------
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
Share-project
------




16 maart 2014: Tweede zondag van de vasten

Ga jij

Jacques Perquy

De lezing van vandaag komt, zoals vorige zondag, uit Genesis: het eerste boek uit de bijbel. Genesis betekent wording. Vorige zondag ging het over de wording van de wereld en de mens, nu over de wording van het volk Israel. Abraham wordt de aartsvader van het Joodse volk genoemd. Hij vestigde zich in Kanaän en kreeg er na velerlei peripetiëen een talrijk nageslacht dat de basis vormt van het volk van Israël. Na hem komen Izaak, dan Jacob die Israël genoemd wordt, die op zijn beurt twaalf zonen krijgt, die de stamvaders worden van de even zoveel stammen van het volk Israël. Aan de lezing gaat vooraf dat de vader van Abraham, Terach op weg gegaan was naar Kanaän, maar in Charan was blijven wonen en daar ook stierf. We luisteren nu naar de lezing.

Lezing: Genesis 12, 1 – 9

Commentaar


De korte lezing van vandaag is krachtig om twee redenen. Vooreerst omdat het woord dat God aan Abraham richt “Trek weg” of “Ga jij” zowat de rode draad is, doorheen gans de bijbel. Het woord werkt, brengt iets teweeg. Dat is wat in oud en nieuw testament iedere keer opnieuw gezegd wordt en gebeurt: ‘sta op en ga’. De God uit de bijbel brengt mensen in beweging, hij stuurt mensen, mensen gaan een richting op – gaan waar geen weg is , en het wordt een weg en anderen gaan die weg na hen. In zijn boek ‘Vrienden voor het leven’ schrijft Oosterhuis, dat het Hebreeuwse woord voor ‘Ga’ in de lezing van vandaag, slechts vier keer voorkomt in gans de bijbel: Twee keer in het verhaal van Abraham, zoals net gehoord en wanneer Jaweh hem op weg stuurt om zijn zoon te offeren. En twee keer in het Hooglied, waar de jongen tegen zijn meisje zegt: “Sta op, mijn liefste, jij, ga”. Er staat niet ‘kom’ (zoals dikwijls is vertaald), maar ‘ga jij, jouw weg, wat betekent: ‘word jezelf in vrijheid’. En voegt Oosterhuis er in vraagvorm aan toe ‘dat is dus liefde?’

Het verhaal van Abraham is niet alleen dat van het ontstaan van het joodse volk, maar van allen die in de Ene God geloven. ‘Ga jij.’ Zo hertaalt Oosterhuis het begin van de lezing. En hij zegt hierover:’ Geloven is weggaan, opbreken; ‘ongelovig’ worden, nl. niet langer geloven dat een ander leven onmogelijk is’. Oosterhuis noemt Abraham de ‘vader-voorganger van alle gelovigen’. Uit de verdere tekst blijkt Abraham geen onaantastbare held – hij onttrekt zich een aantal keren aan zijn opdracht en doet vierkant zijn eigen goesting – dit maakt hem alleen maar menselijker. Chalier stelt trouwens dat het oude testament daarin van veel realisme getuigt.

Weggaan uit zijn vertrouwde omgeving en zijn verwanten achterlaten om naar een ‘ander land’ te gaan is geen oud en achterhaald verhaal. We zien het ook vandaag gebeuren. Wie een pelgrimstocht ondernam kent het gevoel van ‘veel vertrouwds achter te laten en het onbekende tegemoet te gaan’. Een gans andere ervaring dan ‘op reis gaan’. Veel radicalere vormen zijn het, wanneer mensen ook vorm willen geven aan ‘het nieuwe land’ : ik denk aan de initiatiefnemers van het vluchtelingenhuis in Wilsele of aan frère Marc die la Tibériade stichtte. Telkens opnieuw gaat het om op weg gaan , het onbekende tegemoet, maar ook om het verwezenlijken van Gods droom over verbondenheid tussen mensen.

