------
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
Share-project
------




7 september 2014: Een zachte plek in mijn bestaan

Kris Gelaude

Begroeting:
Laten we elkaar begroeten en zegenen, met de warmte van het licht, met vertrouwen in het goede en met de liefde van de Vader, de Zoon en de Geest.

Lied nr. 546: “Zomaar een dak boven wat hoofden”

Inleiding

Het was Moederdag. En ik las in Kerk & Leven: ‘Een op de tien Vlaamse koppels zal nooit een kind in de armen kunnen sluiten’. Daarop volgde een betoog voor een eigen ritueel, om erkenning te bieden en heling te zoeken voor zulk gemis.

Het is niet moeilijk om mij daarvan te overtuigen. Er zijn tal van situaties waarin een passend ritueel zegenend en bemoedigend kan zijn voor mensen van vandaag. Wellicht hebben wij geen vermoeden hoe groot de nood daaraan is. In een wereld die steeds meer samenhang mist, moet de behoefte aan verbinding en heelheid heel diep zitten. En als wij geloven dat het heilige ook in het alledaagse werkzaam is, dan hebben wij symbolen en rituelen nodig om dat uit te drukken en de ervaring dichter bij te brengen.
Hoe heilig de oude sacramenten ook mogen zijn, toch kunnen ze in vele omstandigheden niet echt beantwoorden aan die behoeften.

In het artikel dat Marcel daarover schreef in Dominicaans Leven, wijst hij op de noodzaak om te zoeken naar een nieuwe opvatting over sacramenten en om de bediening daarvan, niet meer uitsluitend aan een daartoe gewijd iemand, maar aan de hele gemeenschap toe te vertrouwen.
In een gemeenschap als de onze mag dat geen theorie blijven, denk ik. Wij moeten, met zorgende aandacht voor elkaar, tasten en zoeken naar verschillende belevingsmomenten die de heilzame werking van een sacrament oproepen.

Toen ik 4 jaar geleden hier stond met Maurits, t.g.v. ons 40 jaar huwelijk, maar in het besef van het naderend afscheid, was het een zeer geladen ogenblik. Die hele liturgie, de woorden die we tegenover elkaar konden uitspreken in bijzijn van velen, de zegening van Marcel en alles wat we konden delen, beleefden wij als bijzonder heilzaam. Een zegening en sacrament van liefde en mededogen. Het was een kwetsbaar gebeuren. Het overkwam ons, als uit de hemel gegeven.

Als wij hier naar elkaars verhalen luisteren, dan weten we dat daar vaak grote kwetsbaarheid in schuilt. Zoiets vraagt niet zozeer om antwoord, maar om te worden mee gedragen. Om mededogen en om zegening.

Ik heb aan enkele mensen gevraagd om vandaag een getuigenis te geven over hun kwetsbaarheid. Ik ben hen dankbaar dat zij dat willen doen. Want al te vaak lijkt kwetsbaarheid binnen de sfeer van het ongeziene, of zelfs van het onbespreekbare te moeten blijven. Alsof het ons alleen maar zou neerhalen. Maar wat is kwetsbaarheid anders dan een zachte plek in ons bestaan, die ene plek waar we ons niet teweer stellen. Daarvan iets prijsgeven, vergroot onze waarachtigheid.
Laten we daar straks met veel schroom naar luisteren.

Lied nr. 139: “Wees Gij het woord”

Openingsgebed

Dit huis van mensen.
Vindplaats van leven.
Verhalen van ver meegedragen,
met stilte er omheen.
Woorden soms
die spreken, onvoorspelbaar.
En gebaren, vertrouwde
en nieuwe
die willen zegenen,
samen voegen, helen.

Waar dat gebeurt
nader Jij, Ongeziene.
Kwetsbare vriend.
Hand ons boven het hoofd gehouden.
Licht dat ons openen wil.

