------
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
Share-project
------




25 maart 2016: Goede Vrijdag

                De stilte van lijden en dood

Kris Gelaude

Begroeting


Wanneer ergens iemand gestorven is, komen de geliefden samen, verstild, met droefenis in hun hart en bedachtzaam in hun spreken. Want samenkomen rond het lichaam van een gestorvene, betekent altijd dat je heilige grond betreedt. En stilte o.a. is daar een uitdrukking van.
Zo brengt de gedachtenis aan het lijden en de dood van Jezus ons hier vanavond samen, om te overwegen wie Hij voor ons geweest is. En om het hoofd te buigen voor de diepte van het lijden. Overigens, zijn hele leven en vooral zijn weg door lijden en dood, heeft Hij heel uitdrukkelijk verbonden met ons bestaan, opdat wij in zijn woorden de troost van een broeder zouden vinden. En opdat wij tegelijk zouden inzien dat ook ons leven en onze beproeving, om eenzelfde verbondenheid met dat van anderen vragen. En met het grote lijden van de hele mensheid.
Moge in deze gedachtenisviering ons gedenken en ons bidden, door stilte gedragen worden. En laten we daarom beginnen met een ingetogen ogenblik van stilte.

Stilte
Lied nr. 139: “Wees Gij het woord”

Lezing 1:

Voor de lijdensoverweging van deze avond, heb ik 3 lezingen voorzien, die telkens op een eigen manier spreken over het menselijke lijden. Alle waarachtige beproeving die mensen kennen, heeft Jezus immers in zijn lijden willen samenbrengen. Niet in het minst dat wat door onrecht en geweld wordt aangericht.

Het leed bvb. door terrorisme veroorzaakt en dat ons deze dagen heeft opgeschrikt, kan ons alleen maar de ogen openen voor het grote leed van deze wereld. Die wantoestanden en ellende waarvoor we nooit onverschillig kunnen zijn. Wij moeten ze blijven zien, ze blijven noemen, aanklagen. En waar mogelijk, helpen verzachten en voor tegenkrachten zorgen.

In deze context koos ik voor een verhaal dat misschien symbool kan staan voor de vele verhalen van de eindeloze stroom vluchtelingen. Kader Abdolah moest destijds zijn land ontvluchten en kwam op die manier in Nederland terecht. Hij spreekt over de gruwel waaraan hij fysiek kon ontkomen, maar die hem nooit helemaal zal kunnen loslaten.

Rivieren zijn getuigen in mijn vaderland. Ze verbloemen niets. Ze komen uit de hoge bergen. Soms zingen ze. Soms schreeuwen ze, soms huilen ze stil met ons mee.
Soms zijn ze lief, soms boos, soms brengen ze bloemen mee. Soms een lijk. (...)
In mijn vaderland voeren de rivieren vaak een lijk mee. Soms slaan ze het lijk hard tegen de rotsen als iets onreins. Ze spugen het op de oever en stromen verlost door.
Soms brengt de rivier een heel ander soort lijk mee. Je ziet dat de stroom het lijk in haar armen wiegt. Je hoort dat de rivier zelf huilt, je ziet dat hij zich als een getuige gedraagt. Zij slaat het lijk niet tegen de rotsen. Zij laat het lijk niet langs de oever achter. Zij draagt het een lange weg in haar armen mee en laat het iedereen zien. Daarna voert zij het mee naar de zee, naar de oceaan.
Zo stromen de rivieren in mijn vaderland. En zo stromen ze in mijn hoofd.

Stilte
Lied nr. 318: “Beeld van een mens” (strofe 1)

Lezing 2:

Een mens is niet geneigd om ervoor te kiezen. En toch moeten wij het aandurven om bij elk lijdensverhaal stil te staan en om het verhaal in zijn soms schokkende werkelijkheid voor zich te laten spreken. Maar dat is confronterend. Omwille van de hardheid soms. Omwille van de onmacht ook die wij daarbij ervaren. Daar ruimte voor open houden kan bijzonder moeilijk zijn. Liever zouden wij er verklaringen voor vinden en er antwoorden op geven. M.a.w. ingrijpen.
En toch, als buitenstaander hebben wij niets aan het lijden toe te voegen. Of zoals Marcel het ooit heeft uitgedrukt: ‘Alleen wie genoeg geleden en genoeg gebeden heeft, heeft recht van spreken’. Pas wanneer wij voldoende blijven luisteren en het lijden ook in zijn rauwheid erkennen, kunnen wij tekenen geven van betrokkenheid en mededogen. Enkel dan kan recht gedaan worden aan wie lijdt.

Bieke Vandekerkhove die als jonge vrouw ernstig ziek werd en die enkele maanden geleden gestorven is, schrijft over haar ervaringen in het begin van haar ziekte:

