------
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
------




24 februari 2013 : 2°zondag van de vasten

                       Zien, soms even

Marcel Braekers

Openingszang

Begroeting


Samen met Broederlijk Delen gaat dit jaar onze zorg uit naar de bevolking van Noord-Oeganda en hun strijd om een menswaardig leven. Jaren lang werd het gebied geteisterd door moslim-rebellen, die de soldaten vermoordden, de veestapel slachtte en het land verweesd en berooid achterliet. Intussen is er een relatieve rust opgetreden en proberen mensen zoals Molly de draad weer op te nemen. Zoals veel vrouwen is zij weduwe en daarbij moeder van zes kinderen. Ze heeft een hak om de grond om te woelen en hem later in te zaaien. Ze droomt ervan dat ze misschien ooit weer enkele koeien heeft, die melk geven en helpen een ploeg te trekken. Het is een kwetsbare droom van een beter leven.

Over kwetsbare dromen gaan ook de Bijbelse lezingen vandaag. Vandaar het opschrift bij deze viering: ‘zien, soms even’. Het was de titel van een mooi boekje dat Oosterhuis ooit schreef. Waar het naar toe moet, wat het echte geluk is, God of het heilige zie je altijd maar in een flits. Ook al is een droom onzeker en kwetsbaar toch is hij belangrijk. Wie ophoudt te dromen, houdt op te leven. Dat geldt voor Molly, dat geldt ook voor ons. Deze vastentijd is daarom bedoeld om ons zo zuiver mogelijk af te stemmen op de utopie, de droom namelijk van een liefdevolle, rechtvaardige samenleving waar God woont in en tussen mensen en ieder tot vrede kan komen.

Bekering: lied 315 "Wat ik gewild heb"…

Openingsgebed

God van alle leven, open onze ogen
voor het wonderlijke van uw schepping.
Voor die vele goede gaven,
zomaar in onze handen gelegd.
Omwoel de aarde van ons dagelijks leven
zodat wij zelfgenoegzaamheid kunnen afleggen
en niet langer leven ten koste van anderen.
Herstel in ons de harmonie met U
en met die vele mensen,
waarmee wij verbonden mogen leven.
Vandaag en alle dagen die ons gegeven zijn
en dit in Jezus, uw zoon en onze broeder. Amen.

Eerste lezing: Gen. 15, 5 – 12. 17 – 18:

De eerste lezing beschrijft de roeping van Abraham, maar de versie die we zullen horen is ons minder bekend. Het is niet dat mooie verhaal onder de sterrenhemel met de belofte van een zoon en het vertrek uit Ur. Dat alles is achter de rug. Abraham is een zwervende veehoeder, onderweg … ja, naar wat? Abraham begint te twijfelen aan zijn droom. Sarah werd niet zwanger, een eigen zoon komt er niet. En waarom dan al dat gewroet als een vreemde alles zal erven? In het fragment dat we horen doet God opnieuw zijn belofte en dit keer maakt Abraham gebruik van een oud ritueel: hij snijdt enkele dieren doormidden en legt stukken aan twee kanten, dan gaat hij erdoor misschien hopend dat ook God zo doet. Dat was een heel oud gebruik om een overeenkomst te sluiten. Als twee mensen zo deden waren ze gebonden. Maar als Abraham de stukken neerlegt komen er gieren i.p.v. God. Een beangstigend voorteken dat het niet goed zit met zijn toekomst. Het zal inderdaad lang duren eer de droom van een vrij volk zal realiteit worden. Maar dan droomt hij hoe ook een fakkel tussen de dieren gaat, en dus is er toch een verbond en dus is er hoop.

