------
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
Share-project
------




20 december 2015: 4e zondag van de advent

           Samen naar een nieuwe toekomst

Lut Saelens

Openingszang 202 “Rorate caeli desuper"
                    
"Zie Heer de ellende van uw volk,
                      troost hen en bevrijd hen
."
Bij het zingen van dit prachtig adventslied en het ontsteken van de vierde adventskaars denken wij speciaal aan de miljoenen vluchtelingen, ontheemden die dromen van een nieuwe thuis.

Inleiding tot het thema van de viering:

We zitten in de laatste rechte lijn voor Kerstmis. Het feest van de geboorte van de Messias, die ons een compleet nieuw toekomstperspectief biedt.
Een hoopvolle toekomst … is dit niet waar miljoenen vluchtelingen tussen ergens en nergens van dromen? Nooit eerder waren er zoveel mensen gedwongen op de vlucht. Vaak belanden ze in transitlevens tussen verleden en toekomst, tussen herkomst-en bestemmingslanden. Zo vangt Libanon, een land met 6 miljoen inwoners 1,1 tot 1.5 miljoen Syrische vluchtelingen op. Het waterarme Jordanië vangt meer dan een miljoen vluchtelingen op en geeft tien miljoen liter water per jaar aan de kampen. Dit zet de situatie van de enorme stroom vluchtelingen die dit jaar naar Europa kwam en nog komt in het nodige perspectief.

De laatste maanden worden we overspoeld door verhalen van vluchtelingen die door de hel zijn gegaan op zoek naar een nieuw leven. Wat me steeds weer opvalt is hoe veel van deze verhalen getuigen van niet opgeven ondanks alle tegenspoed, van veerkracht, gedragen door de rotsvaste hoop op een nieuw en beter leven.

En Europa is heel verdeeld: grote delen van de bevolking zijn bang voor deze grote vluchtelingenstroom zien ze als een bedreiging voor onze welvaart, onze werkgelegenheid, en voor meer extremisme en terrorisme. Anderen voelen zich verbonden met deze kwetsbare mensen, stellen zich solidair op en doen wat ze kunnen opdat asielzoekers zich hier snel zouden thuis voelen en terug een toekomst hebben. De potentiële problemen gekoppeld aan die vluchtelingenstroom zijn immens. Hulp en inspiratie van hierboven is dan ook meer dan nodig.

Laten we samen de Heer vragen zich te ontfermen over alle ontheemden en ook over ons. We zingen na elke voorbede het refrein van lied 114: Luister Heer, ontferm U over ons
.

Gij, die alle volkeren naar uw beeld hebt geschapen u roepen wij aan: Refrein
- We bidden u voor de landen in oorlog. Dat er opnieuw vrede moge komen, verzoening op alle niveaus en aandacht voor een menswaardig leven voor iedereen. Refrein
- We bidden voor de mensen die in vluchtelingenkampen verblijven, voor de vele kinderen onder hen. Dat hun toestand niet langer uitzichtloos is maar dat ze perspectief krijgen op een nieuw leven in een gastvrij land. Refrein
- We bidden u voor al de “vreemdelingen” in ons land dat onze beleidsvoerders en ieder van ons mee voorwaarden scheppen opdat ze zich bij ons zouden thuis voelen, zich kunnen ontplooien en in waardigheid hun bijdrage leveren als individu en als groep. Refrein
- We bidden u voor de mensen die de macht hebben om internationale akkoorden en wetten te maken: dat ze niet langer hun eigen welvaart krampachtig afschermen, maar dat ze oog hebben voor de problemen van de armste landen en deze ter harte nemen. Refrein
- En tenslotte bidden we voor onszelf: Help ons onze harten, huizen en kerken open te stellen voor vreemdelingen, vluchtelingen en allen die politiek asiel bij ons zoeken. Dat wij ten volle beseffen dat ook zij uw kinderen zijn en onze broeders en zusters. Refrein
Dat vragen we U door Jezus Christus onze Heer. Amen

