------
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
------




6 januari 2013: Feest van de Openbaring (Mattheus, 2,1-12)

Johan Denayer

Intro

Delf je hart op, maak je mooi,
wie zich ont-maskert, wordt gevonden
zal zichzelf opnieuw verstaan
zal leven
bloot en onomwonden,
aan niets of niemand meer ten prooi –
en zo
verbonden...

Lied 366: ‘Dat wij vol stromen’

In de naam van onze Vader, onze Zoon, onze heiligende Geest.

Epifanie
. Openbaring. Iets openbaart zich. Iets maakt zich duidelijk. Iets dient zich aan. Wilt u dat zich in het nieuwe jaar iets openbaart? Wenst u dat zich iemand openbaart, nu? Wil u dat? Wenst u dat?

Vele duizenden jaren geleden, woonde God gewoon bij ons. De mensen spraken hem dan ook aan, voor vanalles en nog wat.
“God, kan je die snoodaard eens straffen? God, kan je mijn volk helpen winnen? Maar ook: kan je ons verdriet wegnemen God?” Of overtreffender: “kan je ervoor zorgen dat we geen verdriet meer hebben?” Of een andere klassieker: “God, kan je ons een rijke oogst bezorgen?” (zowat het hedendaagse equivalent van een dure auto, een luxe villa en veel geld). Enz. God had veel werk.

Je kan je zo wel inbeelden dat na verloop van tijd God zo’n groot hoofd kreeg van al die verzoeken, zo’n punthoofd, zo groot dat het dreigde groter te worden dan zijn Goddelijkheid zelf. Dus vroeg God zijn adviseurs om raad.
“Ga op de Himalaya wonen”,zei er een. Hmm, zei God. Ik ken de mens en zijn mogelijkheden. Ooit geraakt hij op de Himalaya en dan organiseert hij het met allerlei tuig en helikopters om me daar te vinden. “Ga naar de maan" zei een ander, goedbedoeld.
Neen, zei God, ik ken de mens en zijn drang. Ooit geraakt hij op de maan, en organiseert hij het met allerlei tuigen om me ook daar te vinden.

“Misschien ga je het best in het diepste van de mens”, zei een van de oudsten. Mmm, zei God, dat is een goed idee. Het is zo evident, zo simpel, dat de mens er niet meteen zal aan denken om me daar te komen zoeken. En zo deed hij. En tot op vandaag bevindt hijzich daar en leeft hij er nog lang en gelukkig, wachtend op ons.

Lied 221: "Omdat Hij niet ver wou zijn, staat Hij midden onder u.

Lezing

Epifanie. Openbaring. Iets openbaart zich. Iets maakt zich duidelijk. Iets dient zich aan. Hier, in ons geloof, openbaart zich iets in een Kind. Maria en Jozef, de ouders, ontvangen als eerste die openbaring.
Ouders, wanneer ze gericht zijn op het mogen ontvangen van een kind, ontvangen altijd de openbaring van hun kind. De moeder in het dragen. De vader in zijn betrokkenheid.
Kinderen weten dat hun ouders die openbaring ontvingen. Elk kind weet dat het zijn eigen openbaring ontving en in zich meedraagt. Dat is ons geboorterecht. Dat is niet zozeer een “recht’ om te claimen, om op te eisen, of af te dingen. Het is veeleer jouw reden van bestaan, jouw zending hier op aarde, gestoffeerd met jouw talenten, jouw passie. Maar wat doen we ermee? Eren we het, geven we het een plaats, zoals bij de wijzen gebeurt? Of moffelen we het weg, verdringen we het, vermoorden we het zoals Herodes plant te doen?

We lezen dat magiërs, wijzen, uit het Oosten, de ster durfden volgen. Een ster. En aan die wijze mensen openbaart zich het Licht in het Kind. Dat Kind brengen ze hulde, ze eren het met kostbare geschenken.
Luisteren we naar het evangelie volgens Matteus, het verhaal van de openbaring.

