------
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
Share-project
------




14 juni 2015: 11e zondag

              Het licht van vertrouwen

Kris Gelaude

Openingszang 103: “Gezegend deze dag"

Inleiding

Vorig weekend was ik in de parochie van Hove. Er was me gevraagd om mee te werken aan de open kerkendag, met als thema ‘Clair-Obscur’. Binnen de Kerk werd 2015 namelijk uitgeroepen tot het jaar van het licht. De vieringen in Hove waren dan ook helemaal aan dat thema gewijd, naast een feestelijk avondprogramma met poëzie, zang en muziek. Ik vond het boeiend om me, in voorbereiding daarop, in dat thema te verdiepen.

Licht en donker. Ze horen zo bij ons bestaan als in- en uitademen. Samen geven ze de eeuwige beweging van het leven aan. Het komen en gaan. Vasthouden en loslaten. Hopen en twijfelen. Eindigen en herbeginnen.
Tussen die tegenpolen speelt ons bestaan zich af. Maar ook al is het donker nodig om alles tot rust te brengen, toch is het het licht dat staat voor leven. Het is een onuitputtelijke bron van groeikracht, schoonheid, volheid.
Nu de dagen op hun langst zijn, net voor het begin van de zomer, lijkt het me zinvol om samen in dat grenzeloze licht te staan en het als een zegen over ons te laten komen.

 Zie dan dat licht.
 Hoe het opstaat
 vol geloof in zichzelf
 en met armen wijd van erbarmen
 alles bijeenhoudt.
 Het komt als geroepen.
 Het heeft de verste verten
 in zicht.
 Het buitelt, het wenkt
 en het schatert.

  Het rent door de straten
  blij als een kind.
  Het zorgt voor explosies van leven
  dat onder de aarde verborgen ligt.

 
  Kom licht,
  met uw omhelzing.
  Laat mij proeven
  het eerste woord
  van de schepping.
  De uitbundige geuren
  van het begin.
                    (Kris Gelaude, Voor wie woorden zoekt, Averbode, 2011)

Laten we vooral ook samen zingen over dat licht dat van veel verder komt dan wat wij zien. Het licht dat in oorsprong goddelijke is, dat aanstoot, opricht en ons wil doordringen.
Lied nr. 365: Lied aan het licht

Openingsgebed

Doe uw aanschijn
over ons lichten, God.
Wees niet een verre, vreemde.
Kom in ons midden.
Beadem ons.
Spreek uw helder woord
en raak ons aan.

Opdat wij nieuw worden,
mensen met kracht en gratie.
Opdat wij licht doorlaten
en het licht in anderen erkennen.
Opdat wij zonder vrees
in een traditie durven staan,
die niet star, onwrikbaar,
maar in u verankerd,
zich aan keuzen waagt.
Die ballast afwerpt
en durft vertrouwen
in het ongeziene,
dat aan het kiemen gaat.
               (Kris Gelaude, Voor wie bidden wil, Averbode 2013)

Soms is er licht in woorden, waardoor ze mensen de ogen kunnen openen en ze getroost worden. Zo ook in de woorden van de profeet Ezechiël voor zijn volk in ballingschap. Ook al lijkt alles verloren, toch zal God kracht wekken in wat klein en nietig is. Hij zal het oprichten en groot maken.
En diezelfde bemoediging klinkt in de gelijkenis over het koninkrijk van God, zoals neergeschreven door Marcus. In aanvang kan het even nietig lijken als het kleinste zaad, maar eenmaal in voedzame grond, zal het boven alles uitgroeien.

Eerste lezing: Ez. 17, 22-24
Acclamatie: “Uw woord” (zie blad)

Tweede lezing: Mc. 4, 26-34
Acclamatie: “Uw woord” (zie blad)

Duiding


Licht en donker. Ze houden ons gaande. Ze zijn aanwezig in alles om ons heen. Ze staan symbool voor zoveel verschillende aspecten van het leven. Voor dat wat ons tot bloei brengt, dat waaruit we kracht putten, dat perspectieven schept, dat ons doet zingen en doet stralen. Maar ook het andere, de kwetsuren, datgene waarmee we niet in het reine komen, het onvermogen en de angsten die in ons blijven sluimeren. Het zijn de lichte en de donkere plekken in onszelf. Want ook wijzelf bestaan uit licht en duisternis.
En is het niet vooral het bewustzijn van die werkelijkheid die ons oproept, uitdaagt om telkens weer een keuze te maken? Om ons niet te laten plat drukken door de duisternis, maar om ons op te richten en naar het licht te keren. Want zoals het licht altijd weer de duisternis verdringt, zo dragen wij diezelfde kiem in ons, om aan het licht in ons de bovenhand te geven. Wij zijn toch, met alles wat bestaat, voor niets anders geboren dan voor het licht. Voorbestemd, geroepen om er onvermoeibaar naar op zoek te gaan, wat er ook gebeurt. En om ons leven en ons hele wezen van licht te laten doordringen.

