------
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
Share-project
------




26 juli 2015: 17e zondag

Bidden

Rik Nuytten

Openingslied 561: "Weest niet bezorgd voor uw leven”

Inleiding


Het lied dat wij gezongen hebben, gaat terug op een passage in het evangelie waar Jezus het heeft over bidden. Als je dieper ingaat op de tekst van het lied, vind ik dat het voor mij moeilijk ligt. Alles overlaten aan God, vragen en kloppen tot wordt opengedaan, is dat nog van onze tijd? Als God niet de Almachtige deus ex machina is, als geloven niet "een weten" is, maar "vertrouwen, overgave" is, hoe zit het dan met smeken in een gebed tot onze God? Hoe kan de volkomen Andere, die we niet kunnen vatten, ons het goede geven wat we Hem vragen? Dient bidden nog tot iets? Of is dit een verkeerde vraag? Moet bidden tot iets dienen? Als bidden een rol speelt in ons geloof, in ons vertrouwen en onze overgave aan de compleet Andere, wat is dan bidden? Hoe moeten we bidden? Daar zou ik het vandaag in deze viering over willen hebben.

Ik las verleden week een koddig, maar eigenlijk zielig, artikeltje op een Amerikaanse nieuwssite op het Internet, waar verteld werd dat een vrouw een nachtje in de gevangenis had doorgebracht omdat ze haar restaurantrekening niet had betaald. Haar verklaring was de volgende: ze had die zondag in de kerk de predikant gehoord over de tekst uit het evangelie die we juist gezongen hebben. Als je hard genoeg bidt, dan zal Jezus je verhoren. Zij had héél hard gebeden en ze was ervan overtuigd dat Jezus haar zou verhoren en haar rekening zou betalen! Niet dus. Wij kunnen daarom glimlachen want we weten dat dit niet kan.

Ik ben in de voorbereiding van deze viering op zoek gegaan naar teksten die mij konden vooruit helpen bij mijn vragen over gebed. Er is een mooie tekst van Huub Oosterhuis in het boekje En ik zag een nieuwe wereld (uit 1984) waar ik mij wel kon in herkennen, en ik heb enkele artikels gelezen in een nummer van Concilium, een tijdschrift voor theologen, van juni 1990, dat aan smeken en danken was gewijd. Het was een boeiende ontdekkingstocht, die veel te veel stof voor één viering opleverde!

Ik nodig jullie uit om van deze viering een "gebedsdienst" van maken. Ik kon het niet laten om het Kyrie en het Gloria te zingen, naar de uitspraak van Johannes van het kruis: "Zingen is twee keer bidden". Beginnen wij met het lied 315, als Kyrie. Wij staan voor God in al onze schamelheid, zoals we echt zijn, zonder masker, en vragen om door hem aanvaard te worden zoals we zijn.

Lied 315 - “Wat ik gewild heb”
Gloria 537 - Zingt van de vader

Openingsgebed

Die ons geroepen hebt,
nog altijd ons zoekt,
ons aanziet en wil kennen,
Blijf naar ons vragen!

Als wij niet horen,
vluchten in zwijgen, -
noem onze naam,
noem ons uw geliefde:
Blijf naar ons vragen!

Die aan ons vasthoudt,
ons leven ten goede:
Sta ons voor ogen!

Doe ons elkaar zien
zoals Gij ons ziet:
Sta ons voor ogen!

Die ons geroepen hebt:
Hoor ons gebed!
Dit vragen wij …
                 Uit: Bij Gelegenheid (I), Sytze de Vries

Inleiding op het evangelie

Wat ik uit mijn lectuur over bidden geleerd heb, is dat er in de bijbel, en zeker in de evangelies, eigenlijk niet zoveel gezegd wordt over bidden. Aanvankelijk was er in Israël zelfs geen woord voor bidden. Bidden was omgaan met God, en dat kon roepen, lachen, huilen, schelden, smeken, kortom, alles des mensen zijn. De God van Israël is een andere God: Hij dwingt niet en eist niet, Hij is ruimte en bevrijding. Dit heeft een schatkamer aan prachtige gebeden opgeleverd in de psalmen. Ook vandaag zeggen of zingen monniken en religieuzen deze psalmen nog iedere dag.
Uit het evangelie blijkt dat Jezus vaak ging bidden. Zijn leerlingen vroegen hem om hen te leren bidden. Daar zullen we nu een stukje van beluisteren uit het evangelie van Lucas. Voor en na het evangelie zingen we lied 560 als acclamatie.

