------
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
Share-project
------




13 juli 2014: 15° zondag

De parabel van de zaaier (Mt. 13,1-23)

Marcel Braekers

Openingszang 103: "Onze hulp is in de naam van de Heer"

Begroeting


Hebt u ook dat geweldige nieuws in de krant gelezen: in een reservaat in Zambia dragen chimpansees grassprieten in hun oren (De Standaard van 7 juli). Ooit was er één, Julie, die ermee begon en de rest vond dit zo chique dat sindsdien elke chimp die zichzelf respecteert en met haar te maken heeft een grasspriet in zijn oor steekt (de bijgevoegde foto's bewijzen het). Onderzoekers denken zich gek waarom dit gebeurt. Zien de apen het als een versiering en willen ze de dragers van ringen, tatoeages en andersoortig opsmuk een poepje doen ruiken, of is het gewoon na-apen zoals apen doen?

Nu moet ik vandaag preken over de parabel van de zaaier en vraagt u zich misschien af welk verband er is met de apen. Eigenlijk weet ik het zelf ook niet, maar het verhaal van die grasspriet mag niet verloren gaan. Of misschien is er toch een verband: het is verdraaid moeilijk om een andere cultuur zoals die van de joden in de tijd van Jezus te verstaan. En dus is het zeker nog moeilijker om een andere soort zoals apen te begrijpen. Voilà het verband. Vraag je immers de mening van een Vlaamse boer over het gedrag van de zaaier in de parabel, dan zal hij die man voor gek verklaren. Wie zaait er op de weg of langs de akkers waar allerlei rommel groeit? Je kan al even goed een grassprietje in je oor steken. Blijkbaar had men in de tijd van Jezus een andere manier van landbewerking en speelde dit verhaal daarop in. Zonder die context mist men de diepere boodschap die Jezus wilde meegeven. Het ging Hem namelijk op de eerste plaats over de grenzeloze mildheid van de zaaier waarmee Hij verwees naar de houding die God naar ons aanneemt. Daarop ging men later een tweede deel aan die parabel toevoegen met als bedoeling te beschrijven hoe mensen op dat aanbod zoal reageren.

Gebed

Eeuwige God,
Als een milde zaaier strooit Gij
Uw Woord als zaad uit over de wereld.
En overal waar mensen hopen op gerechtigheid
En dromen van een vredelievende wereld
Brengt uw Woord wonderen tot stand.
Blijf zaaien overal waar mensen zijn
Opdat uw Rijk van liefde ooit mag komen
En deze aarde mag veranderen in een tuin van vrede.

Inleiding op de lezing

Zoals u misschien wel weet is Mattheüs een systematicus, die al zijn informatie omtrent Jezus heeft geordend binnen het raam van vijf grote redevoeringen. We hebben de Bergrede en de Zendingsrede al gehoord. Vandaag begint de Parabelrede waarvan de eerste die van de zaaier is. Een parabel die menige boer de wenkbrauwen doet fronsen. Hoe kan een man zo dom zijn graan op de weg, tussen dorens en distels of op rotsgrond te strooien?
Om de handelwijze te begrijpen moeten we naar de situatie in het hoogland van Palestina gaan. De grond is er schraal en alleen geschikt om spelt te kweken, enkele bijenkorven te houden en wat geiten te hoeden die met weinig tevreden zijn. Eerst werd er gezaaid en daarna geploegd om zo het zaad in de aarde te krijgen, want eggen was in die harde, stenenrijke grond onmogelijk. Daarom zaaide men overal: op paadjes, op plaatsen waar onkruid en dorens stonden, want dat alles werd toch omgeploegd. Ik vermeld deze handelwijze, omdat ze een eerste betekenis openbaart van wat Jezus wil zeggen. Hij gebruikt deze situatie van arme boeren en het beeld van het mateloze zaaien om te spreken over de groei van het Rijk Gods. Laten we luisteren naar het eerste deel van deze vertelling.

Mattheüs 13, 1-9

Lied 547: "Het rijk van God is als een zaad verborgen in de grond"

Inleiding op het tweede deel

De zaaier is God, het zaad is het Woord of het liefdesaanbod van God, de aarde is het hart van de mens. Vandaar dat al vlug een tweede deel groeide waarvan men vermoedt dat het later in Jezus' mond werd gelegd. Want, indien Gods aanbod zo mild en onvoorwaardelijk is hoe komt het dat mensen daar zo weinig gehoor aan geven. Het tweede deel van de parabel geeft daarop een antwoord. Dat gaat over de ingesteldheid van de mens (van iedere mens en in alle tijden).

Mattheüs 13, 18 - 23
Hoe horen wij het Woord? Lied 549:

        "Niet als een storm, als een vloed,
         niet als een bijl aan de wortel
         komen de woorden van God"

Homilie

Jezus verwachtte een nieuwe tijd van gerechtigheid en vrede en wilde allen die triest, gelaten of wrokkig aan de kant zaten moed en vertrouwen inspreken. Het Rijk van God zal groeien zoals graankorrels, die ondanks moeilijke omstandigheden ergens in goede aarde vallen. Ook al gaat er veel verloren, het mag ons niet ontmoedigen want wat ontkiemt geeft zoveel rendement dat er toch hoop is voor heel de mensheid. De parabel beschrijft in gevatte beelden wat er fout loopt maar beschrijft tegelijk een onmerkbare, stille groei van de eigenlijke levenskracht en van de nieuwe gemeenschap die daaruit ontstaat. Is het toeval dat dit verhaal Jezus te binnen schiet als Hij door een arme nederzetting in het hoogland wandelt? Want waren het niet vooral de armen, die begrepen wat er stond te gebeuren en had Hij niet op de eerste plaats voor hen een bemoedigende boodschap?

