------
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
Share-project
------




1 juni 2014 (zondag tussen Hemelvaart en Pinksteren)

“Dat wij het uithouden en niet om niemand…”

Jef Schoenaerts

Openingslied: "Onze hulp is in de naam van de Heer..." (102)

Gebed tijdens openingslied

Onnoembare en Nabije,
Klein en verweesd voelen wij ons als Gij ons verlaat.
Leegte en gemis is ons deel als wij U afwezig weten.
Ondanks Uw belofte van kracht en geest, twijfelen wij aan onze toekomst met U.
Spreek Gij dan het woord dat ons vertroosting geeft,
dat ons bevrijdt en opneemt in Uw vrede.
Wees Gij vandaag ons brood zowaar Gij leeft.
Gij zijt toch zelf de ziel van mijn gebeden.
Tot in Uw eeuwigheid. Amen.

Inleiding
Laten we ons bij het begin van deze viering plaatsen onder de hoede van de Vader, de Zoon en de heiligende Geest. Amen!
Ik heb even gevreesd dat ik deze ochtend voor een lege kapel zou staan. Allereerst omdat Marcel er vandaag en ook volgende zondag niet is. Bovendien is het niet vanzelfsprekend in onze tijd dat je op zondagochtend naar een liturgische viering gaat. Je kan immers ook op je mountainbike afbeulen of je barbecue al voorbereiden of andere prettige dingen doen.

Gelukkig: jullie zijn er dus! Als je echter dacht hier nu je zondagsplicht te vervullen, ben je er wel aan voor de moeite: we vieren vandaag zonder priester, een wat aparte dienst dus. Ik ga er wel van uit dat iedereen hier vrijwillig zit - zonder druk van god of gebod of partner of slecht geweten. Iedereen komt volledig uit eigen keuze omdat… omdat ... Ja, waarom eigenlijk? Waarom komen wij naar hier?... Om wat te doen? Om wat of wie te vinden? Om wat of wie te zoeken? Om wie te ontmoeten?... Om wat te beleven?...
Is het omdat jullie geloof permanent zo vurig is?... Is de Onnoembare jullie zo Nabij dat jullie niet anders kúnnen dan te komen? Of kent jullie geloof ook tijden van leegte? Tijden dat bij het bidden woorden over je lippen komen waar je met je hart niet echt bij bent of bij kunt, tijden van hopen en missen tegelijk, van holle woorden en uitgeblust vuur, van een god die ver weg lijkt.
Die ervaring van afwezigheid in het geloof hoeft ons niet te verbazen of ongelukkig te maken.
Huub Oosterhuis schrijft daarover het volgende:

Ook het geloof kent zijn seizoenen. Je kunt niet heel je leven stralend enthousiast gelovig zijn. Geloof en ongeloof zijn soms belendende percelen… Menigeen kan [in sommige tijden] instemmen met de woorden van het lied :”Ik sta voor U in leegte en gemis.” En soms weet je niet eens of er dan wel een “U” is… Geloven is altijd omgeven door een brede rand van niet-weten en niet-zien… Wat er van ons gevraagd wordt is: dat we die situatie uithouden. Dat we niet afhaken en er niet voor weglopen maar in geduld blijven wachten.

“Die situatie van niet-weten en niet-zien uithouden…”
De tijd tussen Hemelvaart en Pinksteren nodigt ons uit om stil te staan bij die heel ambigue ervaring van geloof en ongeloof, van vermoeden en niet-weten die ook de leerlingen van Jezus kenden Hoe zijn onze voorgangers in het geloof daarmee omgegaan? Hoe hebben zij de leegte doorstaan, de leegte doorleefd? Hoe hebben zij het uitgehouden?

Bij dat uithouden in barre tijden en hoe wij dat op ónze beurt kunnen doen, staan wij vandaag stil. Laten we bij het begin van deze viering gaan staan voor het aanschijn van onze god en hem spreken over “leegte en gemis” die ook wij in ons eigen geloven ervaren.

"Ik sta voor U in leegte en gemis" (lied 584)

Inleiding op de lezing

De leerlingen van Jezus waren - gelukkig voor ons - gewone mensen van vlees en bloed met een job, met een vader en een moeder, met een naam ook. We horen onmiddellijk in het verhaal hoe Lucas de namen van de apostelen één voor één vermeld. En elk van hen had ook zijn moed en zijn angsten, zijn gevoel van ontgoocheling en gemis. Hoe hielden zij het maar uit in die verwarrende periode na de Paas- Hemelvaartbeleving?...
We luisteren nu naar een korte lezing uit de Handelingen van de apostelen. Aansluitend zingen we lied 562: "Kome wat komt..."