Inleiding op de lezingen

In de bijbel kunnen we heel wat inspiratie vinden betreffende mensen die onderweg zijn: op de vlucht voor hongersnood of een andere dreiging of die terugkeren naar hun land na een periode van ballingschap en slavernij. Verhalen over het onderweg zijn van individuen of een volk, vormen vaak de rode draad. Zelfs God geeft voorkeur aan een tent, een tijdelijk verblijf bij uitstek.
Op zoek naar een bijbeltekst waarin ik inspiratie kon vinden met betrekking tot de huidige vluchtelingencrisis, sprak het verhaal van Ruth me bijzonder aan. Het gebeuren speelt zich af in de tijd van de Rechters, dus vóór de instelling van het koningschap. Juda wordt geteisterd door hongersnood. Elimelech, zijn vrouw Noömi en hun twee zonen vertrekken daarom vanuit Betlehem naar Moab een land van heidenen dat trouwens bij de Joden slechte herinneringen oproept uit de tijd van de uittocht. Beide zonen huwen daar met Moabitische vrouwen: Orpa en Ruth. Wanneer de hongersnood in Juda voorbij is besluit Noömi terug te keren naar Bethlehem. Ze is een verbitterde vrouw die alles verloren heeft: haar bestaanszekerheid, haar man Elimelech, haar twee zonen en haar thuisland. Door de dood van haar zonen heeft ze ook geen toekomstperspectief meer want Ruth en Orpa zijn kinderloze weduwen. Noömi wil dat Ruth en Orpa in Moab blijven want dat is hun thuisland en daar hebben ze meer kans om als weduwe nog een man te vinden, wat in Juda voor Moabitische vrouwen zeker niet het geval zou zijn. Maar Ruth is heel loyaal en ze besluit toch het risico te nemen om mee te gaan met haar schoonmoeder om voor haar te zorgen. Terug in Juda voorziet ze in hun beider onderhoud door tijdens de oogst achtergebleven aren op te rapen op het veld, iets waar de armen recht toe hadden. Door Gods voorzienigheid leert ze Boaz kennen, een familielid van Noömi en dus ook van haar overleden man. Noömi bedenkt een plan, maar eigenlijk is het een list, om Boaz ertoe te brengen dat hij zijn verplichtingen tegenover zijn familie op zich neemt. Hij neemt Ruth onder zijn vleugels trouwt met haar en koopt het land van Elimelech terug zodat het in de familie kan blijven. Ze krijgen samen een zoon Obed, de vader van Isaï, en op zijn beurt de vader van David.
We luisteren naar twee korte fragmenten uit het boek Ruth
Ruth 1, 14-22
Lied nr 219: “Wakend uitzien”
Ruth 4,9-17
Homilie:


Noömi is verbitterd om wat alles wat haar ontnomen is. Ze heeft het gevoel dat zelfs God haar verlaten heeft. Ze staart zich zo blind op wat ze verloren is dat ze eigenlijk onvoldoende aandacht heeft voor de kostbare parel die haar schoondochter Ruth is. Ruth die uit liefde voor haar schoonmoeder bereid is het risico te nemen om mee te gaan naar een vreemd land waar ze als Moabitische weduwe zeker niet op de tophit lijst van Joodse mannen zal staan. “Waar u gaat zal ik gaan, zegt ze tot Noömi, uw volk is mijn volk, uw God is mijn God”.
Door deze prachtige uiting van verbondenheid geïnspireerd, heeft Stef Bos er een prachtig lied van gemaakt dat we zullen beluisteren tijdens het aanbrengen van de gaven. Het "Lied van Ruth" weerspreekt een retoriek van de “profiteursmentaliteit” die men migranten in sommige middens toedicht. Noömi keert terug naar haar eigen land, Judea, maar ook zij loopt grote risico’s: ze is een vrouw zonder man om haar te beschermen. De familiebanden die ze nog heeft zijn te zwak om er vanzelfsprekend een beroep op te kunnen doen. Ze zal moeten vechten voor haar deel zelfs met slinkse middelen en niet zonder lijfelijk risico. Zonder de solidariteit van Ruth is het nog maar de vraag of Naomi te midden van haar eigen volk kan standhouden. Want in Juda aangekomen verricht Ruth het werk van de geringsten: achtergebleven aren oprapen op een korenveld om in het levensonderhoud van haar schoonmoeder en dat van haarzelf te voorzien. Een beetje zoals Lazarus de kruimels van de tafel van de rijken wil oprapen…
Het toeval -- of is het Gods zegening?-- wil dat ze zich bevindt op het korenveld van Boaz, een naaste verwant van Moömi. Hij is getroffen door de lieflijkheid en de vriendelijkheid van Ruth jegens haar schoonmoeder die zijn verwante is. Nu schiet Noömi in actie, gebruikt een list -- iets waar de Joden uit het het Oud Testament hun hand niet voor omdraaien -- en wat in de sterren geschreven stond gebeurt: Boaz zal trouwen met Ruth. Zo hebben zowel Ruth, de vreemdelinge, als Noömi de teruggekeerde vluchtelinge, terug toekomstperspectief. Twee vrouwen die zich niet laten leiden door angst voor elkaars anders zijn en hun anders zijn ten opzichte van hun omgeving, maar door hun onderlinge verbondenheid. Hierdoor wordt datgene wat velen voor onmogelijk achten toch mogelijk: een vrouw van ‘vreemde’ afkomst is de onmisbare schakel in de geschiedenis van Israël!
De Moabitische vreemdelinge Ruth wordt de overgrootmoeder van koning David. Het betekent dat David – dé messiaanse koning – de vreemdeling in zijn bloed heeft zitten en dat niet ziet als een smet op hem. Het eigen volk en het nationalisme worden gerelativeerd. Het vreemde en het eigene komen en horen samen dank zij Gods zegening, die herhaaldelijk in het boek Ruth ter sprake komt. De bitterheid en uitzichtloosheid bij Noömi heeft plaatsgemaakt voor een nieuwe openheid op God en de mens. Dankzij de ervaringen die haar schoondochter, een vreemdelinge, opdeed in Bethlehem, vond Noömi haar God terug en heeft ze opnieuw een toekomstperspectief. Volgens dit verhaal heeft Israël geen toekomst als het niet verbonden leeft met andere volkeren. Israël is niet zomaar het uitverkoren volk, het is uitverkoren tot dienst aan de anderen. Het joodse volk is Gods proeftuin voor de hele mensheid.