Doodsbang. Uitgeput. Gebroken. Verloren. Kwaad. Ontroostbaar. Ik voel me oeverloos alleen in een onmetelijk, onverschillig heelal. Vreselijk!
En dan de last van je lichaam. Zoveel last dat je niet naar de dokter durft gaan. Nog niet. Dat heb je als je het ergste vreest. Even nog de kop in het zand steken. Omdat je het niet aankunt slecht nieuws te horen. Nog niet.
Ondertussen tegen de muren op lopen. Je nergens goed voelen. Steeds weer de prop in je keel wegslikken... Tot je niet meer kunt, en er geen einde lijkt te komen aan het waterreservoir achter je ogen.
Alles verliest zijn glans. Niets heeft nog zin.
Hoe belachelijk lijken de dingen waar wij ons hele dagen druk over maken!
Angst. Een vlammende pijn in je ziel. Paniek. Terwijl door mijn hoofd voortdurend die ene beklemmende vraag hamert: Hoeveel tijd rest mij nog? Hoe sla ik me hier doorheen zonder er psychisch aan ten onder te gaan?
Plots hevige twijfel. Ik val... Zal er aan de andere kant van dit leven iemand zijn die mij opvangt? Een besef ook van de eindeloze rij mensen die voor mij gevallen zijn, de eeuwen door. Wie vangt hen op? Van de al even eindeloze rij mensen die rond mij aan het vallen zijn, over de hele wereld. Is er wel iets dat opvangt? .../...
Ik val steeds dieper. Ik weet het niet. Ik weet niets meer. Ik ben alleen nog in staat tot wanhoop, en een diepe kreet om hulp. Dat is het diepste, denk ik. Vallen. Twijfelen. Met heel je hart willen geloven. Niet kunnen geloven. En om hulp roepen...

(Uit: Bieke Vandekerckhove, De smaak van stilte)

Stilte
Lied nr. 318: “Beeld van een mens”, (strofe 2)

Lezing 3:

Vandaag staan mensen onder het kruis, zoals diegenen die onder Jezus’ kruis stonden. Verscheurd door onmacht en verdriet. Allen die een geliefde verloren, o.a. bij de recente aanslagen, door het oorlogsgeweld in Syrië, in conflicten overal ter wereld, door allerlei vormen van terreur... Niet alleen de geliefde wordt hen ontnomen. Ook het goede en het mooie waarin ze samen geloofden en dat hen levensadem gaf, wordt neergehaald. Met allen die daardoor getroffen worden, kunnen wij alleen maar het hoofd buigen en in stilte achter hen staan. Opdat zij mogen ervaren dat het hier niet eindigt en dat zij niet in deze droefenis achtergelaten worden.
Zoals Jezus, zelfs op het grofste geweld, slechts één antwoord had, dat van de liefde, zo horen wij allen die bedroefd zijn telkens tegemoet te gaan. Niet met allerhande boodschappen, maar met liefde die geen woorden nodig heeft en die schuilt in stille aandacht en nabijheid.

Joh. 19, 25-28
Stilte
Lied nr. 314: “Nu valt de nacht”

Kruishulde

Woorden, bloemen, kaarsjes, op de plek waar iemand met geweld het leven werd ontnomen. Het zijn eenvoudige, maar oprechte tekenen van medeleven en bewogenheid. Symbolen overspannen de diepten van het onuitsprekelijke. Meer dan ooit blijven onze woorden ontoereikend voor het mysterie van de liefde die in Jezus mens werd en voor het lijden dat Hij daardoor op zich nam. Laten wij ons hart en onze gedachten volstromen van heilige stilte, terwijl wij onze bloemen bij het kruis zetten.

Muziek
Litaniegebed

Laten wij bidden tot God, wiens gegeven woord sterker is dan lijden en dood:
Voor onschuldigen die omwille van haat en terreur de dood vinden.
Voor de moeders zonder middelen, die hun kinderen zien sterven.
Voor wie ernstig ziek worden door gebrek aan een leefbare omgeving.
Lied nr. 415: “Laat niet verloren gaan” (refrein)

Voor kinderen op de vlucht, die in ellende moeten opgroeien.
Voor vluchtelingen die hun geliefden moesten achterlaten of verloren onderweg.
Voor zij die in eenzaamheid achterblijven en sterven.
Lied nr. 415: “Laat niet verloren gaan” (refrein)

Voor allen die onvermoeibaar verdergaan met het lenigen van nood en pijn.
Voor de naamloze toegewijden die gekwetsten oprichten en helen.
Voor de kleine helden van deze wereld, die met zachte moed voor troost en hoop zorgen.
Lied nr. 415: “Laat niet verloren gaan” (refrein)

Gebed over de gave van brood

Zegen God,
dit brood in onze handen.
Moge het ons steeds herinneren
aan de weg die Jezus is gegaan,
in leven en sterven
met hart en ziel naar u gekeerd.
Gij die ons hebt toevertrouwd
uw naam ‘Ik zal er zijn’,
vervul die belofte,
omwille van Hem.
En wendt ons naar elkaar
in vreugde en verdriet,
opdat niemand in zijn lijden
alleen gelaten wordt,
maar met liefde gedragen.
Dat wij dit doen
vandaag en alle dagen
dat wij leven.
Amen.

Onze Vader
Communielied nr. 414: “Voor uw aangezicht”

Slotbezinning

Ze hebben je gedood en ons niet gezegd
waar ze je lichaam begroeven,
maar sindsdien is heel ons grondgebied je graf.
Of liever: in iedere voet grondgebied
waarin je lichaam niet aanwezig is,
ben je opgestaan.
Ze dachten je te doden met een bevel: vuur!
Ze dachten je te begraven
maar zaaien dat was wat ze deden.
             (Ernesto Cardenal)

Gebed om zegen

Mogen wij de stilte van deze avond in onze ziel meedragen.
Moge de liefde ons optillen boven de machteloosheid die we kennen.
Moge God in lijden en in dood zijn menselijk gelaat tonen.
Moge Hij ons zegenen en thuisbrengen nu en in heet uur van onze dood.
Amen.

------