21 juli 2013: Zestiende zondag
Over wat nodig is !
Lisette Monard
Sjalom alechem,
salam aleikum, vrede zij met u , zo begroeten mensen elkaar
in het woestijnland, waar God een verbond sloot met Abraham, onze
aartsvader, die aan de oorsprong ligt van de drie grote monotheistische
religies, Joden- en Christendom en Islam. Maar ook een woestijn
waar culturen elkaar raken en mensen elkaar soms diep raken.
Laten wij deze viering beginnen in de naam van de Vader, de Zoon
en de Heilige Geest en al zingend bidden:
Lied 529:
Hoort hoe God met mensen omgaat
Als thema van
de viering van vandaag staat het ontvangen van gasten centraal,
een heel herkenbaar gegeven. In de eerste lezing zullen we horen
hoe gastvrij Abraham is en drie totaal vreemde mannen hartelijk
ontvangt in zijn tent. Het Evangelie brengt ons het verhaal van
Martha en Maria die Jezus op bezoek krijgen. In het verhaal van
Abraham gaat veel aandacht naar het maal dat geserveerd wordt, in
het tweede verhaal van Martha en Maria daarentegen wordt het eten
duidelijk naar de tweede plaats verschoven.
Als men het nodig vond om deze verhalen van 4000 en 2000 jaar geleden
op te tekeken, moet het wel over meer gaan dan enkel om spijs en
drank. In deze viering wil ik met jullie delen welke overwegingen
deze twee verhalen bij mij oproepen.
Gen 18, 1-10a
Lied 538: "Ik geloof in de God"
Lezing: Lucas, 10, 3842
Homilie:
Stel u even voor,
de Negevwoestijn. De Negev is een rotswoestijn met een zeer wisselend
landschap. De rotsen zijn samengesteld uit variërende kleuren
van zachtgeel tot diepzwart en groen tot allerlei schakeringen rood.
Sommige beweren dat hier de legendarische mijnen van Koning Salomo
zich zouden bevinden.
Soms rijdt men op wegen aan twee zijden ingesloten door meer dan
120 meter hoge bergwanden. Op andere momenten gaat het hoog boven
op de bergkam met uitzicht op glooiende heuvels. Het lijkt of de
tijd er heeft stil gestaan.
Tegen de avond in het gouden licht van de ondergaande zon drijft
een herder op zijn ezel zijn schapen naar hun stal, het kon Abraham
wel zijn, een zeer bijbels tafereel, het kon nooit zo mooi in scene
zijn gezet. Laat ons in dit beeld ook nog eens een tent voorstellen,
zon grote bedoeïnentent midden in deze dorre vlakte,
waar aan toeristen vriendelijk thee wordt aangeboden.
Voor een dergelijke tent zat zon 4000 jaar geleden wellicht
ook Abraham weg te soezen in de hitte van de middag. Dan ziet hij
drie vreemdelingen naderen. Abraham springt recht en doet alles
om deze mannen hartelijk te onthalen. Hij zorgt dat ze zich comfortabel
voelen en laat een uitgebreid maal aanrukken.
Voor ons is een dergelijk voorval niet evident. Als er aan onze
deur plots drie totaal vreemde mannen opduiken, dan zijn we meestal
zeer argwanend, we doen de deur nauwelijks open, laat staan dat
we ze te eten geven. De evolutiebioloog Jared Diamond, in zijn boek
De wereld tot gisteren, stelt vast dat voor traditionele
geïsoleerde microgemeenschappen in Nieuw Guinea, vreemdelingen
per definitie als gevaarlijk worden beschouwd, die verjaagd of gedood
moeten worden. Zit deze opvatting ook nog zo diep geworteld in de
moderne westerse mens, zodat we van iedere vreemdeling schrik hebben
dat hij of zij ons kwaad willen doen.
Niet zo dus bij Abraham, heeft dit met de setting te maken, nomaden
die rondtrekken in een uitgestrekt bar gebied met een extreem klimaat.
Veel voorbijgangers zullen er niet zijn, daar in de woestijn. En
als er dan toch mensen opduiken, hebben ze reeds een vermoeiende
en uitputtende tocht achter de rug.
Woestijn of niet, Abraham had deze bezoekers samen met zijn dienaren
ook kunnen wegjagen, de honden erop los gelaten of weet ik veel.
Maar neen, en dit is toch cruciaal in dit verhaal: Abraham heeft
zich open gesteld voor de noden van deze drie mannen op dat ogenblik,
zij hadden honger en dorst, zochten afkoeling en rust.
Als een goed mens met een groot hart wil Abraham voor hen zorgen,
hen laten rusten en genieten van een goede maaltijd. Gastvrijheid
als grote deugd, zonder vragen te stellen over achtergrond of bedoelingen
van de gasten.
Abraham neemt bovendien als goede gastheer ook de tijd om hen gezelschap
te houden, om te luisteren naar wat zij te vertellen hebben. Het
gezellige tafereel onder de boom bij die tent in de machtige Negevwoestijn
eindigt verrassend met de belofte van een van de bezoekers Ik
kom over precies een jaar bij u terug en dan zal uw vrouw Sara een
zoon hebben. Abraham en zijn vrouw Sarah wordt hoop gegeven
voor de toekomst en perspectief voor de vervulling van de belofte
van God aan Abraham. Door deze vreemde mensen zo warm te onthalen,
toont Abraham dat hij in hen de aanwezigheid van de Heer ziet, het
uitspreken van de belofte bevestigt deze aanwezigheid. Herinner
u het citaat van Levinas uit de homilie van Marcel vorige week.