Nico ter Linden, Het land onder de regenboog, p. 62

Lied 529: "Hij die woont"

Tweede lezing: Lucas 9, 28 – 36

Homilie

Twee keer zien mensen als in een flits waar het naartoe moet. Abraham ziet eerst de aasgieren en later in een droom een fakkel tussen de kaders trekken. Petrus ziet in een flits wie Jezus echt is en waar het met Hem naar toe zal gaan. In beide gevallen gaat het om iets hoopvol, maar ook iets dreigend. De aasgieren zijn een teken dat het een lange weg wordt eer de droom van een vrij nageslacht uitkomt. Petrus ziet in een mystieke droom hoe Jezus verheerlijkt is, Hij is het perspectief voor iedereen. Maar tegelijk ziet hij hoe die Jezus in gesprek is met Mozes en Elia, de vertegenwoordiger van de Wet en de belangrijkste profeet. Zij zijn met Jezus in gesprek over het lijden en de dood, die Hem zullen overkomen. Maar Petrus wil zijn droom vasthouden door drie tenten te bouwen. Hij begrijpt niet dat het een droom is: waardevol, maar ook vluchtig.

Zijn dromen dan bedrog? Moeten we zingen zoals Boudewijn De Groot: ‘Dus droom ik maar, en vergeet’? Als de Noord-Oegandese Molly, zoals veel mensen in haar streek, droomt van een beetje beter leven, iets meer dan één maaltijd per dag voor haar kinderen en zichzelf. Als zij droomt dat haar kinderen misschien onderwijs krijgen, dat er vrede in de regio komt en oude leefpatronen zich herstellen, is zij dan naïef? Wie niet droomt, is mentaal dood en heeft geen toekomst. Wie meent dat dromen de toekomst vastleggen en alles gebeurt zoals de droom toont, is naïef en wereldvreemd. Daartussen bevinden wij ons allemaal.

In de twee Bijbelse verhalen heeft echter iets bijzonder plaats: het zijn geen banale dagdromen of futiele beelden van een romantisch paradijs. In beide gevallen komen krachtige beelden op: een brandende fakkel die tussen dieren gaat. Of en mens, die een soort van transformatie doormaakt en geflankeerd is door de sterke persoonlijkheden van zijn traditie. Het zijn twee keer beelden, die in staat zijn alle mentale energie te verzamelen en zo een mens voort te duwen. Hier voor staat een hak. Ze verwijst naar de aarde en het geschenk van haar vruchten. Ze verwijst naar mensen, die ermee werkend hopen op een beter en hoger leven. De hak verwijst naar ons en naar elkaar als zorgzame betrokkenheid. Er zijn dromen en droombeelden, die sterker zijn dan de werkelijkheid, dromen die je nooit vergeet en die soms na jaren pas tonen waar je naartoe wilde.

Enige tijd geleden begon ik een reeks gesprekken met iemand, die zich helemaal opgebrand voelde, thuis zat met ziekteverlof, tobbend. In het tweede gesprek vertelde hij een droom over een idyllisch landschap, maar dat bedreigd wordt door enkele gevaarlijke dieren, die hem de toegang versperden. Het leek een profetische droom waar hij intussen al meerdere keren op terugkwam. Als in een flits werd hem getoond waar hij stond en in welke richting hij uit zijn put kon kruipen en waartegen hij heeft te vechten.

Echt belangrijke dromen blijven vluchtig, maar hebben misschien meer werkelijkheidswaarde dan de dagelijkse, grijze realiteit. Omdat Molly kan dromen heeft ze kracht om elke dag verder te vechten. Omdat Petrus Jezus in een droom met Mozes en Elia zag praten over zijn lijden en dood, kon hij later geloven in het perspectief van de verrijzenis. Is dat ook niet zo voor ons? Is de vastentijd niet een ideale tijd om zo sterk in te keren in zichzelf dat we, gedragen door oudste droombeelden, weer op weg gaan. Aan lijden en tegenkanting weerstand kunnen bieden omdat we kracht verzamelen naar een rijke toekomst. Het Rijk van God waar ook Jezus zo van droomde.

Groot dankgebed: 157
Na de communie lied 364: "Om te zien een nieuwe aarde"
Slot: psalm 10

------