer weg.
[26] Toen het gewas opschoot en vrucht zette, kwam ook het onkruid tevoorschijn. [27] De knechten van de eigenaar kwamen hem zeggen: “Heer, hebt u geen goed zaad op uw akker gezaaid? Waar komt dat onkruid dan vandaan?” [28] Hij zei hun: “Een vijandig mens heeft dat gedaan.” De knechten vroegen hem: “Zullen we het er dan maar uit gaan halen?” [29] Maar hij zei: “Nee, want als jullie het onkruid eruit halen, trek je tegelijk de tarwe eruit. [30] Laat ze samen opgroeien tot de oogst, en in de oogsttijd zal ik tegen de maaiers zeggen: Haal eerst het onkruid bijeen en bind het in bussels om het te verbranden, maar verzamel de tarwe in mijn schuur."

Homilie

Boer, laten we hem Charel noemen, stond er wat beteuterd bij toen hij zijn tarweveld overschouwde daar aan de Blokkenstraat in Korbeek-Dijle net voor de heuvelrug. Andere jaren had het altijd zo goed opgebracht, maar dit jaar zaten er distels, korenbloemen, klaprozen, kleefkruid tussen, die schoten omhoog en putten de grond uit, zodat hij vreesde voor zijn tarwe.
En de dorpswijzen kwamen voorbij, elk had een oplossing: een prof van 't landbouwkot had een elektriseermachine bedacht en raadde hem een proefje aan, 't zou vlug gedaan zijn met dat opschietend onkruid. De biotechnoloog raadde hem zijn nieuwste vinding aan, een niet al te sterk genetisch gemodificeerd zaadmengsel dat geen onkruid in zijn omgeving verdraagt, enig in zijn soort. En de buurman dacht dat hij die van op de hoek bij valavond bij het veld had gezien en dat hij zich nogal verdacht gedroeg, misschien had die wel 't onkruid uitgestrooid. Maar boer Charel bleef er gelaten bij en wijs als hij was, besloot hij wat meer volk in te huren bij de oogst en dat schadelijk kruid eruit te schiften. Daarmee zou hij een groot feestvuur aansteken om de werkers te danken. En de rest zou hij opslaan in de graansilo. En hij dacht: volgend jaar beter

Ik ben zo vrij geweest de parabel van vandaag, over het samen groeien van de tarwe en het onkruid, te actualiseren en wat bij te sturen. Zoals vorige week Marcel bij de parabel van de zaaier aanhaalde dat menig boer zijn wenkbrauwen zou fronsen bij het uitstrooien van het goede zaad op onvruchtbare rotsgronden, zullen ook in de moderne landbouw bij het verhaal van het samen laten opschieten van de tarwe en het onkruid, vragen naar efficiëntie oprijzen.

Met mijn gepopulariseerde versie wil ik nog meer laten uitkomen dat deze parabel een belangrijke boodschap van hoop bevat. De zaaier uit de parabel vertrouwt erop dat ondanks het meegroeiend onkruid, de tarwe sterk genoeg is om geoogst te kunnen worden. En boer Charel gebruikt het onkruid om feest te vieren en heeft er hoop op dat zijn oogst volgende jaar beter zal zijn. Beide protagonisten vertrouwen op de goede krachten en dat het goede bovendrijft.

Opgegroeid midden van de Haspengouwse velden, herinner ik mij dat ik als kind in het tarweveld op zoek ging naar de blauwe korenbloem of de rode klaproos. Voor mij waren deze bloemen alvast geen onkruid. Een essentiële vraag is dan ook:Wat is goed, wat is kwaad? Moeten we het onkruid/veldbloemen als het kwade zien? Is genetisch gemodificeerde tarwe nu een goede zaak? Is het eigenlijk een probleem dat de tarwe samen met het onkruid groeit? Is uiteindelijk niet het eindresultaat van belang? En is het geen verspilling dat de zaaier veel zaad uitgooit, waarvan een deel zal verstikt worden door het onkruid?

Hoeven wij wel antwoorden op deze vragen, is het wel aan ons om te oordelen over goed en kwaad? laten we dat niet beter aan God over die met liefde en mildheid zal oordelen. Marcel heeft hier reeds meerdere malen gesteld dat God overal, altijd en in alle omstandigheden zijn liefde aanbiedt naar deze wereld. Vorige week nog zei hij: “God kijkt niet naar het verleden van mensen. Hij vraagt zich niet af wat ze hebben gedaan of ze waardig zijn. Hij kijkt niet naar hun cultuur of huidskleur, zelfs niet naar de godsdienst die ze aanhangen.” Als we ons daarvan bewust zijn, dan moet het toch mogelijk zijn om te verdragen dat onkruid en tarwe samen zullen opgroeien.