Jij, afwezig aanwezig.
Wees adem en zegen.
Heilig dit ogenblik.
Amen.                    (Kris Gelaude)

Lezing: ‘Zegen’ (Vingerafdrukken en vergezichten, Guido Vanhercke)

Op een ontroerende manier schrijft G. Vanhercke over de kracht van zegeningen. Wat er mij in treft is o.a. hoe de behoefte daaraan niet verdwijnt, maar juist vergroot met ouder worden. En dat niet zozeer de vorm ervan er betekenis aan geeft, maar veel meer de zorg en de genegenheid waarmee het gebeurt.

‘Ik zat eens in een huwelijksviering waar een oude priester, vol genegenheid voor zijn mensen en alles wat hij zei onmiddellijk herkenbaar, zijn handen boven de hoofden van het paar hield toen hij hen zegende. Ik dacht, ontroerd: zo wil ik ook gezegend worden. Zo: door de wijsheid, door de ouderdom, door de liefde, door de eenvoud. Wat een geluk, dacht ik: je bent jong, en dan staat daar zo iemand. En ik dacht aan al die ouders die over hoofden strelen, glimlachen, een naam noemen, oppakken, het antwoord weten. Ouders die onderstoppen, een kus geven, wachten. En ik dacht aan de vrienden op wie tijd geen vat krijgt, die aan een half woord genoeg hebben om te weten en te geven. Hun handen, hun lach, je naam zoals zij die uitspreken.
Zo werd ik vanmorgen wakker en ik dacht, luisterend of er nog vogels in leven waren: laat iemand toch deze dag zegenen, deze eindeloosheid van plaats en tijd, laat iemand zijn handen boven hem uitstrekken en goedkeuren, deze dag waarin zoveel zal gebeuren dat woordeloos diep en angstaanjagend groot is. Iemand. (…)
Nu mijn ouders allebei dood zijn, voel ik me soms als in een menigte, verweesd, mijn rug onbeschermd, mijn ogen en oren overspoeld, mijn hoofd lichtjes verlamd.
Een wees in deze wereld is iemand die zijn zegen kwijt is, de armen boven zijn hoofd niet meer ziet, de aanwezigheid in zijn rug mist, zijn naam niet meer hoort. En als hij opstaat, want een mens staat toch altijd weer op, voelt hij verwijt, iets van verwijt: waarom hebben jullie mij alleen gelaten, denkt hij.

Zo werd ik wakker. Door mijn oogleden kroop het licht, in mijn benen wachtte het bloed, mijn adem ging vanzelf in en uit, tot ik hem weer vergat. En mijn hoofd wachtte op een teken dat deze dag goed was’.

Lied nr. 143: Acclamatie “Uw woord”

Inleiding op de getuigenissen – Na elk getuigenis lied: “Wek mijn zachtheid weer”

Ooit was ik getroffen door de woorden van Manu Vanhecke (W-Vleteren), die zei hoe belangrijk hij het vond om ervoor te zorgen, dat er altijd ruimte gevrijwaard wordt voor de eigen kwetsbaarheid en voor die van zijn broeders. Hij noemde het een voorwaarde om te kunnen groeien. Zo tracht ik kwetsbaarheid te integreren in mijn leven.
Ik heb me altijd kwetsbaar gevoeld in al wie ik liefheb. Ik zal me altijd kwetsbaar voelen in kinderen en in weerloze mensen. Ik besef ook dat ieder verlies me kwetsbaarder heeft gemaakt. Ook het alleen vallen. De beperkingen die het ouder worden meebrengt. En het feit dat er geen kleinkinderen zijn en ik er geen meer zal krijgen… Maar nooit is het een verlammende ervaring geweest. Integendeel. Ik ben er diep van overtuigd dat kwetsbaarheid soms die verborgen, enge deur is die je moet open duwen om tot een diepere zin te komen. Om je eigen leven heel te kunnen maken. En om open te komen voor de kwetsbaarheid van anderen.