Lezing Handelingen, 1,12-14

"Kome wat komt..." (2 maal) (lied 562)

Commentaar

Hoe overleefden de volgelingen van Jezus de catastrofe na Golgotha? De groep waarmee ze jaren waren opgetrokken, was verbrokkeld, velen vielen in het grote zwarte gat van Jezus’ afwezigheid. Het kriebelde nog wel onbestemd maar het gevoel van leegte woog zwaar door. Hoe hielden de leerlingen het uit in de tijd tussen Hemelvaart en Pinksteren want: Hij was weg! Hij beloofde wel kracht maar konden ze daar op hopen? Hoe raakten ze uit die impasse van “leegte en gemis”?...

In de viering van donderdag cirkelde Marcel met àndere woorden rond dezélfde vraag. Hij verwoordde het als volgt: “Wat is er met hen gebeurd, wat heeft de omkeer bewerkt … waardoor angst omslaat in vertrouwen, waardoor zwakte en kwetsbaarheid kracht worden? … Had het te maken met de stilte, het eenvoudig samenzijn en samen bidden?... Als je het verhaal van Lucas leest, krijg je de indruk dat de leerlingen op een heel eigen manier bij elkaar zijn geweest zodat ze de beleving meemaakten van een zegenende aanwezigheid van de afwezige” (tot zover Marcel)

Ik vond de verwoording die Marcel hanteerde “…de ervaring van gezegend te zijn…” bijzonder mooi en inspirerend. Tegelijk activeerde zijn insteek bij mij de vraag hoe ikzelf het uithoud na hemelvaart, anders gezegd: hoe blijf ikzelf staande “in leegte en gemis”, als het besef van afwezigheid van de Onnoembare sterker is dan het geloof in de Nabije…

Ouder worden of het al zijn heeft het voordeel dat je een langere periode hebt om op terug te kijken in het leven en dat je – achteraf bekeken dus - soms trekken, tendenzen, krachtlijnen ziet opduiken zonder dat je die bewust hebt nagestreefd. Ik merk dat bijvoorbeeld in de relatie met broers en zussen. Tot een tiental jaar geleden was mijn verhouding tegenover broers en zussen – wij waren thuis met 9 kinderen waarvan 7 in leven bleven – eerder los en afstandelijk. Wij wonen niet bij elkaar in de buurt en ik voelde niet de behoefte om meer dan nodig de anderen op te zoeken. De laatste jaren is de nood aan een sterkere band ontstaan en investeer ik daar ook in. Zo nam ik de voorbije jaren het initiatief om enkele dagen samen vakantie te nemen. Geen haar op mijn hoofd dacht 20 jaar geleden aan iets dergelijks. En nog maar de voorbije donderdag en vrijdag verbleef mijn jongste zus en haar man bij ons thuis en hebben we samen gefietst, gegeten, gebabbeld. Tien jaar geleden ondenkbaar.

Deze twee voorbeelden over mijn relatie met broers en zussen is tekenend voor een grondhouding die in mijn leven stilaan is gegroeid en die ik nu bewuster dan vroeger cultiveer nl. “ver-binding”. Die sterker wordende grondhouding van verbinding op meerdere niveaus in mijn leven is mijn voorzichtige manier om de tijd tussen Hemelvaart en Pinksteren te beleven. Die tussentijd van “leegte en gemis”, van verlangen naar verbinding en het vaak ontbreken ervan, speelt zich immers niet enkel af in mijn geloofsleven maar evenzeer in de omgang met de mensen rondom mij en evenzeer in de omgang met mezelf.

-Verbinding met familie, met bekenden, verbinding ook met onbekenden – uit solidariteit met hun situatie van onmacht of onrecht waar ook ter wereld - die verbinding is voor mij een steeds groeiende kracht om samen sterk te staan, om perspectief te vinden, om zin te stichten en te ontvangen, om het uit te houden als het leven zich van zijn harde kant laat zien.

-Verbinding met mezelf ook… In haar boek “Leven vanuit liefde” zegt Mia Leijssen daarover: “Bij gebrek aan verbinding met jezelf weet je vaak niet meer wat jijzelf echt wilt, omdat je geleerd hebt te leven naar de verwachtingen van de anderen. Echt contact bestaat erin dat je telkens vanuit je eigenheid verbinding maakt…” (einde citaat). In mijn aanvoelen ontstaat verbinding met mezelf enkel in geduld en tijd en vanuit een groot mededogen met mezelf. En die verbinding met mezelf is onlosmakelijk verbonden met de capaciteit om relatie aan te gaan met de anderen én met de Andere.