Jezus doet dit door twee verrassende dingen te zeggen: iets over God en iets over de mens. Van God zegt Hij dat Die er niet is voor een kleine religieuze of etnische elite, maar als een milde, niet rekenende zaaier, die overal en in alle omstandigheden zijn liefde aanbiedt. God kijkt niet naar het verleden van mensen, Hij vraagt zich niet af wat ze hebben gedaan of ze waardig zijn. Hij kijkt niet naar hun cultuur of huidskleur, zelfs niet naar de godsdienst die ze aanhangen. Neen, de God van wie Jezus vol was, biedt in mildheid aan iedereen zijn liefde aan. Hij is de 'Abba', de 'Schoot van ontferming', 'het onvoorwaardelijke Licht'. Hij zaait zijn Woord als leven-gevend zaad in deze wereld. De God van Jezus laat zich voor geen enkele ideologie spannen en is niet het bezit van een of andere belijdenis. Hij is de Ene, de Onnoembare, sprekende Stilte, ontwrichtende Nabijheid, meer dan alles wat wij als Liefde bestempelen. Wie dit begint te beseffen, ervaart zo'n diepe vreugde en kracht dat hij (zij) alles aankan.

Tegelijk zegt Jezus (of bedenken latere volgelingen) met deze parabel iets over de mens door te wijzen op de verschillende bodems waarin het graan kan vallen. Misschien dat de beschrijving u ook aan het mijmeren zet.

Wat bedoelde Hij met de rotsgrond? Zou het om die mensen kunnen gaan die als rotsgrond zijn: zakelijk en bikkelhard, ongevoelig voor alles wat niet hun ego streelt (mensen die zich ook niet bekreunen om kunst, om onrecht, of om het overstijgende). Gods Woord raakt hen niet, kwetst hen ook niet, want alles is verkild.

Er is daarnaast een tweede groep van mensen die wel een goede grond hebben, maar die is overwoekerd door onkruid, door alles wat onze consumerende samenleving aanbiedt en waardoor ze in slaap worden gewiegd. Is het dat niet dat je zoveel in onze rijke, zelfzuchtige Westerse samenleving ziet? Men leeft als verdoofd, ingedommeld, gemakzuchtig omdat zoveel kan verstrooien.

Een andere situatie is ook mogelijk: graan kan vertrapt worden waardoor het niet kan opschieten. Ik bedenk dan vooral hoe mensen vandaag meegesleept worden door de goedkope praat van de media die bij alles de godsdienst in een kwalijk daglicht plaatsen. Door soaps, de reclame, de oppeppende sfeer waardoor alles wat schoon en heilig is belachelijk wordt gemaakt.

Gelukkig is er ook een kleine groep, een elite, niet in de burgerlijke zin want meestal gaat het om heel eenvoudige en eerlijke mensen. Mensen die geraakt worden zodat een vruchtbare ontmoeting tussen hun grond en Gods aanbod ontstaat. In de parabel gaat het om een kleine groep maar elders krijg je de indruk dat Jezus gelooft dat in principe iedere mens de mogelijkheid heeft om goede, ontvankelijke grond te zijn.

Neem je de parabel in haar geheel samen dan zit daarin voor mij de volgende boodschap: Wij zijn geroepen om te horen, om één en al oor te worden voor een woord, een roep voorbij alle dingen. Onze bestemming als mens bestaat erin tot de diepste grond in onszelf door te dringen waar we enkel ontvangende leegte zijn. De uitweiding over de verschillende gronden wil er ons op wijzen dat we worden uitgedaagd om ons te ontdoen van alle storende geluiden om zo te komen tot dat zuivere luisteren waardoor het Woord vruchtbaar wordt. Dat is een opdracht, die culturen en godsdiensten overstijgt. Zo moeten we gaan leven om de mensheid en onze samenleving te redden.

Niet toevallig vergelijkt Jezus het Woord of de Blijde Boodschap met zaaigraan. In de Oudheid had men zoveel respect voor taal, voor gesprek en overleg dat het ondenkbaar was dat je iets belangrijks kon horen of beloven en daarna gewoon doen of er niets was gebeurd. Spreken en handelen vormden één eenheid. Wie echt luistert, wordt een ander mens. Wat hij in uiterste passiviteit verneemt, moet hij noodzakelijk volbrengen. Met de vruchtbare grond bedoelde Jezus dit echte luisteren in stilte met heel zijn persoon. Wie dit doet, kan niet anders dan rijke vruchten voortbrengen. Overgave en inzet horen in wezen samen. Dat was het Grote Nieuws dat Jezus boeide.

Bij de offergave 142
Groot dankgebed 154

Na de communie 515: "Ik zal er zijn"

------