Evangelie: Lc. 11, 1-13 -
                 Lied 560: Nachtgebed
(Voor en na het evangelie, als acclamatie)

Eens was Jezus aan het bidden, en toen hij zijn gebed beëindigd had, zei een van zijn leerlingen tegen hem: ‘Heer, leer ons bidden, zoals ook Johannes het zijn leerlingen geleerd heeft.’ Hij zei tegen hen: ‘Wanneer jullie bidden, zeg dan:
     “Vader, laat uw naam geheiligd worden
       en laat uw koninkrijk komen.
       Geef ons dagelijks het brood dat wij nodig hebben.
       Vergeef ons onze zonden,
       want ook wijzelf vergeven iedereen die ons iets schuldig is.
       En breng ons niet in beproeving.”’
Daarna zei hij tegen hen: ‘Stel dat iemand van jullie een vriend heeft en midden in de nacht naar hem toe gaat en tegen hem zegt: “Wil je mij drie broden lenen,
want een vriend van me is na een reis bij mij gekomen en ik heb niets om hem voor te zetten.” En veronderstel nu eens dat die vriend dan zegt: “Val me niet lastig! De deur is al gesloten en mijn kinderen en ik zijn al naar bed. Ik kan niet opstaan om je te geven wat je vraagt.” Ik zeg jullie, als hij al niet opstaat en het hem geeft omdat ze vrienden zijn, dan zal hij wel opstaan omdat zijn vriend zo onbeschaamd blijft aandringen, en hem alles geven wat hij nodig heeft. Daarom zeg ik jullie: vraag en er zal je gegeven worden, zoek en je zult vinden, klop en er zal voor je worden opengedaan. Want wie vraagt ontvangt, en wie zoekt vindt, en voor wie klopt zal worden opengedaan. Welke vader onder jullie zou zijn kind, als het om een vis vraagt, in plaats van een vis een slang geven? Of een schorpioen, als het om een ei vraagt? Als jullie dus, ook al zijn jullie slecht, je kinderen al goede gaven schenken, hoeveel te meer zal de Vader in de hemel dan niet de heilige Geest geven aan wie hem erom vragen.’

Homilie

De leerlingen vragen dus aan Jezus om hen te leren bidden, en bij Lucas komt er een hele passage bij, waar Jezus de nadruk legt op het blijven vragen. Bij mij blijft dat knagen. Is dat smeken niet te passief? Is het niet zo, dat iets wat gratuit gegeven is, zonder vragen, veel waardevoller is? Is actie, iets doen, actief werken aan het Koninkrijk Gods, niet waarvoor wij als christenen geroepen zijn? Als wij biddend smeken, plaatsen we ons dan niet in een positie van ondergeschiktheid, van passiviteit, waar wij alles overlaten aan de Almachtige God? Gaat dat niet in tegen onze plicht tot zelfontplooiing?

Ik ben verleden jaar in Lourdes geweest. Gezien wij op doortocht waren in de Pyreneeën, vonden wij dat we Lourdes "toch gezien moesten hebben". Ik ging er naar toe met weinig of geen verwachtingen. Maar ik werd getroffen door de devotie van veel eenvoudige mensen. Niet de massieve commercie, niet de zeer zichtbare aanwezigheid van de clerus trof mij, maar de massa's mensen die met eenvoudige gebaren en formules iets aan het beleven waren. Ik werd geraakt door iets waardevols dat ik niet rationeel kon verklaren, maar uit dit gebeuren lichtte iets op van het mysterie.

Uit wat ik in Lourdes zag, en uit wat ik gelezen heb, denk ik dat bidden en smeken het erkennen is van mijn eigen afhankelijkheid en beperkingen. Het is het erkennen van het mysterie: ik kan niet alles rondom mij bevatten, als gelovige laat ik ruimte voor de totaal Andere, de Vader. Voor mij gaat het om vertrouwen en aanvaarding, en om het proberen een liefdevolle relatie te hebben met God. Ik zocht het vroeger waarschijnlijk te ver, maakte het te ingewikkeld. Ik denk dat ik kan leren uit de volksdevotie, waar Lourdes een voorbeeld van is. Volkse mensen gebruiken eenvoudige formules, eenvoudige gebaren, om hun overgave uit te drukken. Als mensen naar Scherpenheuvel gaan om te bedanken voor iets wat hen overkomen is, om iets te vragen, dan drukken zij deze overgave op een eenvoudige manier uit. Zij erkennen hun eigen eenvoud, zij verheffen zich niet, maar gaan in hun schamelheid voor God staan. Dit wordt soms beschreven als een commerciële transactie tussen God en de mens: als ik dit doe, dan verwacht ik van jou dat. Voor sommigen is dit misschien meer een hocus-pocus. Maar ik denk niet dat de meerderheid van die mensen dat zo zien. Zij gaan in vertrouwen, stellen eenvoudige gebaren zoals de traditie hen geleerd heeft, en zij vertrouwen "dat het wel goed komt". Of ze gaan "te voet naar Scherpenheuvel" om te bedanken voor wat er gebeurd is.