Evangelie (Mattheus 2,1-12)

Toen dan Jezus te Betlehem in Juda geboren was ten tijde van koning Herodes, kwamen er te Jeruzalem Wijzen uit het oosten en vroegen: 'Waar is de pasgeboren koning der Joden? Want wij hebben zijn ster in het oosten gezien en zijn gekomen om Hem onze hulde te brengen.'
Toen koning Herodes dit hoorde, werd hij verontrust en heel Jeruzalem met hem. Hij riep alle hogepriesters en schriftgeleerden van het volk bijeen en legde hun de vraag voor, waar Christus moest geboren worden.
Zij antwoorden hem: 'Te Betlehem in Juda. Zo immers staat er geschreven bij de profeet: En gij, Betlehem, landstreek van Juda, gij zijt volstrekt niet de geringste onder de leiders van Juda, want uit u zal een leidsman te voorschijn treden, die herder zal zijn over mijn volk Israël.'
Toen ontbood Herodes in het geheim de Wijzen en vroeg hun nauwkeurig naar de tijd waarop de ster verschenen was. Daarop zond hij hen naar Betlehem met de opdracht: 'Gaat een zorgvuldig onderzoek instellen naar dat Kind en wanneer gij het gevonden hebt, bericht het mij dan, opdat ook ik het hulde kan gaan brengen.'
Na de koning aangehoord te hebben vertrokken zij. En zie, de ster die zij in het oosten gezien hadden, ging voor hen uit totdat zij boven de plaats waar het Kind zich bevond stil bleef staan. Op het zien van de ster werden zij vervuld van overgrote vreugde. Zij gingen het huis binnen, zagen er het Kind met zijn moeder Maria en op hun knieën neervallen, betuigden zij het hun hulde. Zij haalden hun schatten te voorschijn en boden het geschenken aan: goud, wierook en mirre.
En in een droom van Godswege gewaarschuwd niet meer naar Herodes terug te keren, vertrokken zij langs een andere weg naar hun land.

Lied 263: “Gij verschijnt niet op de wolken”

Homilie

Wijzen. De wijzen als symbool voor de zoekende mens. Naar het Goddelijke in zichzelf. En opmerkelijk, ze doen dat niet alleen, ze doen dat samen. Zoals wij, hier.
Is het je opgevallen dat Mattheus niets zegt over hun aantal? Inderdaad, pas in de achtste eeuw, dus 700 jaar na datum, ontstonden Caspar, Melchior, Balthazar. Drie wijzen. Wat ze daarmee in die achtste eeuw wilden uitdrukken, is heel rijk aan symboliek en betekenis. En daar wil ik even bij stilstaan.

1. Caspar, Melchior, Balthazar vertegenwoordigden met het getal drie alle tot dan bekende werelddelen en bijhorende rassen. Openbaring is dus mogelijk op elke mogelijke plaats, elke mogelijke lokatie, maar ook aan om het even welk volk, waar ook ter wereld. Dat is een thema dat Paulus in zijn brief aan de Efezers betitelt als een absolute genade: het inzicht dat openbaring niet voorbehouden is aan een klein, eng wereldje van deze of gene kerk. Marcel gaf het ook al aan in het begin van onze Advent om effectief niet vanuit ons kleine centrum te denken, maar onze geest open te houden. Open.

2. Caspar, Melchior, Balthazar zijn respectievelijk 20, 40, 60 jaar oud. Deze getallen staan voor de leeftijden van respectievelijk een jongeling, een volwassene en een oudere. Hiermee omspanden de drie wijzen meteen ook de toenmalige levensduur van een mens. Openbaring kan zich dus voordoen op elke leeftijd. Als we dit even durven doordenken, met ons groeiend aantal ouderen, dan gaan we naar gouden tijden, want zouden we nu over ontzettend veel meer wijzen mogen beschikken.

3. Ze brachten goud, wierook en mirre.
Waarom net deze drie, daar bestaan verschillende interpretaties over. Belangrijk is dat ze alledrie staan voor heel kostbare goederen. Want ‘hulde brengen’, ‘eren’ doe je met kostbare geschenken. Ik pik er even de symboliek voor Mirre uit, dat staat voor de bitterheid in het leven. In casu voor Jezus symboliseert het Zijn lijden, naast Zijn status van Gezalfde/Messias. (Zijn zalving vond plaats met nardusmirre ). Met Zijn leven voor ogen, weten we allemaal dat Zijn openbaring net in zijn lijden het krachtigste was. Alsof het Goddelijke ons diep bewust wou maken dat lijden zijn betekenis heeft in een leven.