Dieu est le plus étranger et le plus proche.
Essentieel is dat deze ontmoeting afgesloten wordt met een scene
van hoop, een zeer belangrijke deugd. Waar mensen geen zekerheid
meer kunnen bieden aan elkaar of in uiterste nood zijn, daar is
de hoop op een bovenmenselijke vervullinginstantie met menselijke
trekken.
Laat ons nu een sprong in de tijd maken, zon 2000 dichter
bij ons, Jezus op bezoek bij Martha en Maria. Het is een verhaal
waarbij ik mijn wenkbrauwen heb moet fronsen. Maria die staat voor
het contemplatieve type lijkt op meer waardering te kunnen rekenen
dan Martha, de actieve, die zorgt dat de anderen een maaltijd krijgen
waarrond zij zich kunnen scharen om te discussiëren.
Ook in onze huidige samenleving wordt heel vaak het intellectuele
hoger geacht dan het praktische, het materiële handelen. We
kennen allemaal die situaties bij feesten e.d.: enerzijds de praters
anderzijds de werkbijen.
Bovendien blijken vrouwen traditioneel nog steeds, ook in onze moderne
tijd, vaak de zorgtaken op zich nemen. Alhoewel ik moet zeggen,
ik zie ook een grote positieve evolutie wat betreft de zogenaamde
nieuwe man op dat vlak.
Hier worden twee vrouwen Martha en Maria opgevoerd. de een zeer
zorgzaam, de tweede op de eerste plaats geïnteresseerd in wat
Jezus te zeggen heeft. Twee tegenstelde houdingen, en niet gerelateerd
met het geslacht.
Toch een bijzonder contrast met Abraham, een man, die in de weer
is om voor eten en drank te zorgen voor zijn bezoekers - zijn vrouw
Sara krijgt wel opdracht brood te bakken, laat ons aannemen dat
dat haar specialiteit was. En dan pas neemt hij de tijd om de gasten
gezelschap te houden. Bij Abraham is het contemplatieve (het luisterend
oor) en de actie (het eten geven) één en onveranderlijk
deel van het tafereel. Hij verenigt beide essentiële elementen
waarop menselijk samenzijn kan stoelen.
Volgens de theologe Dorothee Sölle moet je ook de twee vrouwen
Martha en Maria niet als opponenten zien of in een bepaalde hiërarchie,
het zijn zussen die elkaar aanvullen en elkaar versterken. Zij vertrekt
van de interpretatie van Meester Eckhart, die de nog onrijpe Maria
aan het begin van het geestelijk leven stelt, terwijl de rijpe Martha
op grond van haar ervaring dichter staat bij datgene wat nodig is.
Het beeld van de twee zusters wordt vervolledigd, als we er het
verhaal van de opwekking van Lazarus bijhalen, zoals het is opgetekend
in Johannes, 11, 1-45. En dan treffen we een sterke, zelfbewuste,
nuchtere, scherpzinnige Martha aan, met beide voeten op de grond,
maar ook met een groot geloof, als zij zegt: "Ja Heer, ik geloof
vast dat u de Messias bent, de zoon van God, degene die in de wereld
komen zou."
Naast deze krachtige Martha staat de dromerige, leergierige Maria.
Ze zijn één, ze horen bij elkaar. Dorothée
Sölle zegt hierover:We moeten niet kiezen tussen contemplatie
en actie. Niemand heeft het recht ons tot deze keuze te verplichten.
We moeten de wereld niet opdelen in doeners en dromers, in de zachte,
luisterende, zich overgevende Maria aan de ene kant en de pragmatische,
actieve Martha aan de andere kant. We hebben beiden nodig, Maria
en Martha, wij zijn inderdaad deze beide zusters.
Deze uitleg van Dorothée Sölle heb ik reeds hier in
deze kapel gebracht, in de herdenkingsviering van Lut Janssen in
januari 2004. Lut, moeder van vier jonge kinderen, die pastor was
in het ziekenhuis, voorganger en actief in Filosofenfontein, is
veel te vroeg overleden.
Lut slaagde erin het intellectuele, het spirituele enerzijds van
Maria en het praktisch handelen anderzijds van Martha in elkaar
te laten overvloeien en door wederzijdse beïnvloeding naar
een hoger niveau te tillen. Haar bezigheden als actieve huisvrouw
brachten meer verbreding in haar gelovig zijn en meer onderbouwing
in haar theologisch denken, zij was daardoor een beter pastor, en
omgekeerd kregen haar dagdagelijkse beslommeringen vanuit haar zoekende
geest extra betekenis, meer waarde en zin. Dit samenspel maakte
haar tot een breed inspirerende vrouw, die ons in onze zoektocht
naar zingeving zoveel waardevolle inzichten heeft aangereikt. Lut
was zoals Martha een vrouw vol kracht, maar zij had, zoals Dorothée
Sölle het verwoordt, de Maria in haar niet laten verdringen,
en het jonge meisje dat ze eens was geweest, is altijd duidelijk
zichtbaar gebleven.
Ik zou deze homilie daarom willen afsluiten met een stil moment
ter nagedachtenis van Lut en met lied 563, dat zo aangrijpend werd
gezongen tijdens haar uitvaartdienst.
Lied 563:
"Kom in mij"
Offerande
Consecratie: Tafelgebed 158
Onze Vader
Communie
Lied 139: "Wees Gij het woord, Gij de stilte"
|