Je ziet het in de natuur, hoe alles in het licht verankerd is. En toch lijken wij het soms moeilijker te hebben om het licht te laten overheersen. Nelson Mandela, een man die zoveel duisternis gekend heeft en die dus recht van spreken had, zegt daarover:
Onze diepste angst is niet dat we ontoereikend zijn. Onze diepste angst is dat we een onmetelijke kracht bezitten. Het is ons licht, niet onze duisternis die ons angst aanjaagt.
Het zijn woorden die tot overweging blijven stemmen. Maar wat ik er alvast meen in te verstaan, is dat het erop aankomt om een fundamentele onbevangenheid te leren. Een onbevangenheid die groter is dan alle angst. En die zich uit in grenzeloos vertrouwen.

Ik denk dat het licht in ons inderdaad slechts zichtbaar kan worden, dankzij de ruimte die we scheppen voor vertrouwen. Vertrouwen dat elke dag opnieuw vorm moet krijgen.
Vertrouwen dat erkenning biedt aan anderen, waarin ze zich veilig voelen en kunnen open bloeien. Vertrouwen dat het goede dat gedaan wordt altijd zijn weg zal vinden. Vertrouwen dat het licht ons wacht, voorbij alle duisternis. Vertrouwen dat er grote dingen blijven gebeuren, in wat spontaan en gratuit gedaan wordt. Vertrouwen dat met elkaar in gesprek gaan om samen antwoorden te zoeken, het begin is van een betere samenleving. Vertrouwen dat genade tegenover anderen, altijd ook genade voor jezelf inhoudt. Vertrouwen dat er geen heil ligt in het blijven achterom zien, wel in het zorgen voor groeikansen voor wat in kwetsbaarheid ontkiemt. Vertrouwen in de verborgen kracht in onszelf en in de kracht die ons gegeven wordt. Vertrouwen in het mysterie dat ons draagt, dat ons omringt, dat zichtbaar of onzichtbaar alles blijft voltrekken. Vertrouwen in die geworden is: een God van het kleine, zonder macht of aanzien. Maar die alle machteloosheid overwint, met wat Hij ons heeft toegezegd: Ik zal er zijn.

In de beide lezingen van vandaag wordt de aandacht erop gericht hoezeer Gods kracht verschijnt, in het onooglijk kleine, dat gekoesterd en tot groei gewekt wordt. Een teer twijgje zal op de hoogste top geplant worden, om boven alles uit te groeien. Dit is het beeld van de nieuwe orde die God wil. En voor Jezus is eveneens de weg van het kleinste zaad, de weg naar het Leven. God toont zich in de weg van het kleine.

Maar dat kunnen wij slechts zien gebeuren, als er in ons een diepe grond van vertrouwen is. Om dat te leren moeten wij soms ons denken veranderen. Wat ook betekent dat wij, als Kerk van vandaag, die grootse droombeelden van weleer voorgoed moeten achterlaten, om ons te richten op de kleine tekenen van waarachtig mens- en medemens zijn en op de eenvoud waarmee Gods geest aan het werk gaat, hier en nu en in iedere tijd.

En wanneer het gevoel van ontoereikendheid ons overmant of het licht in ons vertroebelt, laten we dan teruggaan naar het kleine. Want vertrouwen en standvastigheid in het kleine draagt dikwijls veel meer dan men denkt. Daarom wil ik eindigen met de bemoedigende woorden van Levinas, over ‘De kleine goedheid’:

‘Tussen alle verwording van menselijke verhoudingen houdt de goedheid stand. Ze blijft mogelijk, ook al kan ze nooit een systeem of sociaal regime worden. Elke poging om het menselijke helemaal te organiseren is tot mislukken gedoemd. Het enige wat levendig overeind blijft is de dagelijkse kleine goedheid. Ze is fragiel en voorlopig. Ze is gratuit, en juist daardoor eeuwig. Het zijn gewone mensen – simpele zielen – die haar verdedigen en ervoor zorgen dat ze zich telkens weer herpakt, ook al is ze volstrekt weerloos tegenover de machten en systemen van het kwaad. De kleine goedheid kruipt overeind zoals een platgetrapt grassprietje zich weer opricht. Ze is misschien wel ‘gek – een dwaze goedheid -, ze is tegelijk het meest menselijke in de mens. Ze wint nooit, maar wordt ook nooit overwonnen!’

Offerande + lied “Oergebaar” (3 strofen, zie blad)
Tafelgebed nr. 157: “‘Ik zal er zijn’, hebt Gij gezegd”
Onze Vader

Slotbezinning

‘Vanwaar dat licht
met een adem van eeuwen?

Het sluimert in alles,
ontvouwt zich,
scheurt wolken en duister.
Het strekt zich
van einder tot einder.
En telkens opnieuw
in een groots
en geruisloos bewegen
steekt het het leven aan.
De aarde omhelst het.
Wateren dragen het.
Bomen reiken ernaar.
Mensen worden
erdoor gekoesterd,
gezegend, weer opgericht.
En soms legt het schoonheid
op een gezicht.

Ben Jij het licht
achter dat licht?
Ben Jij dat weergaloos
verlangen?’
           Kr. Gelaude, TGL 2014

Slotlied nr. 583: “Uit staat en stand”

------