-En zo beland ik bij het derde niveau van verbinding in mijn leven nl. het verlangen naar verbinding met de gans Andere. Dat verlangen situeert zich in de tussentijd tussen Hemelvaart en Pinksteren als het eerder getekend wordt door gemis dan door vervulling, als mijn bidden en mediteren aanvoelen als schamele pogingen tot contact, als ik mij tevreden moet stellen met de overweging dat niet zozeer Hij de afwezige is, maar eerder ikzelf.

In mijn leven is het element “verbinding” steeds meer de kracht waarmee ik die vele vormen van tussentijd tussen Hemelvaart en Pinksteren doorkom. Het is een kracht die groeit in het verborgene, een kracht die vaker geschonken wordt dan veroverd, een kracht die mogelijk maakt dat ik het uithoud. Dat “uithouden” klinkt negatief en minimaal tenzij het op zijn beurt ingevuld wordt door een gerichtheid op de ander als grond van het leven zoals we reeds zongen in het lied “Maar laat het om jou zijn dat wij het uithouden en niet om niemand….”
Moge er bij ons allen steeds een “jou” zijn in de vele gezichten van dat verlangen. Als uitdrukking van dat verlangen zingen we opnieuw lied 562.

“Kome wat komt” (2X) Lied 562

De tafel dekken (muziek)
Aanbrengen van mandje, brood, bloemen en kaarsjes

Lied “Oergebaar” (142)

Tafelgebed

- De kaars van de aanwezigheid
Wij staan hier samen om in Jezus’ geest brood te breken voor elkaar.
In ons geloof is dit het ultieme teken van gemeenschap vormen over alle grenzen van tijd en ruimte heen, over de grenzen van deze kring heen. Ieder van ons draagt mensen in het hart die hier vandaag – om welke reden ook – niet bij ons kunnen zijn. Om die mensen aanwezig te stellen, ontsteek ik deze kaars. Je kan de namen en gezichten van die afwezigen oproepen in je hart, je kan ook een naam noemen in de kring…
Kaars aansteken

Gebed

Onnoembare en Nabije,
Nog voor wij geboren waren, hebt Gij ons gezien en erkend als Uw kinderen.
Van in den beginne hebt Gij ons bestemd voor het geluk.
In Jezus, Uw zoon, hebt Gij ons getoond waaruit dat geluk in Uw dromen bestaat: gerechtigheid voor allen en brood voor iedereen.
Omwille van die droom keren wij ons naar U.
Omwille van die belofte kijken wij uit naar toekomst met U en vragen wij:
“Laat het om jou zijn dat wij het uithouden en niet om Niemand.”

Breken van het brood

In dit uur willen wij doen wat Jezus ons heeft voorgedaan: brood breken met en voor elkaar. Het is het teken dat wij niet alleen brood maar ook ons léven willen delen met en voor elkaar. Wie wil kan dit ook letterlijk doen. Wie kort een gedachte, een voorbede, een persoonlijk gebeuren, een wens wil delen, kan naar voor komen, een stukje van het brood breken en het terug in het mandje leggen. Na elke inbreng van één van ons zingen wij “Keer U om naar ons toe, keer ons toe naar elkaar”: het koor zingt telkens voor, daarna zingen we samen. Daarna zullen enkele mensen het brood verder breken

Gebed

Hoe kunnen wij blijven doen wat Gij ons hebt voorgedaan als wij leven “in leegte en gemis”, als wij verweesd achterblijven met enkel de belofte van uw kracht. Verhaast de tijd opdat het wonder van Pinksteren zich aan ons kan voltrekken, opdat de geest ons bekwaam maakt tot verbinding met elkaar en met U.

Opheffen van het brood

Kome wat komt….
Maar laat het om jou zijn
dat wij het uithouden en niet om niemand
Laat het om jou zijn
dat wij dit brood delen met elkaar
Laat het om jou zijn
dat wij dit leven leven tot de dood

Onze Vader
Uitnodigen tot de vredeswens
Communie met muziek
Communielied: “Dat wij volstromen met levensadem…” (366)

Tijdens het grote dankgebed hebben wij gebeden:
“Hoe kunnen wij blijven doen wat Gij ons hebt voorgedaan als wij leven 'in leegte en gemis', als wij verweesd achterblijven met enkel de belofte van uw kracht. Verhaast de tijd opdat het wonder van Pinksteren zich aan ons kan voltrekken, opdat de geest ons bekwaam maakt tot verbinding met elkaar en met U.” Laten we dan Pinksteren tegemoet zingen opdat wij volstromen met levensadem.

Gebed (idem als openingsgebed)

Zegen (Numeri)

Moge de Heer u zegenen en behoeden.
Moge de Heer de glans van zijn gelaat over u spreiden en u genadig zijn.
Moge de Heer zijn gelaat naar u keren en u vrede schenken.
Amen .

Ga dan heen en moge zijn Liefde en kracht u vergezellen.

------