Het boek van Ruth kan ons zeker inspiratie bieden voor de vluchtelingencrisis waar Europa momenteel mee te maken heeft. We staan op een tweesprong waarbij we twee kanten opkunnen: kiezen we het pad waarbij we ons focussen op wat ons van de vluchtelingen scheidt, de weg van de angst en het wantrouwen, waardoor de tegenstellingen en de kans op conflict en aanslagen enkel nog zal vergroten of zoeken we verbinding met deze mensen en proberen we dit gevoel van verbondenheid te voeden en te versterken door samen met hen te zoeken hoe we optimaal kunnen samenleven? Ik ben ervan overtuigd dat de tweede optie de enige is die toekomst biedt zowel voor hen die op de vlucht zijn als voor Europa en elk van ons. Als gemeenschap, maar ook als individu kan ieder van ons binnen zijn of haar mogelijkheden aan die verbondenheid vorm geven: door ons gebed, onze gastvrijheid, onze liefdevolle omgang, onze concrete hulp.

De wereldgroep van Filosofenfontein is momenteel contacten aan het leggen met een Moslimgemeenschap in Leuven met de bedoeling te komen tot een vruchtbare uitwisseling. Door aandacht te besteden aan wat ons verbindt kunnen we mee-bouwen aan de fundamenten van een nieuwe toekomst. Zo kan het onmogelijke mogelijk worden en kan de wereld weer een plek worden waar Jezus opnieuw kan geboren worden. Amen.

Aanbrengen van de gaven: Het lied van Ruth (Stef Bos
)

Ek is n vreemde hier
Ek het my land gelos
Ek het jou pad gekruis
Ek het jou spoor gevolg

Jy het gese gaan terug
Moe nie op my vertrou
Maar jy s n deel van my
Wat doen ek sonder jou

En ek weet die toekoms is onseker
En die donker is digby
En ek weet ons wag n lang reis
Reg deur die woestyn

Maar jou land is my land
Jou volk is my volk
Jou taal is my taal
Jouw God is my God
Jou droom is my droom
Jou pad is my pad
Jou toekoms my toekoms
Jou hart in my hart

Ek weet jou volk is bang
Voor ons wat anders is
Maar ek sal brugge bou
Daar waar die afgrond is

En ek sal terugverlang
Wanneer die wind sal waai
Wat uit die suide kom
Van my geboorte grond

Maar ek sal sterk wees
En ek sal oorleef
Want ek wil naas jou staan
Al sal dit moeilyk wees 

Maar jou land is my land
Jou volk is my volk
Jou taal is my taal
Jouw God is my God

Jou droom is my droom
Jou pad is my pad
Jou toekoms my toekoms
Jou hart is my hart

My deel is jou deel
My brood is jou brood
Jou lewe is my lewe
Jou dood is my dood

En wanneer die donker kom
En jou mense my ontwyk
Sal ek my liefde gee
Totdat die haat verdwyn

Want jou huis is my huis
Jou angs is my angs
Jou stilte my stilte
Jou land is my land

Lied nr 149: “Oergebaar”
Tafelgebed van de advent: nr 160
Tijdens de communie: stukje accordeon
Na de communie: lied nr 580 “Door de wereld gaat een woord”

Slotgebed:

God van licht,
Wij bidden om uw aanwezigheid,
Uw tegenwoordigheid van Geest in ons doen en laten.
Licht op in onze duisternis
inspireer ons tot een nieuw elan,
weg uit de sleur, moedeloosheid, oppervlakkigheid en kortzichtigheid.
Moge het worden zoals Gij hebt gewild, God:
Licht dat niet dooft, liefde die blijft.
Herschep de rust die wij hier zoeken tot nieuwe onrust
vanwege mensen in het donker,
vanwege hun plannen die geen kansen krijgen.
Mogen wij doen zoals Gij het hebt gewild, God:
Licht zijn dat niet dooft, liefde die blijft.
Maak het gebed om ons nooit te laten vallen
tot bereidheid om elkaar niet los te laten.
Houd de ziel in ons lijf, het hart bij ons hoofd,
de droom bij de daad.
Zodat het kan worden zoals Gij hebt gewild, God:
Licht dat niet dooft, liefde die blijft …
                                                   (Ignace D’hert)

------