------
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
Share-project
------




13 december 2015: 3e zondag van de advent

           Roepend in de woestijn

Marcel Braekers

Openingszang 206 “O Oriens” + aansteken van kaarsen van de adventskrans

Begroeting

O Dagenraad, Zon van gerechtigheid, kom en verlicht ons.
Toon ons uw weg van gerechtigheid.
Gij, Vader Zoon en Heiligende Geest.

We begroeten in het bijzonder Philippe Cochinaux de overste van de nieuwe dominicaanse entiteit, voortaan de Belgische provincie van sint Thomas. Philippe was in het verleden reeds twee keer overste van de Waalse provincie en is dat nu voor heel België.

De tijd van de Advent wil ons in een bijzondere stemming brengen waardoor hoop en verwachting ons voortdrijven. De verwachting dat we eindelijk rust vinden in onszelf en thuis kunnen komen. Maar die rust kan slechts groeien als rond ons gerechtigheid heerst, als aan ieder en vooral aan de zwaksten een thuis wordt gegeven.
Daarom zingen wij nu lied 220: “Verdrijf de nacht, O God, en breng uw hemel nader” . Wij denken dan bijzonder aan de vele vluchtelingen, aan kinderen die niet kunnen dromen van een mooie toekomst zoals ook in de tekst wordt verwoord.

Gebed – bijzonder gebed voor onze nieuwe aartsbisschop Jozef De Kesel

Eeuwige,
Zie ons aan:
Tastend in onzeker duister
En wakker liggend in de nacht,
Gevangen in eigen dromen.

Als wij onze ogen gericht houden op U,
Zult Gij dan uw ogen
Over ons laten lichten en ons aanzien?
Zult Gij dan ook voor ons
De wolken scheuren?

Doe ons leven,
Fris ons op met uw liefde
En verhelder ons hart,
Zodat het gretig zoeken zal naar de weg
Die Hij is geworden, Jezus, uw Zoon.         (S. de Vries)

Inleiding op de lezingen
Verheug u, wees blij, uw vriendelijkheid moet uw teken van herkenbaarheid zijn, zo ongeveer schreef Paulus aan de christenen van Filippi. In welke mate stralen wij uit verlosten te zijn?

Filippenzen 4,4-9
Lied 263: “Gij verschijnt niet op de wolken”
Lucas 3,10-18

Homilie


In de tijd van Johannes de Doper en van Jezus en eigenlijk sinds de ballingschap bestonden in Israël twee religieuze strekkingen, soms tegenover elkaar en soms elkaar aanvullend. Er was de Exodus-trekking en de tempel-strekking. Aanhangers van het exodus-model waren gefascineerd door het eerste begin van de Joodse godsdienst, toen het volk uit Egypte was weggevlucht en door de woestijn zwierf. In die tijd had men de 10 geboden ontvangen en leerde men te overleven door voor elkaar zorg te dragen vooral voor diegenen die niet meer mee konden. Aanhangers van deze stroming waren ervan overtuigd dat alleen de terugkeer naar die tijd en de zorg om de zwaksten zoals in de woestijn mensen zou zuiveren zodat ze Gods gelaat konden zien doorheen de lijden en onrecht. De profeten behoorden tot deze strekking.
Daartegenover stonden de aanhangers van de tempelcultus, vooral de priesters en opperklasse in Jeruzalem, die het volk aanspoorden op bedevaart te gaan naar Jeruzalem, offers op te dragen voor de zonden van het volk en heel de wereld. Volgens hen was er een grote afstand tussen de mens en God, daarom spoorden ze het volk aan om door rituele gebaren de afstand te verkleinen en zo barmhartigheid en vrede over het land te verwerven. (het viel me op in de laatste Pastoralia dat mgr. Leonard eenzelfde taal spreekt als hij het heeft over de hedendaagse mentaliteit om de schrijnende toestand van zondigheid te verdoezelen).

Het is in die context dat men het optreden van Johannes de Doper moet begrijpen. Immers, Johannes had voor zijn optreden een heel strategische plek uitgekozen. Dicht bij de Jordaan, op één van de routes die pelgrims vanuit het Noorden volgden op weg naar Jeruzalem. Tot die vrome gelovigen richtte Johannes zich roepend dat pelgrimage, offers en vroomheid niet voldoende waren, maar men zich moest bekeren. Bekeren betekende voor hem terugkeren naar de Exodus-tijd, dus opnieuw bekommerd worden om wie naast je staat, vooral om diegene die in dat barre land niet meekonden.
Johannes wilde deze mensen niet beletten om op te gaan naar de tempel, maar het verticale zich richten tot de Oneindige hield automatisch in dat men horizontaal met elkaar een eerlijke wereld moest opbouwen. Johannes had zich daarom bij de Jordaan maar in de woestijn een plek uitgezocht, de woestijn als een plek van stilte en leegte, de ideale plek om overvallen te worden door een nieuwe inspiratie. De woestijn was de plaats waar het volk elkaar had leren kennen, het was de plaats waar men voor het eerst als volk in het zicht van God kwam te staan. De woestijn was en is de plek waar het alledaagse leven wordt onderbroken, de zorgen en bekommernissen van elke dag worden opgeschort en men vatbaar is voor het nieuwe, het onverwachte, want God verschijnt ook meestal op die onverwachte, open momenten in ons leven. Dat maakte van Johannes toen en ook vandaag een wegbereider.

Waarom ook vandaag, wat is zo actueel aan die boodschap? Omdat je overal kan lezen dat gelovigheid gemeten wordt volgens het aantal aanwezigen in de zondagsliturgie. Media denken en meten enkel volgens het tempel-model, dat is zoveel gemakkelijker dan christendom te bekijken als die complexe godsdienst waar tempel en woestijn in elkaar grijpen, waar zorg om de zwakste en het heffen van de handen ten hemel tot één gebaar vervloeien.

Lucas legt Johannes dat mooie gezegde in de mond: “Ik doop jullie met water, maar na mij zal iemand komen die zal dopen met de heilige Geest en met vuur.” Misschien was dit een verwijzing naar het Pinksterwonder en het begin van de Kerk. Johannes keek uit naar de man die als een Messias kracht en inspiratie zou brengen en het volk zou binnenleiden in een nieuw leven, onbezorgd en vol blijdschap, omdat God zou wonen onder de mensen. Die gave van de Geest was de voltooiing van wat Johannes bedoelde, want men zou dan niet alleen maar gerechtigheid doen, omdat het nu eenmaal moet en men rechtvaardig moet zijn, maar gedreven door een innerlijk enthousiasme of om het thema van deze Advent nog eens op te halen, gedreven door die innerlijke kracht van de hoop dat een nieuwe tijd kan komen.

Bij de offergaven nr. 149: “God, woord van de schepping, wij leggen hier neer”
Groot dankgebed van de Advent 160
Na de communie lied 214: “Op een God die door de eeuwen”

------