Beeld: Engel met gebroken vleugel = symbool van mijn kwetsbaarheid.
Lied: "Wek mijn zachtheid weer"

Getuigenis 1

Reeds 1,5 jaar combineer ik mijn werk als pastor in een psychiatrisch ziekenhuis, studies en de zorg voor twee kleine kinderen. Familie en goede vrienden wonen veraf. Die combinatie bleek zwaar, zwaarder dan ik op voorhand had gedacht. Al m’n energie ging naar werken, studeren en zorgen voor de kinderen. Tijd voor ontspanning bleef er zelden over.
Hoewel m’n werk en m’n studies goed verliepen, kwam m’n eigen kwetsbaarheid voor mezelf vooral tot uiting op twee manieren.
M’n slaap is al jarenlang m’n zwak punt – ik heb 8 à 9 uur slaap per nacht nodig, en functioneer niet als ik minder slaap. Hoewel ik erop let zoveel mogelijk te slapen bleek ik na een tijd fysiek erg vermoeid te geraken. Ik werd enkele keren ziek, en dat bleef soms wekenlang aanslepen, iets wat vroeger nooit gebeurd was. Op die vermoeide en zieke momenten voelde ik me klein en kwetsbaar, en huilde ik uit bij m’n man.
Een ander punt waarop ik mijn kwetsbaarheid voel is mijn omgang met de kinderen. Als ik goed uitgeslapen ben, me goed voel, goedgeluimd ben,... ben ik geduldig, liefdevol, begripvol, kan ik rustig bemiddelen als ze ruzie maken. Maar als ik moe ben, zenuwachtig voor examens,... valt me dit veel moeilijker. Als ik ongeduldig uitvlieg tegen de kinderen, voel ik me klein en kwetsbaar.

“Wek mijn zachtheid weer”

Getuigenis 2

Einde 2007 heb ik ervaren dat ik niet onvoorwaardelijk op mijn lichaam kan rekenen. Een relatief milde diagnose en enkele jaren later, blijkt dat lichaam nog heel veel dingen wel te kunnen, al hebben we soms wat meer tijd en rust nodig dan ik leuk vind. Maar fysieke kwetsbaarheid blijkt ook een positieve kant te hebben, ik geniet meer van de goede momenten dan vroeger.
Kwetsbaar zijn is voor mij geen zaak van fysiek dingen al dan niet kunnen en misschien zelfs niet van fysiek lijden. De beperkingen van je eigen lichaam, denk ik, kan je binnen zekere grenzen leren aanvaarden.

Echt en machteloos kwetsbaar ben ik vooral als het gaat om het welzijn van mijn geliefden. Ik kan geen ambulance horen zonder mij af te vragen waar alle gezinsleden zich bevinden. Hun teleurstellingen zijn zwaarder om te dragen dan de dingen die in mijn eigen leven al eens tegenvallen. Hun verdriet doet pijn, hun boosheid is iets wat mij echt zou kunnen vernietigen.
Die kwetsbaarheid uiten is een delicate zaak. Als je dat voor jezelf houdt, dan lijk je koud. Als je ermee te koop loopt, dan lijkt het chantage. Ik zoek een evenwicht tussen de twee: ik wil betrokkenheid tonen maar ik heb mijn geluk in mijn eigen handen, dat is niet de verantwoordelijkheid van die anderen wiens welzijn mij ter harte gaat. Het is soms een slappe koord om op te lopen, en het vraagt inzet en energie. Meer dan leven met een milde chronische ziekte.

“Wek mijn zachtheid weer”

Getuigenis 3

Ik heb een zeer grote terughoudendheid om mijn kwetsbaarheid te benoemen. Dat heeft met een aantal dingen te maken.

Het kwetsbare in jezelf en in anderen is voor mij zo iets delicaats, dat ik het niet ernstig zou vinden als we sentimenteel zouden doen over kwetsbaarheid. Kwetsbaarheid, ook die van mezelf, daar wil ik niet goedkoop over doen. Vandaar mijn terughoudendheid om erover te spreken.

Maar er is ook dit: ik ben ontzettend bang voor mijn eigen kwetsbaarheid. Zijn je momenten van grootste kwetsbaarheid niet diegene waarin je ook het meest authentiek jezelf bent? Dan ligt mijn eigen kwetsbaarheid juist hierin dat ik het zeer moeilijk vind, zoniet onmogelijk om authentiek mezelf te zijn bij anderen, om authentiek mijzelf te delen. Ik kan gerust stellen dat ik zo gesloten ben, dat er niemand is met wie ik mijn hele leven deel. Ik heb daar een grote angst voor, inderdaad de angst om gekwetst te worden. Dat klinkt vreemd voor een getrouwde man, maar zo zit het wel in elkaar.

