------
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
Share-project
------




19 april 2015: 3° Paaszondag

Levend in Gods licht (Lucas 24,35-48)

Marcel Braekers

Openingszang 365: “Licht dat ons aanstoot”

Begroeting

"Alles zal zwichten en verwaaien wat op het Licht niet is geijkt." Zo dichtte Oosterhuis in deze prachtige maar niet gemakkelijk te begrijpen hymne. De feestelijke melodie, het licht van de Paaskaars en de vele kleine lichtjes door ieder van ons aangebracht tezamen met de ontwakende lente werken meeslepend om zich toe te vertrouwen aan dat Licht. Pasen het feest van de verrijzenis van Jezus en van allen die op Hem hoopten.
En toch blijft daarnaast een stukje terughoudendheid bestaan. Verrijzenis: wat is dat? Wat te denken van de vele erg verschillende verhalen over de aanwezigheid van Jezus na zijn dood? Hoe kan een mens verder leven terwijl hij lichamelijk is afgetakeld? De natuur kent wel die eeuwige, cyclische terugkeer, maar geldt dat ook voor de mens?

In de voorbije vieringen gingen we elke keer vanuit een andere invalshoek in op dit thema. Ook vandaag drijft de evangelielezing ons in diezelfde richting. Jezus staat plots te midden van de biddende leerlingen. Als ze Hem zien menen ze eerst dat het om een spook gaat, maar om het allemaal nog straffer te maken begint Hij zelfs een stuk vis te eten. Wie durft er nog twijfelen bij het horen van zo’n stellig verhaal? En toch willen wij, westerlingen uit de eenentwintigste eeuw, erbij nadenken en toekijken. Zal alles verwaaien wat niet geijkt is op het Licht?

Gebed

Het Paaslicht
Hebt Gij ons gegeven,
En tot nieuwe mensen
Hebt Gij ons gemaakt.

Met nieuwe ogen
Mogen wij zien,
Mensen
Met goede moed,
Getroost door Uw Geest;

Blijf onze ogen openen,
En ons de adem geven
Voor het lied
Waarin de bevrijding weerklinkt,
Opdat wij instaan
Voor opstandingsleven,
Vrijheid en bloei
Van uw mensenkinderen. (S. de Vries)

Inleiding op de lezing

Vandaag wordt uit het evangelie van Lucas voorgelezen. Lucas schreef zijn evangelie en de Handelingen voor wat men kan noemen ‘de derde generatie christenen’. Men vermoedt dat hij een heidense man was die, misschien levend in Syrië, zich aanvankelijk tot het jodendom voelde aangetrokken en deelnam aan hun samenkomsten zonder echt de stap tot geloven te hebben gezet. Hij kende immers goed de joodse geschriften, maar vergiste zich soms wat hun rituelen en gebruiken betreft en had geen kennis van de geografie van Palestina. In het milieu waarin hij leefde, was al heel wat verteld over Jezus van Nazareth en zijn spirituele aanwezigheid in de kerk. Lucas bekeerde zich uiteindelijk niet tot het jodendom, maar tot het christendom en beleefde dat te midden van een derde generatie christenen die zich allerlei nieuwe vragen stelde, anders dan degenen die de aardse Jezus nog hadden gekend of gelovigen van het eerste uur waren.
Zo werd de vraag sterker wat men zich moest voorstellen bij die verrezen Jezus? Was dat een soort van fantoom of spook? Of was dat een totaal andere persoon dan de man die in Palestina had rondgewandeld? Een Jood kon zich een levende zonder lichaam niet voorstellen: wat was dan de relatie tussen Jezus en de Christus? De pericope die we nu horen komt vlak na het verhaal van Emmaüsgangers. Daar vertelde Lucas hoe de verrezen Heer aanwezig is in het breken van het brood, in het lezen in de Schriften en het gesprek. Hier wil hij een antwoord geven op de hoger gestelde vragen.