Wijzen. De wijzen als symbool voor de zoekende mens. Mensen die een ster durven volgen. Naar het Goddelijke. Het zijn mensen die zomaar geloven dat de Onvoorwaardelijke Liefde iedereen kan omvatten, iedereen op elk moment bij elke ontmoeting. Het zijn mensen die open van geest handelen, voelen en denken. Niet berekenend zoals Herodes, die alles als een instrument ziet om zijn macht in stand te houden. Wijzen lenen zich niet voor instrumenten. Wijzen behouden een deemoedig, open geloof in die Onvoorwaardelijke Liefde die in ieder mens diep van binnen schuilt. En dus ook in jou schuilt.

Daar aandacht aan schenken is essentieel, essentieel om terug contact te maken met jouw geboorterecht, jouw reden van bestaan, jouw Goddelijke in jou. Daartoe hebben we ons te ontmaskeren, te ontmaskeren van die grote wintervoorraad aan excuses, vooronderstellingen, vooroordelen.
Maar ook het bittere een plaats leren geven in ons leven, het bittere dat we ervaren bij pijn en verdriet.
Om vandaaruit onze liefde, onze reden van bestaan, onze talenten in te zetten voor onze omgeving. Om anderen te helpen bij wat zij willen. Wat zij willen, niet wat jij wil. (De adder onder het gras,de ontmaskering van de valse liefde). Wat zij willen, niet wat jij wil. Want onze heiligende geest is een open geest, een deemoedige geest, is er een die niet oordeelt.
Zo komen we tot leven, en stoppen we met overleven.

Mag ik jullie om af te sluiten nog enkele kostbare geschenken aanbieden voor het nieuwe jaar? Ik zou jullie willen eren met “lef”. Lef is in oorsprong een Hebreeuws woord (lêb) dat betekent: hart. Vandaar ‘moed’. Een hele mooie om te onthouden is het meervoud van ‘lef’. Het meervoud van ‘lef’ is : leven. Leven doe je als je terug contact hebt met het Goddelijke dat zich in jou bevindt. In jouw hart

Een ander kostbaar geschenk is ‘tijd. Tijd . Tijd om stil te staan, zoals de ster dat ook deed.
Want waar de ster bleef stille staan, daar is het te doen, daar vind je Het.
Daar kunnen we terug contact maken met onze dromen, met onze ziel, met het Kind in ons. En stil zijn, deemoedig kijken naar de wereld, geen poging doen om er iets aan toe te voegen of van weg te nemen. Dat is volgens mij: vrede. Vrede zij met u.

Tafelgebed

Ook in ons Tafelgebed bezingen we ons Kind, Jezus,
dat werd ontvangen en met een eigen naam genoemd,
dat zich als kind geliefd voelde, soms ook onbegrepen,
dat werd bewaard in taal en teken,
als een eeuwenoud geheim,
als een wachtwoord doorgegeven,
als een vreemd vertrouwd verhaal
Als een vreemd vertrouwd verhaal. --

Lied 150
Onze Vader
Communie – muziek CD ‘The earliest songbook in England’
                  – lied nr 10 ‘Diastematica”
Lied 273: “Liever een kind, een mens met een gezicht”
Gebed dat de viering afsluit
*

Delf je hart op, maak je mooi,
wie zich ont-maskert,
wordt gevonden
zal zichzelf opnieuw verstaan
zal leven
bloot en onomwonden,
aan niets of niemand meer ten prooi –
en zo
verbonden…

(*Geïnspireerd en hertaald op een gedicht van Huub Oosterhuis in het boek De maskermaker, systemisch werk en karakterstructuren van Wibe Veenbaas, Joke Goudswaard, Henne Arnolt, een uitgave van Phoenix opleidingen, Utrecht.)

------