Dat Abraham in het nieuwe land altaren ging bouwen aan de uiteinden ervan, doet me denken aan de toespraak van paus Franciscus tot de algemeen oversten van (mannelijke) ordes en congregaties, om zich naar de ‘periferie’ te verplaatsen. Hij heeft het volgens Mark Rotsaert in Tertio, over een intellectuele verplaatsing: uit de cirkel treden waarvan wij het centrum zijn, vanwaar we alles van op veilige afstand bekijken en beoordelen en zelf ongenaakbaar blijven. Het komt neer om naar de werkelijkheid kijken vanuit het standpunt van wie uitgestoten is, van wie onderligt.

Dat houdt in, dat we soms tegen de goegemeente in moeten durven varen. Een tijdje geleden raakten we met een vriendengroep in een intens gesprek gewikkeld over de kwestie of Michèle Martin nog kansen moest krijgen. Ik was achteraf blij dat zowel Griet als ik niet gezwegen hebben, toen de anderen ongenadig bleken in hun oordeel. Het kan ook, door niet mee te gaan in het ongeloof over het nut van ontwikkelingsprojecten, maar toch onze steun blijven verlenen aan diegenen, zoals Ibrahim in Senegal, die opstaan en werken aan een nieuwe toekomst.

Voor mij betekent het ook, niet cynisch te zijn over de vele initiatieven van actiegroepen die onrecht en onheil aan de kaak stellen, en daardoor de gevestigde orde en onze gemoedsrust verstoren.
Voor onze gemeenschap houdt de lezing ook de oproep in, om met vertrouwen verder op weg te gaan naar een nieuw land.
Opstaan is op een zekere leeftijd niet zo makkelijk meer, zeker niet vanuit een luie zetel (of van op een kerkstoel).. Waar het volgens mij in de lezing op aankomt, is om ook mentaal en spiritueel mobiel en flexibel te blijven en blijven gaan naar het land dat Hij ons wijst.

De tweede reden waarom ik de lezing krachtig vind is, omdat Abraham gehoor geeft aan de oproep van Jaweh. Hij verlaat zijn familie en zijn verwanten en gaat op weg. Hij heeft een stem diep in zichzelf gehoord. Nogmaals Oosterhuis: ‘Naar een land dat ik je zal laten zien’; dat ik in je hart en verstand, je geweten heb neergelegd – waarvoor ik je een zintuig heb gegeven, een kompasnaald, zodat je weet wat je zoekt en er ook werkelijk heen kunt’.

Zijn stem in ons horen, onderstelt evenwel dat er af en toe stilte is in ons leven. Ik ben nogal getroffen door wat Chalier schrijft over de mens en de sociale en andere media: “Alles onmiddellijk willen weten, in de veronderstelling hiermee de pijnlijke ervaring van leegte en onrust te besparen”. Bij de bespreking van haar boek zei iemand, dat de auteur wel erg kritisch was voor de jongere generatie. Ik vermoed dat Chalier het ook over ons, volwassenen heeft. De vraag is of we aan de vele verleidingen door de media, tijdens de vastenperiode ook zouden kunnen leren weerstaan. Moeten we echt op elk moment bereikbaar zijn voor eenieder? Moet ik echt drie keer op een dag het nieuws horen, nog eens zien, de krant lezen en tussendoor het verse nieuws op de e-krant raadplegen? ‘Veertig dagen zonder nieuws’ is wellicht te hoog gegrepen. Na veertig dagen zonder vlees had ik ijzertekort. Wie weet wat zou worden vastgesteld wanneer ik geen nieuws zou volgen, maar ik probeer het met veel minder. Ik heb me ook voorgenomen om geen ontspanningsprogramma’s op tv te volgen. Ik wil tijdens deze vasten – mede geïnspireerd door het gedachtengoed van Meister Eckhart – de leegte leegte laten zijn. Minder eten en drinken is voor mij geen opgave maar mentaal en zintuiglijk soberder gaan leven is een ander paar mouwen.

Om af te sluiten luisteren we naar psalm 65 (in een hertaling van Oosterhuis) waar ik tijdens deze periode geregeld zal naar teruggrijpen.

------