Eigenlijk vind ik dat de angst voor mijn eigen kwetsbaarheid een rem is op mijn man zijn, mijn vader zijn, mijn echtgenoot zijn, mijn vriend zijn, en zelfs mijn christen zijn.

Dat plaatst mijn leven, vind ik, voor een grote uitdaging, en in mijn relaties (meervoud, waarvan er een paar met hoofdletter) is dat een heel moeilijk punt, waar constant werk aan is, en dat voortdurend vragen oproept. Een lichtpunt voor mij is wel het volgende: ik probeer mezelf raakbaar op te stellen. Raakbaarheid, in plaats van kwetsbaarheid. Veel mensen, veel situaties, veel dingen raken mij, hebben emotioneel en intellectueel een grote impact.
Maar kwetsbaar zijn, is dagelijks werken.

"Wek mijn zachtheid weer"

Inleiding op het evangelie

Uit de evangelielezing die voorzien is voor vandaag, heb ik slechts enkele verzen genomen. Maar ik vind dat ze uitermate van toepassing zijn in deze context. ‘Al wat jullie op aarde bindend verklaren zal ook in de hemel bindend zijn’. En ‘Waar twee of drie mensen in mijn naam samen zijn, ben ik in hun midden’ zegt Jezus.

Ik denk dat we dat letterlijk mogen nemen. En ik versta daaronder dat de zegen die wij voor elkaar kunnen worden, een goddelijke betekenis heeft. Dat Jezus in ons midden is wanneer wij in zijn naam samen zijn, zegt dat het telkens om de ontmoeting gaat, om de bewogenheid die daardoor gewekt wordt, om alle leven dat gedeeld wordt, om de weg die zo samen wordt afgelegd en om zijn woord dat tussen ons tot leven komt. Zoals het gebeurde in Emmaüs. Het sacrament van het leven en van de verbondenheid wordt ons zelf in handen gelegd. Het hoort niet af te hangen van voorwaarden, regels en vormen. Maar wij worden opgeroepen om zo met elkaar om te gaan en samen te zijn rond tekens en verhalen, dat het een heilzaam, zegenend gebeuren wordt.

Evangelielezing: Mt. 18, 18-20
Lied nr. 143: Acclamatie “Uw woord”
Offerande: lied nr. 142: “Oergebaar”
Tafelgebed nr. 157 "Ik zal er zijn"
Onze Vader
Communielied nr. 558: “Liefde, eenmaal uitgesproken”

Zoveel woorden zijn er in deze viering gesproken over kwetsbaarheid. Misschien heb je er iets in herkend. Misschien hebben de getuigenissen meer aandacht en openheid gewekt voor elkanders kwetsbaarheid. Daarom leek het me zinvol om hier nog een zegening aan toe te voegen. In alle eenvoud.

Zegeningsritueel rondom het altaar

Samen:

Om zegen vragen wij
over de liefde, in haar hoogten en diepten
en over de kwetsbaarheid die zij in zich draagt.
Over de vreugde die ons tot zingen brengt.
Over de onmacht, die nederig maakt.
En over alles wat meer is in een mens.


Om zegen vragen wij
over kinderen en jongeren ons toevertrouwd.
Over de zorgzame aanwezigheid
van ouderen in ons midden.
Over zieken die om aandachtige nabijheid vragen.
En over alles wat ons met elkaar verbindt.

Om zegen vragen wij
over woorden die met kracht geladen zijn.
Over alles wat hier kan genoemd worden
en het ongenoemde dat wordt meegedragen.
Over het wondere gebeuren van de ontmoeting.
En over iedere oproep die naar de ander toe wendt.

Zegenwoorden

God en Vader,
leg uw zegende hand op ons.
Dat geen angst ons vast houdt.
Dat niets ons van het licht vervreemdt.
Dat wij voorbij alle onmacht
ruimte open houden voor vertrouwen
en voor mededogen,
naar het beeld van Jezus,
onze kwetsbare broeder. Amen.

------