Het zaad dat uitgestrooid wordt kunnen we zien als talenten die God in zijn oneindige liefde uitstrooit over deze wereld. Als mens zijn we geneigd om de aangeboden talenten te beheersen. Het negatieve willen we onmiddellijk en helemaal weg - cfr. De prof en de biotechnoloog uit het verhaal van boer Charel - daardoor riskeren we ook dat het positieve geen kans krijgt. Veel mensen zijn continu bezig om het onkruid – of liever: wat zij denken dat onkruid is – uit te rukken. Het graan, of ten minste: wat zij beschouwen als graan – moet in alle zuiverheid kunnen geoogst worden. Weg met de rest. En ik moet u niet vertellen waartoe dit allemaal kan leiden. Onze geschiedenis kent hiervan vele gruwelijke voorbeelden.

Recent zag ik toevallig op tv een film over de genocide in Rwanda. Het begin miste ik, maar wat ik nog zag was het volgende: een priester blijft als enige blanke over als de UNO-soldaten vertrekken uit een school waar meer dan 2000 Rwandese vluchtelingen hun heil zochten en uiteindelijk vermoord worden. De priester slaagt er nog in een tiental jonge mensen verborgen op zijn kramakkelige vrachtwagen weg te brengen. Hij stoot op een militie, die hij bezig houdt zodat de vluchtelingen in het duister veilig kunnen ontsnappen, maar wordt ten slotte zelf dood geschoten. Ook in zo’n immens donker verhaal komt het goede naar boven.

Rwanda gold als een schoolvoorbeeld van een geslaagde inplanting van het christelijk geloof in een recent geëvangeliseerd land. In het boek Biecht van een kardinaal van Olivier Legendre vraagt de interviewer of men nog christen kan zijn als men luistert naar de verhalen van slachtoffers en daders van de Rwandese genocide. De Kardinaal antwoordt:

“Ja, indien ons geloof ons stimuleert om onze wereld te humaniseren. Aan de vruchten herkent men de boom. In Rwanda maakte ik het absolute toppunt van tegenstellingen mee. Enerzijds de radicale ontmenselijking van de volken-moord en anderzijds een hele reeks van kleine daden van humanisering, zoals de vrouw Donatienne, die in weerwil van haar eigen ondraaglijk lijden – haar eigen kinderen vermoord en zwanger na een verkrachting – besloot om zes andere kinderen op te nemen. Ik, aldus de kardinaal, had vervolgens tijd nodig om te ontdekken dat – mocht ik in Rome een zeker nut hebben gehad op de post die ik toen bekleedde – dat nut van zeer bijkomstig belang was. Ik had nog meer tijd nodig om in te zien dat Donatienne vanuit christelijk oogpunt, veel nuttiger was dan ik, zowel in de concrete werkelijkheid van alledag als in het heilsmysterie dat ons in de persoon van Christus werd gebracht.”

Hieraan kan ik niet veel toevoegen, maar om terug te komen bij onze tarwe en onkruid, ook al lijkt het veld overwoekerd door onkruid, toch moeten we blijven geloven dat er een tarwekiem de kracht zal vinden om omhoog te schieten en vrucht te dragen; en dat tussen het onkruid we mooie blauwe korenbloemen zullen vinden. Een hoopvolle boodschap.

Lied 553. “Groter dan ons hart”

Muziek
Offerande
Consecratie: Tafelgebed 153 “Verschenen is de mildheid”
Onze Vader
Communie  - Muziek
Lied 569: “Die mij getrokken uit de schoot”

Tot slot: uit de Talmoed

Als je in mensen geloofd hebt
die het af lieten weten:
ga dan toch door te geloven.
Als je op een wonder gehoopt hebt
dat niet is gebeurd:
ga dan toch door en blijf hopen.
Als je een spoor van liefde wilde nalaten
dat werd vertrapt:
ga dan nog verder met liefde.
Als je gedroomd hebt en daarna ontwaakt,
droom verder
tot aan de morgen!

------