Er is veel verloren gegaan in de laatste halve eeuw. Er zijn geen drie Weesgegroetjes meer voor het slapengaan, geen gebedje voor het eten, geen rozenhoedje na het avondeten. Toch blijft in het volksgeloof de traditie doorwerken, vaak bij mensen die niet kerkelijk zijn. Ik denk dat we daar wat verloren hebben. Ook vandaag zijn er vele mensen die bidden: religieuzen die dagelijks hun brevier bidden, monniken die het koorgebed meerdere keren per dag bidden of zingen, en vele anderen, iedereen op zijn of haar manier.

Ik denk dat Jezus in zijn raadgevingen in het evangelie dat we beluisterd hebben, de mensen oproept tot vertrouwen in Abba, de Vader. Hij vraagt dat we volhouden, dat we niet opgeven. God als Vader geeft ons het recht om "te blijven zagen". Jezus vraagt vertrouwen dat het op één of andere manier goed komt. Hij roept op tot overgave aan de Andere. Jezus is door de traditie van psalmen getekend. Hij legt niet de nadruk op de techniek van het gebed. Hij leert wel waarover we moeten bidden: Het koninkrijk Gods! Waar het bij Jezus over gaat is de verhouding met Abba, de Vader. Het gaat over een houding van vertrouwen in de Vader, van vergevingsgezindheid, van liefde, met weinig woorden, alleen of in groep. Bidden is bij Jezus: in vertrouwen in gesprek gaan met de liefdevolle Vader. Het is het aangaan en onderhouden van een persoonlijke relatie.
Dit betekent niet dat wat we vragen ook letterlijk zal gebeuren. Denk maar aan het gebed van Jezus in de hof van Olijven: "Vader, neem deze kelk van mij weg." Maar onmiddellijk volgt er op, "niet mijn wil geschiede, maar de uwe". Hij laat het antwoord op zijn gebed open.
Op het kruis bad Jezus psalm 22 "Waarom hebt Gij mij verlaten", en hij eindigt met "In Uw handen beveel ik mijn geest". Ook in die laatste momenten vertrouwt hij op de liefdevolle aanwezigheid van de Vader, wat zal leiden naar de verrijzenis.

Concreet betekent bidden voor mij dat, zolang er een houding van gebed aangenomen wordt, in gemeenschap zoals hier op zondag, bij het naar voor brengen van een kaarsje bij de offerande, bij het openhouden van de handen bij het zingen van het Onze Vader, of zomaar bij het opzeggen van een korte tekst, dit alles een vorm van bidden is. Ook een stil moment, samen of alleen, mediteren, is voor mij bidden.

Ik hoop dat mijn bedenkingen over bidden voor ons een aansporing kunnen betekenen om te blijven werken is aan onze persoonlijke relatie met God. Bidden is het erkennen van het mysterie, erkennen dat niet wij het middelpunt van de wereld zijn, maar dat we vertrouwen en ons overgeven aan de liefdevolle andere, Abba, de Vader. Moge deze viering inspiratie zijn om ons bidden, vragen, onze overgave te bevruchten. Het gaat niet om wat we bidden, maar dat we het doen. Ik bid dat het ons gegeven is.
Amen.

Offerande (acclamatie 142)
Tafelgebed 158 - “Gij die mij aankijkt”
(Instellingswoorden van 152)
Onze Vader
Vredeswens 574: “Wij bidden u om vrede”

Slotgebed

Verhelder ons
met het licht van uw ogen.
dan is er voor ons
een weg om te gaan,
bewogen door uw Geest,
verzekerd van uw Liefde.

Maak ons oprecht van hart,
trouw aan ons eigen woord
en mild van tong.

Uw rijk zal komen -
dat wij het niet zijn
die het vertragen
door in gemak te aarden,
te blijven steken in
wat alom voorhanden is.
Vuur ook op deze dag ons aan,
dat wij volharden in vertrouwen,
in de kracht van de liefde geloven.
Wees zelf de vlam in ons hart,
zodat wij weten
hoezeer liefde ons geboden is.
              Uit: Bij Gelegenheid (I), Sytze de Vries

Slotlied: 719: Psalm 139: "Gij peilt mijn hart"
Zegen

------