"Alleluia, alleluia, alleluia"

Lucas 24,33-48

Lied 368: “Al heeft Hij ons verlaten”

Homilie


Wanneer je het verhaal beluistert als een journalistiek verslag van een ware gebeurtenis, dan kan je nog moeilijk twijfelen aan het gegeven van de verrijzenis. Nu begint die verrezen Heer zelfs vis te eten om alle twijfel weg te nemen. Ik denk echter dat je het verhaal beter leest als een geloofsverhaal. Misschien neem ik jullie dan opnieuw een stukje zekerheid af, maar ik hoop u te helpen in gelovige overgave in Jezus als de Verrezene.

Een eerste theologische vraag lost Lucas op door te beschrijven hoe de verrezen Heer zich aan de leerlingen toont en daarbij de wonden van zijn marteling toont. In het Grieks staat er niet dat de leerlingen Jezus zien (horein) zoals je naar buiten kunt kijken, maar dat Hij aan het licht komt, tevoorschijn komt (theorein), zoals je iets of iemand in een nieuw daglicht ziet als je fundamenteel open staat voor hem. Dankzij hun gelovige en liefdevolle openheid kan Jezus als de verrezen Christus aan het licht komen. Zo kan de verrezen Heer zich tonen, komt Hij aan het licht als Dezelfde die men in het lijden had meegemaakt. Met andere woorden: de verrezen Heer is dezelfde als de Jezus die in Galilea optrad, men moet de twee werkelijkheden samen houden om tot een voldragen geloof te komen. De aardse Jezus en de verheerlijkte Christus zijn dezelfde. De werkzame aanwezigheid van zijn Geest is geen spookachtige verschijning, maar een reëel gebeuren. De verrijzenis was immers Gods antwoord op het aardse leven van Jezus. God toonde zijn scheppende kracht precies in deze mens, omdat Hij tijdens zijn leven op onnavolgbare manier had getuigd van zijn God en hoe men diende te leven in het licht van die God. Die werkzaamheid gaat nu voort.

Voor deze derde generatie christenen was dit een moment van verwondering maar ook van grote vreugde. Daarom voegt Lucas dat raadselachtige fragment toe dat Jezus een stuk vis voor hen eet. Hier speelt een stukje Griekse taal een belangrijke rol. Het Griekse woord voor vis is Ichtus. En elke letter van dat woord had voor de eerste christenen een verwijzing naar Christus. Jèsous Christos Theou Huios Sotèr: Jezus Christus, Zoon van God, onze Verlosser. Als Jezus om een stuk vis vraagt en het voor hun ogen opeet wil Lucas aan zijn medegelovigen zeggen dat deze verrezen Heer de Zoon van God is, de verlosser van de wereld, Hij wordt voor de leerlingen de Vis. Daarom tekenden die eerste christenen overal een vis als symbolische uitdrukking van hun geloof. Zoals de christenen in de Romeinse catacomben overal een herder met een schaap op de schouders tekenden om hun geloof in Jezus uit te drukken, zo deed men het ook met de vis. Deze verrezen Heer is dezelfde als de Jezus van Nazareth. Hij is voortaan aanwezig als inspirerende Geest zodat de oude Bijbelse verhalen hun diepere betekenis gaan prijs geven, want ook daar werd reeds verteld van de grootheid en scheppende kracht van God.

Dat is wat gebeurde in deze geloofsgemeente: ze kwamen samen, ze zongen de psalmen, lazen de teksten van Wet en Profeten, ze spraken samen en braken in Jezus’ naam het brood. Zo groeide een nieuw besef en een nieuwe gemeenschap. En zo maakte Lucas zijn gemeenschap gereed voor het volgende verhaal: de Hemelvaart of de afwezigheid van Jezus en de komst van de Geest. En hij nodigt ons uit om samen met zijn gemeente dezelfde weg te gaan.

Groot dankgebed: S. de Vries, Bij gelegenheid (II) p.88
                            + refrein 361: “Surrexit Dominus vere”
Na de communie lied 363: “Gij zijt voorbijgegaan”

Afsluiting

Zoals we in het evangelie hoorden gingen de christenen alle geschriften van Bijbel herlezen, nu in het licht van Jezus, van zijn leven en sterven. Een mooi voorbeeld van dat herlezen is psalm 118. Ik lees jullie het tweede deel van die psalm voor als slot van de viering.

Psalm 118b: vertaling door S. de Vries, Bij gelegenheid (III) p. 292-294.

------